82 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1930.
a.
1. mej. J. G. van der Noorda, onderwijzeres te Sij-
brandaburen;
2. mevrouw M. KlamstraFolkertsma, tijdelijk on
derwijzeres aan de school voor Buitengewoon
Lager Onderwijs, alhier;
3. mej. D. Brandenburg, onderwijzeres te Holwerd.
b.
1. mevrouw M. KlamstraFolkertsma, voornoemd;
2. mej. J. G. van der Noorda, voornoemd;
3. mej. D. Brandenburg, voornoemd.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer J. de Boer (wethouder): In de kwestie van
de benoeming van 2 reserve-onderwijzeressen is na de
vaststelling der agenda eenige verandering gekomen
het geval doet zich voor, dat een tijdelijk onderwijzeres
aan school 14a, mej. Van der Sleen, is benoemd te Bor
ger, met de bedoeling, dat zij daar direct in dienst zou
tieden. Zij is al vertrokken naar Borger, zoodat er dus
direct een voorziening moet plaats hebben aan school
14a. Nu zou een van de nu te benoemen reserve-onder
wijzeressen, n.l. mej Noorda, voor de vervulling van
deze vacature in aanmerking komen en wanneer zij nu
in deze vergadering werd benoemd tot reserve-onder
wijzeres, zou er toch zeer binnenkort een benoeming
van een vaste onderwijzeres aan die school waarvoor
mej. van der Noorda zou worden voorgedragen
moeten volgen.
Daarom doen Burgemeester en Wethouders thans het
voorstel om mej. Van der Noorda niet te benoemen tot
reserve-onderwijzeres, maar haar vast aan te stellen aan
school 14a, terwijl de voordracht sub b dan blijft gelden
voor een te benoemen reserve-onderwijzeres, waarvoor
als no. 1 wordt voorgedragen mvrouw M. Klamstra-
Folkertsma.
De heer Hofstra: Bij alles wat door den wethouder
wordt medegedeeld, wordt door Burgemeester en Wet
houders voorgesteld om bij de te houden benoeming
sub b op no. 1 te stemmen mevrouw KlamstraFol
kertsma. Ik zou daarop een aanmerking willen maken,
in de eerste plaats, wijl dit voor ons een principieële
kwestie is. Wij zouden liever zien, dat ook in dit geval
Burgemeester en Wethouders met een andere voor
dracht waren gekomen en dat zij niet een gehuwde
vrouw op de voordracht hadden geplaatst, omdat wij
meenen dat de plaats van een gehuwde vrouw in de
huishouding is. In de tweede plaats zijn wij van mee
ning dat de benoeming van een gehuwde onderwijzeres
van een minder economischen en van een minder maat-
schappelijken aard is, waar er zooveel andere sollici
tanten zijn, die daar hun werk kunnen doen; ook daarom
zouden wij liever onze keuze laten vallen op een onge
huwde; en in de derde plaats wil het ons voorkomen,
dat het voor de gemeente ook een minder voordeelige
kwestie is, wanneer hier een gehuwde vrouw bij het
onderwijs wordt geplaatst.
De heer J. de Boer (wethouder)De kwestie, die de
heer Hofstra thans aanroert, is een principieële kwestie,
welke met deze voordracht als zoodanig niet veel heeft
te maken. Het geval doet zich voor dat hier bij de be
noeming onder b een gehuwde vrouw als no. 1 op de
voordracht staat. Als men de principieële kwestie wil
uitmaken, is het beter, deze eens apart aan de orde te
stellen; ik meen echter, dat hier de regel is, dat het niet
is uitgesloten om een gehuwde vrouw voor een derge
lijke functie in aanmerking te laten komen en dan gaat
het niet aan om daarop bij de benoeming in deze ver
gadering inbreuk te maken.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik zou daar nog
graag aan willen toevoegen, dat het mij zeer verwon
dert, dat de heer Hofstra hierover dan niet heeft ge
sproken, toen deze onderwijzeres is benoemd aan de
school voor Buitengewoon Lager Onderwijs. Zij is op
het oogenblik reeds in functie aan een school in deze
gemeente en ik zou dus zeggen, dat deze kwestie op
het oogenblik niet aan de orde kan komen, althans niet
behoeft te komen.
De heer IJ. de Vries: Als dergelijke dingen aan de
orde zijn en men daarbij deze kwestie aan de orde
brengt, schijnt het daarvoor nooit het geschikte tijdstip
te zijn; toen was het dat niet, nu is het dat ook niet
en een volgenden keer zal het dat zeker ook niet zijn.
Er is echter wel een verklaring voor te vinden, waarom
wij thans op deze kwestie terugkomen en ik ben bereid
om deze te geven. Als wij de kort geleden te Amsterdam
verschenen statistiek nagaan omtrent het personeel in
Overheidsdienst en wij zien het groot aantal verzuimen
van de gehuwde vrouw de kwestie van zwanger
schap nog daarbuiten gelaten als wij dan zien dat
de gehuwde vrouw minstens twee maal zooveel ver
zuimt als de anderen en dat het dus oneconomisch is
om de gehuwde vrouw op de zeer verantwoordelijke
plaats te stellen bij het onderwijs, als wij zien dat het
onderwijs daardoor schade lijdt, het onderwijs, dat toch
is ingericht voor de kinderen en niet voor het personeel
en als wij zien dat van de zijde van de autoriteiten
wordt geklaagd, dat dit zoo funest is voor de kinderen,
dan meenen wij dat de plaats van de gehuwde vrouw
niet is bij het onderwijs en daarom hebben wij gemeend,
dat het nu de tijd was om de verklaring af te leggen,
dat wij in dit geval niet mevrouw Klamstra zullen
stemmen wij laten de persoon er buiten, wij kennen
haar niet maar mej. Brandenburg. Of wij later over
deze zaak nog een "heel groot debat zullen moeten
houden, is een andere kwestie het was er ons hier
alleen om te doen bij monde van den heer Hofstra hier
de verklaring af te leggen, dat wij niet zullen stemmen
op een gehuwde vrouw, maar in dit geval op mej.
Brandenburg.
De heer Visser: Ik kan wel heel kort zijn. Het stand
punt van de Katholieke fractie is ten opzichte hiervan
ook wel bekend. Er zijn daarover vroeger hier wel
meer breedvoerige debatten gehouden, maar wij meenen
dat het niet wenschelijk is, bij iedere benoeming weer
de principieele kwestie te stellen. Wij zullen dus ook
stemmen bij deze voordracht, zooals door mij is te
kennen gegeven en ik meende daarvan, om alle mis
verstand te voorkomen, even mededeeling te moeten
doen.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter deelt mede dat punt 4 der agenda door
Burgemeester en Wethouders dus als volgt wordt
gewijzigd
4. Benoeming: a. van een onderwijzeres aan school
14a en b. van een reserve-onderwijzeres aan de scholen
voor openbaar lager onderwijs.
De voordrachten sub a en b blijven ongewijzigd.
De heer Vromen: Als ik goed begrijp, dan wordt er
dus nu maar één reserve-onderwijzeres benoemd
De Voorzitter: Ja.
De heer Vromen: Dank U wel.
Benoemd worden: sub a mej. J. G. van der Noorda,
voornoemd, met algemeene stemmen sub b mevrouw
M. Klamstra—Folkertsma, voornoemd, met 14 stem
men; op mej. D. Brandenburg worden 12 stemmen
uitgebracht.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1930.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond van een stoep, liggende
voor het perceel Lange Marktstraat no. 18, eigenares
de N. V. „Hotel Restaurant de Duitsche Adelaar".
Dit voorstel luidt als volgt
Van de N. V. „Hotel Restaurant de Duitsche Adelaar",
alhier, ontvingen wij de verklaring, dat zij genegen is
om den grond van de stoep, liggende voor het perceel
Lange Marktstraat no. 18, aan de gemeente in eigendom
af te staan op de gebruikelijke voorwaarden.
Waar bij Uw besluit van 1 April j.l. de grond van
nagenoeg al de stoepen aan de Lange Marktstraat is
overgenomen, komt het ons gewenscht voor ook tot de
overneming van bovengenoemden grond over te gaan,
weshalve wij U in overweging geven te besluiten
A. in eigendom over te nemen van de N. V. „Hotel
Restaurant de Duitsche Adelaar", gevestigd te Leeu
warden, den grond van de stoep, gelegen voor het per
ceel Lange Marktstraat no. 18, deel uitmakende van het
perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie
G no. 4146, op de volgende voorwaarden
1. de koopprijs bedraagt 1.
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
de verkoopster en wordt het door de gemeente kosteloos
naar een door haar aan te wijzen plaats binnen de ge
meente vervoerd;
4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werk
zaamheden aan den geve! van bovenvermeld gebouw
noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der
gemeente;
en overigens op de gebruikelijke, en andere, door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor
waarden;
B. de onder A bedoelde stoep te bestemmen voor
den publieken dienst.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Feddema Ik zou naar aanleiding hiervan
willen vragen, waar nu de Lange Marktstraat zoo mooi
is geworden, of thans niet alle stoepen kunnen worden
afgestaan, n.l. ook die van den heer Fransen.
De Voorzitter: De bewoners van de Lange Markt
straat hebben thans allen hun medewerking verleend
inzake den afstand van hun stoepen, behalve de heer
Fransen. Wat de reden is, dat hij de stoep voor zijn
hotel niet wil afstaan, is mij onbekend, maar er is van
Burgemeester en Wethouders een aanschrijving uit
gegaan aan den heer Fransen dat, indien hij de stoep
niet afstaat, hij deze even hoog zal moeten leggen als
het trottoir, dus dat hij zijn stoep langs het geheele
perceel 10 a 12 cM. zal moeten verlagen. Er is daar
omtrent indertijd een bepaling vastgesteld en wij hebben
destijds een zelfde kwestie met een belanghebbende
aan den Wirdumerdijk doorgezet tot aan den Hoogen
Raad, die ten slotte de gemeente Leeuwarden in het
gelijk heeft gesteld. Het gevolg zal dus ook hier zijn,
als de heer Fransen zijn stoep niet afstaat, dat hij deze
tot op de hoogte van het trottoir zal moeten verlagen;
de stoep zal dan wel geen gemeente-eigendom zijn,
maar practisch zal toch wel het gevolg zijn, dat dan
het publiek over het eigendom van den heer Fransen
gaat loopen en uit publiekrechtelijk oogpunt zal die zaak
wel in orde komen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring van een bergplaatsje aan de Torenstraat
aan C. Postmus.
Dit voorstel luidt als volgt
Op 12 Mei a.s. verstrijkt de huur van het bergplaatsje,
gelegen achter de bewaarruimte van brandbluschmid-
delen aan de Torenstraat. De tegenwoordige huurder,
C. Postmus, heeft bij adres van 8 April 1.1. verzocht het
opnieuw voor den tijd van vijf jaren te mogen inhuren
op de bestaande voorwaarden. In overeenstemming met
het advies van den Directeur der Gemeentewerken
hebben wij hiertegen geen bezwaar, te minder waar in
de voorwaarden wederom de bepaling zal worden op
genomen dat de huur te allen tijde met inachtneming
van een termijn van één maand kan worden opgezegd.
Een huurprijs ad 50.per jaar achten wij ook thans
nog voldoende.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten
aan C. Postmus, alhier, tot wederopzeggens, uiterlijk
voor den tijd van vijf jaren, ingaande 12 AAei 1930 en
eindigende 12 Mei 1935, te verhuren het bergplaatsje
achter de bewaarruimte van brandbluschmiddelen aan
de Torenstraat, kadastraal bekend gemeente Leeu
warden, sectie C no. 1031, voor den prijs van Vijftig
gulden per jaar en verder onder de bestaande voor
waarden.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring van strookjes grond aan den Greunsweg
aan de Naamlooze Vennootschap G. S. V. voorheen
L. Johs. van der Meulen.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 7 Januari 1930 werd aan de Naam
looze Vennootschap Glas-, Steen- en Verfhandel voor
heen L. Johs. van der Meulen, alhier, voor den tijd van
20 jaren verhuurd een plek grond aan den Greunsweg
Noordzijde, op de daarbij behoorende teekening in rood
aangegeven, voor den prijs van 37.50 per jaar en
verder onder de overeengekomen voorwaarden. Volgens
dat besluit was circa 125 Al2. verhuurd. Bij opmeting
is echter gebleken dat 175 M2. in gebruik is genomen.
Nadat wij de huurster op het eigenmachtige en onge
oorloofde van hare handelwijze hadden gewezen, heeft
zij ons bericht, dat met het oog op den aanleg van het
talud het niet mogelijk was dit binnen de breedte van
5 M. te houden en ons verzocht te bevorderen dat de
breedte van het verhuurde terrein van 5 M. worde ge
bracht op 7 M. Hierdoor zal de verhuurde oppervlakte
stijgen tot 175 M2. en de huurprijs van 37.50 tot
52.50 per jaar.
Vermits tegen verhuring van den alsnog aangevraag-
den grond op zichzelve geen bezwaar bestaat, wanneer
daaraan dezelfde voorwaarden als aan de eerste ver
huring worden verbonden en de totale huurprijs tot
52.50 's jaars wordt verhoogd, geven wij U in over
weging te besluiten
aan de Naamlooze Vennootschap G. S. V. voorheen
L. Johs. van der Meulen, alhier, voor den tijd van 20
jaren, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1930 en ein
digende alzoo 31 December 1949, te verhuren een op
pervlakte grond ter grootte van ongeveer 50 M2., gele
gen ter weerszijden van den bij besluit van 7 Januari
1930 no. 3r/3, aan haar verhuurden grond aan den
Greunsweg Noordzijde, gedeelte van het kadastrale
perceel gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 12320, op
de bijbehoorende teekening, gemerkt „bij 1182 van '29",
in roode kleur aangegeven en met het reeds verhuurde
eene oppervlakte van ongeveer 175 M2. uitmakende,
zulks tegen een huurprijs van 15.per jaar, zullende
daardoor de totale huurprijs, door de Naamlooze Ven
nootschap aan de gemeente te betalen, 52.50 's jaars
bedragen.