154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Juli 1930.
nog even de volle gelegenheid daartoe te geven. Dan
zal in ieder geval die schijn vermeden worden.
De heer Vromen: Ik heb in tweede instantie niet het
woord gevraagd, omdat het antwoord van den wethou
der mij in zooverre heeft bevredigd. Ik had de cijfers
uit de bijlage genomen als gegevens voor mijn inzicht,
hoe het in den loop der volgende jaren zal komen en
omdat nu hier slechts regelingen van voorloopigen aard
worden voorgesteld, was ik tevreden dat de discussies
hiermee voorloopig uit zouden zijn. Maar om nu een
bepaalden indruk naar buiten te voorkomen, wil ik wel
zeggen, dat het publiek voor zichzelf maar moet uit
maken, in hoeverre het al of niet voor den Raad pleit,
wanneer een zoo belangrijke zaak zoo vlug door den
Raad wordt afgedaan. En omdat deze zaak zoo belang
rijk is, voelde ik er aanvankelijk voor om haar aan te
houden. Ik weet wel, formeel bestaat die gelegenheid
nog, maar ik heb in de pauze aan den Voorzitter ge
vraagd is er ernstig bezwaar tegen om deze voor
stellen aan te houden?, waarop de Voorzitter mij heeft
geantwoord: ja, daar is ernstig bezwaar tegen. Ik heb
nu natuurlijk als een zeer volgzaam persoon geen voor
stel tot aanhouding willen indienen, maar ik heb er aan
willen meewerken om de discussies te bekorten; niet
dat over deze voorstellen niet heel wat zou zijn te zeg
gen, maar ik heb willen toonen, dat ik wel wil mee
werken.
De Voorzitter: Ik zou dit willen zeggen, dat hierover
misschien wel heel wat is te zeggen, maar dat het de
vraag is, of alles niet zoo duidelijk is, dat het niet
noodig is, om er over te spreken.
De heer H. de Boer: Het wordt nu nog veel erger;
tot nog toe zijn hier wel eens enkele dingen gebeurd
en uitdrukkingen gebezigd, die iemand kon beschouwen
op 't kantje af van een beleediging, maar nu wordt het
nog veel erger, nu wordt eigenlijk de heele Raad be-
leedigd, omdat de heer Vromen zegt: dat de Raad niet
over den aanbiedingsbrief van Burgemeester en Wet
houders spreekt, is gelegen aan het feit, dat de Raad
deze eigenlijk niet kan beoordeelen. Daarop komt het
neer, terwijl, wat in dien brief is neergeschreven, zoo
helder en zoo duidelijk is, dat de Voorzitter volkomen
terecht heeft gezegd, dat het niet noodig is over een
zaak te spreken, indien men het er mee eens is. Men
behoeft toch niet, als men het met iets eens is, daarover
het woord te voeren
Ik ben nu toch blij, dat ik deze opmerking heb ge
maakt.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders worden de Ontwerpen AE met alge
meene stemmen onveranderd vastgesteld.
19. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van het bestuur der vereeniging Leeuwar
der Tehuis voor Dakloozen Practische Hulp", betref
fende afstand can die vereeniging van het bij haar in
gebruik zijnde gebouw aan de Molenstraat.
Dit praeadvies luidt als volgt
Het Bestuur der vereeniging Leeuwarder Tehuis voor
Dakloozen „Practische Hulp" heeft zich bij zijn hierbij
overgelegd adres tot Uwen Raad gewend met het ver
zoek het voor afbraak bestemde gebouw aan de Molen
straat, waarin die inrichting thans is gevestigd, aan haar
af te staan, opdat de vereeniging het alsdan te haren
bate voor afbraak kunne verkoopen. Het doel, dat hier
mede bij het Bestuur voorzit, is te geraken tot de aan
schaffing van een desinfectie-oven, te plaatsen in het
nieuwe gebouw der vereeniging. Zooals in het adres
wordt medegedeeld, zal met die aanschaffing een bedrag
van 5000.gemoeid zijn, welk bedrag het Bestuur
zonder er de exploitatierekening mede te belasten, bij
een tracht te krijgen. Waar het Bestuur echter denkt
niet binnen korten tijd de zekerheid te hebben uit par
ticuliere bron voldoende geld te ontvangen, vraagt het
ook Uwe Vergadering voor dit doel eenigen steun te
verleenen en wel, zooals gezegd, in den vorm van af
stand van het oude gebouw.
U van het verlangde praeadvies dienende, brengen
wij in de eerste plaats in herinnering, dat de gemeente
bedoeld gebouw met aanhoorigheden (destijds de groote
barak met bijbehoorende gebouwtjes) krachtens Uw
besluit van 10 Februari 1925 van het Rijk heeft aan
gekocht voor de som van 3000.en het complex ver
volgens aan de indertijd hier werkzame Nederlandsche
Vereeniging voor Practische Werkverruiming en Hulp
verleening (welker arbeid door „Practische Hulp" is
voortgezet) in bruikleen heeft afgestaan, ten einde daar
een tehuis voor onbehuisden te vestigen. Voor de eerste
inrichting werd daarbij een crediet toegestaan van
8000.zoomede een bedrag van 3000.— voor
eventueele veranderingen van de barak zelf. Bij het
zelfde Raadsbesluit werd tevens een crediet van
8600.als subsidie aan de gemelde vereeniging ver
leend. Dit subsidie, later op de tegenwoordige veree
niging „Practische Hulp" overgegaan, wordt, naar U
bekend is, sindsdien jaarlijks verleend; het kon enkele
jaren geleden tot 7200.en in 1929 tot 5200
worden verlaagd, doch is sindsdien door U weder tot
7200.verhoogd in verband met den bouw van het
nieuwe dakloozentehuis. Voorts heeft de gemeente zich
nog onlangs op verzoek van de vereeniging borg gesteld
voor de geldleening, welke zij moest aangaan om haar
doel, de stichting van eene nieuwe inrichting, te kunnen
bereiken.
Uit deze korte samenvatting blijkt, dat de gemeente
aan de plichten, welke zij in het algemeen belang vrij
willig jegens de adresseerende vereeniging en haar
voorgangster op zich heeft genomen, ruimschoots heeft
voldaan, doordat zij de vereeniging èn in het verleden
krachtdadig heeft gesteund èn haar tegenwoordig door
een aanzienlijke bijdrage de financiëele lasten helpt ver
lichten èn voor de toekomst door de evengemelde ga
rantie haar een groote mate van geldelijke zekerheid
heeft gegeven. En hoezeer wij nu het nut van het werk
der vereeniging erkennen en voor de wijze, waarop zij
hare taak verricht, waardeering hebben, wij kunnen
niettemin geen vrijheid vinden om U voor te stellen op
nieuw gelden voor haar uit de gemeentekas beschikbaar
te stellen, omdat naar onze meening de grens van den
financiëelen steun, welken de gemeente aan adressante
mag verleenen, bereikt is. Wij zien daarbij niet over het
hoofd het belang, dat in de aanwezigheid van den door
het Bestuur gewenschten desinfectie-oven gelegen is, al
zal dat belang dan ook voor de gemeente niet zoo groot
wezen als voor de vereeniging zelve, vooral niet, waar
de bedoelde oven niet bestemd zal zijn voor het desin-
fecteeren van goederen, die met lijders aan besmettelijke
ziekten in aanraking zijn geweest.
Nog afgezien van het bovenstaande moeten wij
afstand van de gebouwen aan de Molenstraat reeds
hierom ontraden, omdat niet bekend is welke som de
verkoop op afbraak zal opleveren en er onzes inziens
in geen geval reden is om aan de adresseerende veree
niging de opbrengst van de gebouwen ten goede te laten
komen, hoe groot die ook zij en hoeveel meer die wel
licht bedrage dan voor het beoogde doel noodig is.
Op grond van een en ander meenen wij dat op het
verzoek van de vereeniging „Practische Hulp" niet kan
worden ingegaan, zoodat wij U in overweging geven
afwijzend op het adres te beschikken.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Verslag van de handelingen van den
De Voorzitter: De Raad zal thans moeten uitmaken
of hij in behandeling wenscht te nemen een voorstel,
vreemd aan de orde orde van den dag, van den heer
Oosterhoff die thans niet meer aanwezig is en
mevrouw Van Dijk, dat luidt als volgt
„Ondergeteekenden stellen voor Burgemeester en
Wethouders te verzoeken voor den Raad ter visie te
leggen hun schrijven onder dagteekening van 4 Fe
bruari 1930, gericht tot den Commissaris der Konin
gin, in zake den door de Raadsfractie uit den Vrij
heidsbond aan Gedeputeerde Staten gezonden brief."
Wenscht de Raad dit voorstel op het oogenblik in be
handeling te nemen
Wanneer niemand daar tegen is, zou ik willen voor-
stellen dat in besloten vergadering te doen.
De heer Dijkstra: En de voorsteller, of de eerste on
derteekenaar, is er niet.
De Voorzitter: Mevrouw Van Dijk is er toch. Dat doet
er toch niet toe.
De heer Dijkstra: Dat zou toch een reden kunnen zijn
om het voorstel nu niet te behandelen.
De Voorzitter: Dan is het aan mevrouw Van Dijk om
dat te zeggen.
De heer Vromen: Er is toch geen haast bij
De Voorzitter: Dat weet ik niet, mijnheer Vromen.
van Leeuwarden van Dinsdag 15 Juli 1930. 155
Mevrouw Van DijkSmitIk zou zeggen, laten wij
het nu wèl behandelen, anders duurt het nog 6 weken.
Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel
van den heer Oosterhoff en mevrouw Van DijkSmit
thans in behandeling te nemen.
De Voorzitter stelt voor, dan het voorstel in besloten
vergadering te behandelen en, mocht dit dan nog noo
dig zijn, het dan daarna in openbare vergadering te be
handelen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter schorst de openbare vergadering.
Na hervatting van de openbare vergadering deelt de
Voorzitter mede: Naar aanleiding van het voorstel van
den heer Oosterhoff en mevrouw Van DijkSmit stellen
Burgemeester en Wethouders den Raad voor om onder
de voorwaarden, straks in besloten vergadering gesteld,
het betrokken schrijven aan elk der Raadsleden, die
zulks wenscht, ter inzage te geven.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.