328 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
rijdt zonder zich te vergewissen of het van rechts ko
mende verkeer hem kan hinderen, is het zijn eigen
schuld, wanneer er een aanrijding plaats heeft, ik geloof
niet, dat de auto dan straf kreeg, want degene die van
de le Kanaalsbrug komt, moet wachten.
Ik wil nog even een punt noemen, waar het precies
hetzelfde is en dat mij bekend is, n.l. de kruising Mars-
sum-Leeuwarden naarDronrijp op den hoek bij het café.
De auto's naar Dronrijp hebben daar de voorkeur. De
Hooge Raad heeft uitgemaakt, dat nagenoeg gelijktijdig
op een kruispunt komen beteekent, dat de eene auto niet
kan passeeren zonder dat de andere auto hem zou aan
rijden; al is het verschil dan maar 2 M. dat een auto,
van Leeuwarden komende, vóór is bij een auto die van
Berlikum komt, dan moet de auto uit Leeuwarden wach
ten op dat verkeer van rechts. Komt er een botsing, dan
heeft de auto uit Leeuwarden schuld. Zoo is het ook met
de Wijbrand de Geeststraat. Ik heb eens gekeken, of er
iets aan te doen is. ik heb gedacht aan een verkeers-
spiegel. in het algemeen blijken die verkeersspiegels niet
dat nut af te werpen, dat men er van onderstelt. Ik ken
er enkele in ons land. Er staat er een bij Woerden en
een bij de Bilt, een in Grouw, die alle op zich zelf reden
van bestaan hebben. Dit kan hier nader beschouwd
worden. Maar ik zou in het algemeen een ieder willen
inprenten, dat het verkeer van rechts, bij nagenoeg ge
lijktijdig naderen van een kruispunt, den voorrang heeft.
Heeft men een straat aan de rechterhand, waar men weet
dat verkeer uit kan komen, dan gebiedt de voorzichtig
heid om zoo langzaam te rijden, dat men de straat kan
overzien of er iets aan komt. Hoeken, die de heer Muller
bedoelt, zijn er meer in de gemeente.
De heer J. de Boer (wethouder): De gevallen, die
mevrouw Van Dijk noemde, zijn mij bekend. Ik heb daar
een onderzoek naar ingesteld en die met den Commis
saris van Politie besproken. Indien werkelijk die hinder
wordt ondervonden, zijn er wel eenige telefoonnummers
in de buurt van de Fonteinstraat om de politie op te
bellen. Wat daar gebeurt, is moeilijk te voorkomen. Het
was juist in de warme dagen van Juli, dat sommige
jongens van de slooten gebruik maakten, in de omgeving
van het sportterrein bij de Fonteinstraat, en zich dikwijls
op ongepaste wijze tusschen de meisjes bewogen. Dat
is niet oirbaar. Zoodra het bekend was, zijn er maat
regelen genomen. De onderwijzeres, die daar vertoefde,
is bekend gemaakt, dat op een van de telefoons daar
kan worden opgebeld, zoodat zij de politie kan waar
schuwen. Er zijn dus reeds maatregelen genomen. Blij
ken die niet voldoende, dan kan er over gedacht worden
er verbetering in te brengen.
Mevrouw Van DijkSmit: Dank U.
De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter, ik stem toe,
dat bij een situatie, als waarin ik heb verkeerd, de auto
den voorrang heeft. Maar ik zou willen vragen en
daarop zult U niet kunnen antwoorden of de auto's
(dien indruk heb ik) dikwijls wel die signalen geven als
noodzakelijk zijn, wanneer zij uit de Wijbrand de Geest
straat komen. Ik geloof zeker, dat dit toen ook het geval
is geweest: men rijdt door zonder signalen te geven.
Dan zit men er dadelijk onder. Dus een beetje meer
toezicht van politiewege op het geven van signalen bij
dergelijke kruisingen, was misschien niet verkeerd.
De Burgemeester verlaat de vergadering en geeft het
voorzitterschap aan den heer Ritmeester over.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 237274 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 275. Schoolartsen-instituut f 8.400.
De beraadslagingen worden geopend.
De lieer Muller: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb in
sectie de vraag gesteld om met voorstellen te komen tot
aanstelling van een schooltandarts. Het college deelt
mede, dat het bij Burgemeester en Wethouders geen
bezwaar ontmoet hun aandacht aan dit instituut te
wijden. Wanneer dit niet anders beteekent dan dat zij
de zaak nog weer onder de oogen zullen zien, maar er
per slot van rekening niets van komt, dan zou ik dit
ernstig betreuren. Wij hebben eenige jaren geleden over
den schooltandarts een debat gevoerd en ik zal dit thans
niet in die mate aansnijden, maar ik zou Burgemeester
en Wethouders ernstig in overweging geven, om dit niet
met een formeel antwoord te behandelen, want wij heb
ben indertijd de toezegging gekregen, dat die zaak in
het komende jaar een punt van bespreking in het college
zou uitmaken.
De heer J. de Boer (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter De zaak, die de heer Muller aansnijdt, is al reeds
in de Memorie van Antwoord behandeld. Het is inder
daad zoo, als de heer Muller onderstelt, dat dit punt
in ernstige overweging wordt genomen.
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter Mag ik
even het woord naar aanleiding van de opmerking van
den heer Muller. Ik voel, als wij die richting uitgaan,
dat wij m. i. een zeer verkeerde richting inslaan. Wij
hebben reeds een schoolarts en wanneer wij straks een
tandarts er bij krijgen, moet die heer, volgens de leden
van de overzijde, worden gevolgd door een arts, die
speciaal belast is met de zorg voor huidverpleging, b.v.
naar de methode van de Engelsche dame, Elisabeth
Arden, straks ook door een oog- en oorarts en misschien
door een pedicure en manicure en iemand ter verzorging
van den ruggegraat.
De heer Vromen: Ik houd mij aanbevolen.
De heer Terpstra: Ik begrijp natuurlijk, dat de lieer
Vromen daar niet bij begrepen kan zijn. Maar als wij
dien kant uitgingen, dan stel ik mij voor, dat de heer
Vromen een lans zou breken voor bekkenonderzoek.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 275 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 276 en 277 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 278. Uitgaven ter zake van de gemeentelijke
badinrichting6.072.75
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb
in de sectie gevraagd naar het praeadvies over de bad
en zweminrichting. Ik heb daarop ten antwoord gekre
gen
„In verband met de werkzaamheden van eene com
missie uit de burgerij met betrekking tot het stichten
van eene overdekte bad -en zweminrichting hebben
wij het uitbrengen van nevensbedoeld praeadvies uit
gesteld. Wij zullen, nu ons een bepaald resultaat dier
werkzaamheden niet bekend is geworden, deze zaak
opnieuw in onze vergadering aan de orde stellen.
De quaestie van de tweede badgelegenheid moet in
verband daarmede worden beschouwd."
Wij kunnen dit antwoord aanvaarden, maar wij willen
de hoop uitspreken, dat het er niet mee gaat als een
jaar geleden. Er is indertijd een rapport verschenen en
dat kwam eenstemmig tot de conclusie, dat het ge-
wenscht was over te gaan tot oprichting van een ge
meentelijke overdekte bad- en zweminrichting. Toen
vloog er ploseting een commissie uit de burgerij in het
leven.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 193U. 329
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
De Burgemeester komt weder ter vergadering en
neemt liet voorzitterschap van den heer Ritmeester over.
De heer B. Molenaar: Die commissie wilde een over
dekte zweminrichting maken buiten gemeentebemoeiïng
om. Ik wil daar laten of dat beter is en op welke wijze
die zaak wordt opgelost, maar het is mij opgevallen, dat
nu er in de Memorie van Antwoord staat, dat wij niets
meer van de commissie hebben gehoord, er plotseling
weer leven in liet particulier initiatief is gekomen en er
eergisteravond een bericht over die particuliere com
missie in de bladen heeft gestaan. Ik hoop, dat een van
beide gebeurt, dat er nu werkelijk wat spoed wordt
gemaakt met die zaak en dat Burgemeester en Wet
houders, nu de commissie weer een tikje leven heeft
laten hooren en dan misschien weer voor een jaar stil
is tot de volgende begrooting, wanneer er vrij zeker
op dat praeadvies in zake de badinrichting wordt aan
gedrongen, daar niet op zullen wachten en wij spoedig
een praeadvies mogen tegemoet zien over het voorstel,
dat indertijd door een Raadscommissie is samengesteld.
Ik heb daar tevens bij ter sprake gebracht de kwestie
van de tarieven. De lieer Terpstra heeft gisteren vol
gens het verslag gezegd, dat die badinrichting niet ge
heel vol bezet was en hij heeft aangetoond, dat de
dames over het algemeen schooner waren dan de
lieeren
De heer Terpstra: Juist andersom
De heer B. Molenaar: De dames namen 14 kuip
baden per dag, de heeren 7. Elk kuipbad eischt 35
minuten. Dan is er dus een mooi stuk van den dag weg
met die kuipbaden. Bovendien 61 douchebaden per dag.
Dus mogen wij zeggen, dat die badinrichting behoorlijk
bezet dreigt te worden. Men moet niet vergeten, dat het
veel voorkomt, dat men lang moet wachten en ik kan
mij indenken, als de heer Terpstra op zijn ochtend
wandeling er langs gaat en een bad wil nemen, dat hij
den tijd heeft. Dan bekort hij zijn ochtendwandeling
maar van 3 tot 2 uur en gaat hij een uur in het ver
warmde wachtlokaal zitten. AAaar ik kan mij ook inden
ken, dat er groepen van menschen zijn, die èn om den
afstand èn om den langen tijd van wachten, er niet heen
gaan. Het is niet te ontkennen, dat een groot deel van
den werkenden stand op het einde van de week een
verfrisschend bad wil nemen. Burgemeester en Wet
houders hebben indertijd een poging gedaan, die ik
hoogelijk waardeer, om de tarieven te verlagen. De prijs
van een bad per persoon is werkelijk niet wat men
noemt hoog. Men kan de eerste twee dagen van de
week douchebaden nemen voor 10 cent. Als men het
zoo alleen ziet, is het werkelijk niet slecht, ten minste
er is niet zoo'n groot bezwaar. Afaar wij wilden gaarne
bereiken, dat men dit per gezin berekende. LAan is het
nog voor menig gezin een heele uitgaaf. Wij hebben
niet een rechtstreeksche verlaging van het tarief be
doeld. maar indien het mogelijk was een verlaging in
de richting van gezinskaarten of abonnementskaarten,
opdat een gezin van 3 of 4 of 5 personen, wat een nor
maal gezin is, tegen iets gemakkelijker tarief er gebruik
van kan maken. Voor een gezin van vader, moeder en
drie kinderen is soms 50 cent per week bezwaarlijk.
Zou liet niet mogelijk zijn op deze wijze een oplossing
te vinden Ik zou dit Burgemeester en Wethouders
ernstig in overweging willen geven, opdat het aantal
baden nog sterker zal toenemen.
De heer Al. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben
het er volkomen mee eens, dat wij pogingen in het werk
meoten stellen om een overdekte bad- en zweminrich
ting te krijgen en ik sta op het standpunt, dat het zoo
mogelijk een gemeentelijke inrichting moet zijn. Wij
weten, dat een particuliere commissie bestaat en haar
werk moeten wij afwachten. AAaar ik ben overtuigd, dat
het nog wel eenige jaren zal duren voordat, welke in
richting dan ook, zal zijn tot stand gekomen. Bovendien
stel ik mij voor, als die inrichting er is. dat de abonne
menten wel zoo hoog zullen zijn, dat zij voor de smalle
beurzen niet te betalen zijn en dat de kleine man toch
moeilijk gebruik zal kunnen maken van een vrij luxueuse
overdekte bad- en zweminrichting. De bestaande zwem-
gelegenheid van Leeuwarden, de Groote Wielen, ligt op
grooten afstand van de stad. Dat is erg bezwaarlijk. Ik
zie gaarne naar wat er in andere plaatsen gebeurt. Dat
was ook aanleiding, dat ik gisteren over radio-distributie
sprak. Ik was geïnspireerd door hetgeen er in Arnhem
gebeurt. Wat zwemgelegenheid betreft, wijs ik op het
geen in Stiens, hier nabij gelegen, gebeurt. Daar is een
aardige en gezellige, kleine zwemgelegenheid. Daar
heeft men een stukje weiland uitgegraven, met een
voudige ontkleedhokjes voorzien, er is een klein plankier
en op den bodem van het uitgegraven terrein heeft men
eenige wagenladingen zand gestort. Ik heb er voor eeni-
gen tijd gebruik van gemaakt en ik moet zeggen, dat
het een heel aardige inrichting is. Het water wordt ver-
verscht door een gemaaltje, dat steeds water oppompt,
dat door eenige filters gaat en dan weer in het bassin
terugkomt. Het ziet er werkelijk helder uit. Het kan
tie vergelijking met het water in de Groote Wielen
doorstaan. Het is bovendien heel goedkoop. Men is
voor 3.abonné. En al heeft men nog zooveel kin
deren, men kan met al zijn kinderen er gebruik van
maken. Vele Leeuwarders maken er gebruik van. Ik ben
tiaar jaloersch op. Kunnen wij nu niet in de onmiddellijke
nabijheid van Leeuwarden net zoo iets krijgen? Kan de
gemeente niets doen of kunnen particulieren niet iets
doen met steun van de gemeente? Dat zou zeer op prijs
te stellen zijn, als wij voor een prijs als ik noemde, in
de onmiddellijke nabijheid van de stad iets dergelijks
zouden kunnen hebben, dat weliswaar alleen voor den
zomer zou te gebruiken zijn. maar in een behoefte zou
voorzien.
.Misschien kunnen Burgemeester en Wethouders
overwegen of zij iets in die richting zouden kunnen
doen.
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter Ik moet,
evenals gisteren avond, toch een enkel bezwaar opperen
tegen den gedachtengang van de heeren aan de over
zijde. Ik stel daarbij op den voorgrond, dat. evenals zij,
ook ik veel gevoel voor een bad- en zweminrichting.
Maar het adjectief „gemeentelijke" wil ik voorloopig
laten rusten. Ik zeg voorloopig, omdat, indien iets niet
kan worden verkregen door en met behulp van het par
ticulier initiatief, het bij mij geen bezwaar ontmoet, dat
dit, hetzij geheei of gedeeltelijk, van de gemeentelijke
overheid moet uitgaan. Maar voorloopig zijn wij nog
zoover niet.
Wat nu de niet-principiëele kwestie betreft, wil ik
ei op wijzen, dat, naar mijn bescheiden meening, op dit
cogenblik de toestand in Leeuwarden, een stad van
47.000 inwoners, toch niet zoodanig is, dat er voldoende
van zoo'n inrichting gebruik wordt gemaakt door de
genen die 't zoo op prijs stellen.
Ik geloof, mijnheer de Voorzitter, dat de heer B. AAo-
lcnaar mij niet goed heeft verstaan. Ik heb gisteren, met
getallen die door mij genomen zijn uit liet verslag van
1929, aangetoond, dat er een zeer. zeer matig gebruik
van de inrichting wordt gemaakt. Op dien grond voel
ik dus absoluut geen behoefte, om daar, naast de be
staande inrichting, nog een tweede te plaatsen
De heer B. Aloletiaar: Wat is naast
De lieer Terpstra: Wat naast is Daar bedoel ik niet
mee: in de onmiddellijke nabijheid. De heer Molenaar
moet niet meer in mijne woorden leggen dan er in zit.
Persoonlijk, ofschoon ik het heel aardig vond, dat de
heer AAolenaar zooveel belang stelde in mijne gezond-