158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Augustus 1930. Wethouders worden met algemeene stemmen benoemd: I. tot directeur: O. Nieuwenhuis; II. tot a. leeraar in de Nederlandsche taal en lezen: O. Nieuwenhuis; b. leeraar in de Nederlandsche taal en lezen: J. de Haan; c. leeraar in Duitsch: L. Algera; d. leeraar in Duitsch: B. H. A. Peters; e. leeraar in Duitsch: C. Vermeer; leeraar in Engelsch: M. Steunebrink; g. leeraar in Engelsch: P. Brommer; h. leeraar in schrijven en machineschrijven: W. Röb'en; i. leeraar in boekhouden, handelsrekenen en han delsrecht: H. Valkema; j. leeraar in boekhouden en handelsrekenen: S. Postuma. 4. Benoeming van een leeraar in de Nederlandsche taal en van een leeraar in het boekhouden, handels rekenen en handelsrecht aan de Lagere Avondhandels school voor het schooljaar 1930—1931. De aanbevelingen van Burgemeester en Wethouders luiden als volgt 1. van een leeraar in de Nederlandsche taal: 1. R. van der Noord, onderwijzer aan gemeente school no. 7a; 2. J. G. Groothoff, hoofd van gemeenteschool no. 16; 3. H. Smedes, onderwijzer aan gemeenteschool no. 8a; II. van een leeraar in het boekhouden, handelsre kenen en handelsrecht J. P. Heijneker, onder wijzer aan gemeenteschool no. 14b. Benoemd worden sub I R. van der Noord, voornoemd, met 19 stem men; op J. G. Groothoff wordt 1 stem uit gebracht; sub II J. Heijneker, voornoemd, met algemeene stemmen. 5. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de wis- en natuurkundige aardrijkskunde aan het Gymnasium voor den cursus 19301931. Overeenkomstig de aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium wordt met 18 stemmen benoemd dr. G. K. ten Bruggencate, doctor in de wis- en sterrenkunde te Leeuwarden; er worden 2 biljetten blanco ingeleverd. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders lot overneming van een strook grond aan de Willem Loré- straat van A. Postma. Dit voorstel luidt als volgt Door A. Postma, alhier, is verzocht hem vergunning te verleenen voor den bouw van een woonhuis met kan toren aan de Willem Loréstraat op het kadastrale per ceel Sectie G no. 9804. De bouw geschiedt in het ver lengde van de rooilijnen, vastgesteld bij Uwe besluiten van 28 Juni 1921 no. 265R/159 en 13 September 1921 no. 391R/227. Voor die rooilijnen is een voortuintje van 3 M. gedacht, zoodat tusschen de straat en de voortuin afscheiding eene strook van 2.50 M. diepte overblijft. De heer Postma, voornoemd, is genegen deze strook op de gewone, bij stoepenoverdracht gebruikelijke, voorwaarden aan de gemeente in eigendom over te dragen. Wij zijn van oordeel, dat de gemeente er belang bij heeft dit aanbod te aanvaarden, aangezien hierdoor de mogelijkheid wordt geopend om de Willem Loré straat aldaar te verbreeden van 10.M. op 12.50 M. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten I. van A. Postma, alhier, voor den prijs van ƒ1. totaal, in eigendom over te nemen een strook grond, gelegen voor het door hem te bebouwen terrein aan de Willem Loréstraat, gedeelte van het perceel kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 9804, ter diepte van 2.50 M. en over de volle breedte van zijn terrein, onder bepaling dat de kosten van overdracht voor rekening der gemeente zijn; II. de onder 1 bedoelde strook grond te bestemmen voor den publieken dienst. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan den Groninger straatweg aan J. Kooi. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres van 9 Juli j.l. heeft J. Kooi, alhier, tot ons het verzoek gericht te bevorderen, dat hem in erfpacht worde afgestaan een bouwterrein aan den Groninger straatweg op den hoek van de Auke Stellingwerfstraat. Op de hierbij overgelegde situatieteekening is het ter rein in roode arceering aangeduid. Wij hebben tegen den gevraagden afstand onder de gebruikelijke voor waarden geen bedenkingen. De grondwaarde kan wor den gesteld op 10.per M2., welke prijs ook voor den naastgelegen grond is bedongen en die voldoende is te achten. Belanghebbende verklaarde met gemelden prijs en de gestelde voorwaarden genoegen te nemen. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten aan J. Kooi, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein, gelegen op den hoek van den Groningerstraatweg en de Auke Stelling werfstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 3932, op de bijbehoorende situatieteekening in roode arceering aangegeven, ter grootte van 350 M2., zulks onder de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 10.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 175.ten kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waar borg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden teruggegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be bouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betref fende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van een strook grond aan de Klanderijdwars- straat aan B. Kooi. Dit voorstel luidt als volgt B. Kooi, alhier, heeft gevraagd om hem in eigendom af te staan een strookje grond, gedeeltelijk grenzende aan zijn perceel Klanderijdwarsstraat no. 157a. Het be treffende perceeltje grond, dat deel uitmaakt van het gemeentelijk terrein aan de Potmarge, is op de hierbij overgelegde teekening in arceering en met een roode omlijning aangeduid. De oppervlakte bedraagt ongeveer 33 M2. Van onze zijde bestaan tegen den verkoop geen bedenkingen. De verkoopprijs is te stellen op 10. per M2., welk bedrag voldoende is te achten en waar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Augustus 1930. 159 mede de belanghebbende heeft verklaard genoegen te nemen. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten tot verkoop aan B. Kooi, alhier, tegen den prijs van 10.per M2., van een strook grond, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwar den Sectie G no. 11803, gelijk op de bij dit besluit be- hoorende situatieteekening in arceering en met een roode omlijning is aangeduid, ter grootte van ongeveer 33 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het ka daster uit te meten, zulks op de gebruikelijke door de gemeente te stellen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 68. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aanvaarden van een door de Vereeriging tot be vordering van Vreemdelingenverkeer gedane schenking van een bloemenbak ter plaatsing op het Stationsplein. Dit voorstel luidt als volgt De Vereeniging tot bevordering van Vreemdelingen verkeer van Leeuwarden en omstreken deelt ons bij schrijven van 18 Juni j.l. mede, dat in hare laatst ge houden bestuursvergadering is besloten bij de verbete ring van het Stationsplein aan de Gemeente een „Bloe menbak" aan te bieden. Volgens de hierbij overgelegde teekening zal bedoelde bloemenbak eene doorsnede ver krijgen van 2.75 M. bij een hoogte van 1 M. Hij zal worden geplaatst in het midden van het op het Stations plein te maken verhoogde ronde middenstuk tot rege ling van het verkeer. Wij behoeven zeker niet te be- toogen, dat wij dit nieuwe blijk van belangstelling in de verfraaiing van de stad, waarvan de genoemde veree niging reeds meermalen blijk heeft gegeven, ook thans weder op hoogen prijs stellen. De kosten van de op stelling van den bloemenbak, waaronder het maken van een fundeering en van een afscheiding van metselwerk langs het trottoir, de kosten van vervoer en dergelijke, komen voor rekening der gemeente. Gemelde kosten, welke door den Directeur der Gemeentewerken worden geraamd op 1870.met inbegrip van de kosten van toezicht, enz., kunnen worden bestreden uit de door U verleende credieten tot verbetering van de Sophialaan, het Stationsplein en den Stationsweg. Onder overlegging der stukken geven wij U mitsdien in overweging te besluiten a. de door de Vereeniging tot bevordering van Vreemdelingenverkeer van Leeuwarden en omstreken aan de gemeente gedane schenking van een bloemenbak ter versiering van het Stationsplein te aanvaarden; b. aan de Vereeniging voornoemd 's Raads dank te betuigen voor de belangstelling in de verfraaiing van de stad, waarvan zij door de onder a vermelde schen king opnieuw heeft doen blijken. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok WijbrandiIk zou alleen willen vragen ik heb er onlangs ook al even over gesproken, toen wij boven de maquette van den bloe menbak hebben bezichtigd is het niet mogelijk dat daarin een kleine fontein komt? Dat behoeft niet een reusachtig groote fontein te zijn, het kan wel zoo, dat er een kleine waterstraal omhoog wordt gespoten. Ik geloof dat het geheel daardoor veel en veel mooier wordt. De Voorzitter: Ik denk dat dit erg moeilijk zal zijn, om te beginnen al in verband met het afvloeien en het verstuiven van het water. Maar afgescheiden daarvan zal het toch ook heel lastig zijn, hierin verandering te brengen en tegen de schenkers te zeggen wij willen wat anders hebben. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik geloof niet, dat dit een groot bezwaar is; men heeft er daar zelf ook wel over gedacht, maar men verwachtte dat daartegen van gemeentewege bezwaar zou worden gemaakt, in de eerste plaats, omdat het publiek last zou hebben van een groote fontein en verder omdat, zooals de Burge meester hier tegen mij heeft gezegd, een fontein te duur komt voor de gemeente. Nu is het waar, dat de Mer- curiusfontein veel aan de gemeente kost, maar wanneer hier een kleine buis wordt geplaatst, die het water om hoog spuit, zal dat lang niet zoo'n belangrijk bedrag kosten als de Mercuriusfontein en dat lijkt mij toch on eindig veel mooier. Ik geloof dat dat het is, wat hieraan ontbreekt; wij vonden boven het geheel toch ook wat plat, terwijl, wanneer daaruit een eenvoudige straal om hoog spuit, dit van alles een veel mooier geheel zal maken. De heer Muller: Het idee, dat mevrouw Buisman naar voren brengt, lijkt mij wel mooi, maar ik ben toch bang, dat wij daarmede in het euvel zullen vervallen dat me vrouw Buisman niet wil, omdat, ook als wij daar een eenvoudige straal maken, er toch op zal moeten worden gerekend, dat het water kan afvloeien. Bij de Mercurius fontein gebruikt men steeds hetzelfde water, maar hier zal men een gelegenheid moeten maken om het water te laten afvloeien, anders verrotten de bloemen en dat lijkt mij niet goed. Ik zou echter wel aan Burgemeester en Wethouders opdracht willen geven om te onderzoeken of het niet mogelijk is, dat men daar op de eene of andere manier een fontein krijgt. De heer PeletierIn aansluiting met wat de heer Muller heeft gezegd, zou ik daaraan dit willen toevoe gen, dat, als wij het idee van mevrouw Buisman volgen, wij ook niet alle bloemen, die wij daarin anders zouden plaatsen, in den bak kunnen zetten. Er zijn maar enkele soorten, die er tegen kunnen om voortdurend te worden besproeid met water. Dat is dus ook een bezwaar. De heer Vromen: Ik heb ook een enkel bezwaar tegen het denkbeeld van mevrouw Buisman, in de eerste plaats het kostenbezwaar, dat reeds van de zijde van Burgemeester en Wethouders is genoemd en dat des tijds niet zoo gering werd geacht; een geregelde jaar- lijksche uitgaaf daarvoor van 500.— is naar mijn mee ning niet voldoende gemotiveerd. Ik kan verder moeilijk beoordeelen in hoeverre het mooier zal zijn, als daar een eenvoudig dun straaltje opspuit, maar wanneer men op dat groote Stationsplein want het wordt na de verbetering een betrekkelijk groot plein een magere fontein neerzet, vrees ik, dat dit niet mooi zal zijn en ik denk dat een volle, welver zorgde bloemenbak veel mooier zal staan dan zoo'n dun straaltje. Zooals gezegd, vrees ik ook, dat de kosten niet zullen meevallen. Het is mij verder opgevallen dat de kosten van plaatsing ook vrij hoog zijn, een bedrag van 1870 daarvoor vind ik vrij hoog. Ik meen dat ook de kosten van vervoer daarin zijn begrepen en nu is het niet mijn bedoeling om daarop aanmerking te maken, maar ik zou toch willen opmerken, dat wij wel gewend zijn dat, als wij iets cadeau krijgen, wij het dan in den regel franco thuis krijgen. Ik zal daar nu geen aanmerking op maken, maar ik zou nog willen zeggen dat er naar mijn meening niet voldoende reden zijn om mij aan te sluiten bij de gedachte van den heer Muller, om aan Burgemeester en Wethouders opdracht te geven om na te gaan of het niet beter is om hierin een fontein te maken; in elk geval zou ik den Raad nu niet willen binden aan eventueele financiëele gevolgen. De Voorzitter: Als de Raad geen bezwaar heeft tegen de gedachte van mevrouw Buisman, zou ik willen voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1930 | | pagina 2