340 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1930.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
geven dan die, welke overeenkomt met de houding,
welke hij daar heeft aangenomen. Maar wanneer er b.v.
een punt aan de orde zou komen betreffende samen
smelting met een andere maatschappij, dan zou daar
voor ook een wijziging van de Statuten noodig zijn en
ik meen dat de gemachtigde daarvoor een uitgesproken
opdracht van den Raad zou moeten hebben.
De Voorzitter: lk zou nog dit willen opmerken. Ik
geloof dat de Waterleiding de agenda's altijd aan het
goede adres heeft gezonden, n.l. aan het Gemeente
bestuur. De Waterleiding is hier dus buiten schuld. Ik
wil echter ook constateèren en ik zou daarover graag
de meening van den Raad weten dat naar mijn mee
ning Burgemeester en Wethouders ook buiten schuld
zijn, omdat het vanaf het eerste oogenblik de gewoonte
is geweest, de agenda's te geven aan den vertegen
woordiger, dien de Raad zijn vertrouwen had ge
schonken en die geen imperatief mandaat had gekregen.
Ik geloof dat men tot nog toe dus niet anders van Bur
gemeester en Wethouders kon verwachten. Hoe lang
loopt dit nu al zoo Al ongeveer 8 jaar en Burgemeester
en Wethouders hebben steeds de agenda's, die waren
gericht aan het Gemeentebestuur, doorgestuurd naar
den vertegenwoordiger. Ik geloof niet, dat de Raad dit
Burgemeester en Wethouders kwalijk kan nemen. Bur
gemeester en Wethouders zouden nu echter wel een
positieve uitspraak willen hebben, waar de agenda's
t.z.t. moeten worden heengezonden. Zal men nu verder
den gemachtigde voor een jaar willen benoemen en
moeten de agenda's weer aan den gemachtigde worden
toegezonden of moeten die in portefeuille 1 van de eerst
volgende Raadsvergadering worden gelegd Ik geloof
niet, dat er Burgemeester en Wethouders een verwijt
van te maken is dat zij, zooals zij tot nog toe hebben
gehandeld, den Raad zouden hebben genegeerd,, omdat
niemand ooit heeft gezegd dat het anders moest. Dit is
de eerste keer. dat hierover wordt gesproken en nu
vragen Burgemeester en Wethouders hoe moet nu
voortaan worden gehandeld Moeten wij zoo doorgaan j
of moeten de agenda's in portefeuille 1 worden gelegd?
De Raad kan het krijgen, zooals hij het hebben wil.
De heer M. Molenaar: Strikt genomen zit dan ook een
deel van de schuld bij mijzelf. Men zou mij kunnen
zeggen: wat je nu ontdekt hebt in de Statuten, had je
ook eerder kunnen ontdekken. Dat is volkomen juist,
het is mij inderdaad vroeger ontgaan en ik ben ver
heugd, dat ik nu deze bepaling heb gevonden. Ik ben
begonnen met te zeggen, dat de gang van zaken mij
steeds onbevredigd heeft gelaten; ik wist niet, wat et-
gebeuren moest om een beter contact te krijgen en ik
meende eerste, dat het daarvoor noodig was de Statuten
te wijzigen. Maar tot mijn vreugde ontdekte ik, dat dit
niet noodig is en dat wij, door de Statuten te laten na
leven, kunnen krijgen wat wij wenschen. De eenige weg,
die ik aan het college heb kenbaar gemaakt, is dat de
agenda of de oproep voor de vergadering aan den Raad
wordt overgelegd.
Nu zegt de Voorzitter wel, dat het college ook goed
heeft gehandeld, omdat niemand ooit een aanmerking
heeft gemaakt, maar mij dunkt dat wel blijkt uit de
wijze, waarop het college deze zaak van den aanvang
af heeft behandeld, dat het zich ook niet goed op de
hoogte heeft gesteld van hetgeen is bepaald in de Sta
tuten. Want daar staat het duidelijk in te lezen.
lk stel voor. dat de Raad besluit, dat voortaan de
oproepingen voor de vergaderingen van aandeelhouders
der N. V. Intercommunale Waterleiding, Gebied Leeu
warden aan den Raad zullen worden overgelegd
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi En aan den
gemachtigde.
De heer M. Molenaar: En gelijktijdig aan den ge
machtigde, daar is niets geen bezwaar tegen.
De heer IJ. de Vries: lk zou nog een vraag willen
stellen. Hier wordt op het oogenblik een voorstel ge
daan, maar wanneer wij daar voor zullen stemmen, be-
teekent dat dan misschien, dat wij daarmee zullen uit
spreken dat wij de houding van onzen tegenwoordigen
gemachtigde afkeuren
De heer M. Molenaar: Neen, neen
De heer IJ. de Vries: Ik vind het een beetje eigen
aardig, dat onze gemachtigde, die hier zit, hier lieele-
maal niet over spreekt, er niets van zegt. Ik vind het
wel wat eigenaardig, dit gaat over hem, met hem en
buiten hem. De kwestie is wat eigenaardig, maar als
wij dit voorstel moeten beschouwen als het uitspreken
van wantrouwen tegenover onzen tegenwoordigen ge
machtigde, dan kan ik daar niet voor stemmen dan
geloof ik dat het beter is, dat deze zaak wordt uitge
steld en nader onder de oogen wordt gezien voor later.
De heer M. Molenaar: De heer IJ. de Vries brengt
een element in deze kwestie, dat daar heelemaal niet
in hoort. Als het hier een kwestie van wantrouwen gold,
zou ik deze zaak op een heel andere wijze aanhangig
hebben gemaakt, dan zou ik daarover op een geheel
andere wijze hebben gesproken en ook in andere instan
ties hebben gesproken. Dat moet men hier dus absoluut
uitschakelen en ik hoop dat onze gemachtigde er ook
wel van overtuigd is, dat daar bij ons geen sprake van
is
De heer Oosterhoff: Dank IJ
De heer M. Molenaar: Het gaat hier eenvoudig over
het gescheiden houden van bevoegdheden, waar de
Voorzitter zelf ook altijd zoo op staat, dus over de
rechten van den Raad en deze moet de Raad niet meer
uit handen geven dan noodig is.
De heer Tamminga: Wat is nu de bedoeling van den
heer Molenaar Om de agenda van de vergaderingen
ter kennis te brengen van den Raad Wanneer moet
dat dan gebeuren
De Voorzitter: De bedoeling is dit. Tot nog toe
stuurde de Waterleiding de agenda voor een vergade
ring aan het Gemeentebestuur en die agenda, waarin
w ij zagen tevens een oproep voor de vergadering van
aandeelhouders, werd dan door mij. den Secretaris of
automatisch door de secretarie naar tien gemachtigde
der gemeente doorgezonden. Nu stelt de heer Molenaar
voor dat het college van Burgemeester en Wethouders
of ik of de Secretaris die agenda niet meer stuurt aan
den gemachtigde van de gemeente, maar dal tie agenda
in portefeuille no. 1 wordt gelegen en een afschrift
wordt gestuurd aan den gemachtigde.
De heer IJ. de Vries: En dan
De Voorzitter: Dat weet ik niet, daar sta ik buiten.
Ik meen dat daarmee de zaak is afgedaan. Als de Raad
tlat aanneemt, goed, dan zal dat ook gebeuren, maar
men moet het Burgemeester en Wethouders en mij en
tien Secretaris niet kwalijk nemen, tlat wij hebben ge
handeld zooals wij tot nog toe hebben gedaan. Er is
nog nooit door een van de Raadsleden een kik over
gegeven, dit is het eerste wat men er van hoort. Ieder
wist ook wel dat het zoo gebeurde, dus eigenlijk mag
men het ons niet kwalijk nemen dat het zoo gebeurd is.
Als tie Raad het anders wenscht, dan zal dat gebeuren;
ik heb de practische gevolgen in het licht gesteld. In de
meeste gevallen zal men achter de feiten aanloopen en
in de tweede plaats ben ik van oordeel, tlat men hier
in den Raad niet over de agenda zal kunnen oortleelen,
maar dat slechts tie gemachtigde, die op tie vergadering
Verslag van tie handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 21 December 193U. 341
Voortzetting der vergadering op Woensdag 24 December 1930.
I van aandeelhouders alle inlichtingen kan krijgen en die
men in alles zal inwijden, er over zal kunnen oortleelen.
Ten slotte zullen er over die agenda hier toch geen
inlichtingen zijn te krijgen; men zal, als daarop voor
komt een aanvraag voor een crediet van 60.000.
voor aanleg van een leiding naar Lutjebroek, hier niet
kunnen beoordeelen of de buizen te nauw of te wijd
worden genomen en of die aanleg noodig is of niet.
Ik vind het dus best en ik heb geen bezwaar om de
agenda's hier te deponeeren, maar ik zeg alleen de
practische gevolgen zullen in. i. nihil zijn.
De heer Muller: Wij geven toe, tlat in de meeste ge
vallen de agenda geen aanleiding zal geven om daarover
een bespreking in den Raad te houden, maar het zou
toch kunnen gebeuren, dat er een belangrijk punt in
bespreking zou komen, b.v. een fusie met de Water
leiding in Heerenveen
De Voorzitter: Dat komt er niet meer op.
De heer Muller: Neen, nu niet meer, maar als ons
oordeel daarover was gevraagd en als wij een dergelijke
agenda hier hadden gehad, dan hadden wij inlichtingen
kunnen vragen aan den heer Oosterhoff, dan hadden wij
hem kunnen vragen: hoe denkt U, dat het gaat met die
zaak? Dan had de bespreking hier een informatorisch
karakter gekregen. Ik heb ook de vraag gesteld of het
niet mogelijk is, dat de Raad de notulen van die ver
gaderingen ter inzage krijgt. Dan heeft het ook een
informatorisch karakter en dan weten wij iets, terwijl
wij nu niets weten.
De heer Oosterhoff: Ik wilde alleen even den heeren
de illusie ontnemen dat zij, als zij de agenda van te voren
kennen, bij mij informaties zullen kunnen krijgen, omdat
in verreweg de meeste gevallen ik die informaties zelf
daar op de vergadering moet krijgen en net zoo onkun
dig tegenover de verschillende zaken sta als de heeren.
Op die manier zouden de besprekingen hier dan een
..ins blaue hinein" redeneeren worden, zonder dat ik
aan iemand inlichtingen zou kunnen geven.
De heer M. Molenaar: Dat zal in vele gevallen ge
beuren, maar er is toch ook niets geen bezwaar tegen
dat ten aanzien van de meer ernstige gevallen, die zich
gaan voordoen en waarvan wij de draagwijdte niet
kunnen overzien en ten opzichte van de meer belangrijke
dingen, die hebben plaats gehad, de heer Oosterhoff
ons met een enkel woord inlicht. Dan kunnen wij hem
als het ware interpelleeren over wat hij namens ons
heeft gedaan.
De heer Oosterhoff: Ik zou nu toch wel een vraag
willen doen, want men vergt nu achteraf nog iets van
den gemachtigde, dat straks niet is genoemd. Als de
Raad een rapport krijgt van den gemachtigde, moet hij
daarover dan achterna nog informaties geven, is hij dan
verplicht om na iedere vergadering nog informaties aan
den Raad te geven Dan ben ik hier pertinent tegen,
maar anders zou ik hier voor zijn.
De heer Muller: Daar is toch zeker niets tegen, dat
onze afgevaardigde een verslag uitbrengt van wat hij
doet in dat college
De Voorzitter: lk zou alleen nog deze vraag willen
stellen: er wordt toch ook nooit door de vertegenwoor
digers van de gemeente in de besturen van Ambachts
school, Nijverheidsschool, Woningvereenigingen, enz.
verslag in den Raad uitgebracht; waarom worden die
heeren daarvan dan vrij gelaten, waarom oefent men
daar dan geen repressieve controle op
De heer Muller: Ik wil daar alleen op antwoorden,
dat dat geen instellingen des Raads zijn, maar deze
Vennootschap is van ons allen met elkaar.
De VoorzitterDaar staat tegenover dat voor de
Woningvereenigingen de Raad het volledige kapitaal
garandeert, terwijl de verantwoording voor het kapitaal
der Vennootschap rust op 18 gemeenten.
De heer M. Molenaar: De zaak is hier anders en de
verhoudingen zijn hier ook anders, lk wil er met nadruk
op wijzen, dat niet toevallig in de Statuten staat: „Om
zich te doen vertegenwoordigen wijst een aandeelhouder
den burgemeester, den secretaris of een lid van den
raad zijner gemeente als gemachtigde aan". Dat is juist
bindend voorgeschreven, kennelijk met dit doel, dat de
gemachtigde uit het midden van den Raad wordt aan
gewezen, om het contact met den Raad te kunnen be
waren. Wat voor zin heeft het anders, dat dit is opge
nomen? Er staat uitdrukkelijk in de Statuten, dat alleen
kan worden aangewezen „de burgemeester, de secretaris
of een lid van den raad" Dat is toch kennelijk met dat
doel gebeurd.
De heer Vromen: (die intusschen ter vergadering is
gekomen)lk was van plan om voor dit voorstel te
stemmen, voordat de heer Molenaar in voorlaatste in
stantie had gesproken, maar thans niet meer. De heer
Molenaar baseert zich nu op de fortneele redeneering,
dat alleen een lid van den Raad of de Burgemeester of
de Secretaris als gemachtigde mag worden aangewezen
en dat dit is om contact te houden met den Raad. Ik
zou zeggen dat ieder in de stad of in de wereld of in
Europa dat contact kan houden, dus theoretisch is zelfs
die redeneering van den heer Molenaar niet eens juist.
Maar men wil hier bij uitzondering aan dit mandaat
groote waarborgen vastknoopen, terwijl dat niet wordt
gemotiveerd. Er is geen wantrouwen tegenover den ge
machtigde, is er gezegd: ik heb dat er ook niet in ge
zien, maar ik heb ook niet kunnen ontdekken, dat er
zulke directe en groote belangen bij betrokken zijn, dat
wij per se die waarborgen moeten hebben. De zaak, zoo
als die hier wordt opgezet, is zoo absoluut theoretisch,
dat ik toch haast niet aan den indruk kan ontkomen, dat
het hier geldt een indirect wantrouwen tegenover dezen
gemachtigde, die men aan een touwtje wil hebben.
Als men de zaak zuiver had gelaten bij het informa
tieve karakter, waarvan de heer Muller sprak, zou ik
er in mee kunnen gaan, maar na de nadere toelichting
kan ik er niet meer voor stemmen.
De heer Muller: Nou, dat is de bedoeling
De beraadslagingen worden gesloten.
Hot voorstel van den heer M. Molenaar, zooals dat
door dezen mondeling is geformuleerd, wordt met 14
tegen 8 stemmen verworpen.
Voor stemmen de heeren Dijkstra, M. Molenaar,
Muller, Wcstra, H. de Boer, Van der Veen, B. Molenaar
en Hooiring.
Tegen stemmen: de heeren Feitsma, Ritmeester, O. F.
de Vries, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Botke, IJ. de Vries, mevrouw Van DijkSmit, de heeren
Vromen, Oosterhoff, Lautenbach, Tamminga, J. de Boer.
Hofstra en Terpstra.
Volgno. 31 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 32151 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 152. 60 opcenten op de hoofdsom der Ge
meentefondsbelasting 240.000.
De Voorzitter memoreert dat gister is ingekomen van
de heeren Oosterhoff en Vromen het volgende voorstel.