12 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1931. aan overproductie, van verschillende producten is er te veel; mij dunkt, er moeten maatregelen kunnen worden getroffen, waardoor wij in staat zijn aan de massa het noodige te kunnen geven. Het is de taak van de Overheid, neen, het is de plicht van de Overheid om daarin te voorzien. Daartoe zijn misschien verschillende middelen noodig en mogelijk en natuurlijk is het niet gemakkelijk om zoo maar even te zeggen wat er moet worden gedaan. De Bestuurdersbond heeft echter een van de mid delen genoemd, n.l. uitbreiding van de werkzaamheden. De Bestuurdersbond heeft nagegaan wat op de begroo ting is naar voren gebracht omtrent plannen, die voor uitvoering in aanmerking komen, hij heeft een negental van die, werken opgesomd en dringt op een spoedige uitvoering daarvan aan. Nu heb ik hooren mompelen dat er aan Gemeente werken eenige achterstand is. Dit is niet onmogelijk; waar het vorig jaar de wethouder van Openbare Werken is overleden en daarna de directeur van Gemeente werken is vertrokken, meen ik, dat dit oorzaak kan zijn, dat er eenige vertraging in de werkzaamheden is ge komen. Mocht dit zoo zijn, dan dunkt mij toch, dat ten op zichte daarvan maatregelen moeten worden genomen. Wij leven in een bijzonderen tijd en in een bijzonderen tijd moeten er ook bijzondere maatregelen worden ge nomen om tot goede resultaten te komen. Ik meen dan ook, als er inderdaad een achterstand is bij Gemeente werken, waardoor verschillende werken misschien iets langer op uitvoering wachten dan goed is en dan anders noodig zou zijn, dat daarin door aanstelling van tijde lijke krachten moet worden voorzien. Mijnheer de Voorzitter, U hebt zoopas medegedeeld, dat deze zaak de belangstelling heeft van Burgemeester en Wethouders en dat zij reeds aan Gemeentewerken opgave hebben gevraagd van de werken, die thans in voorbereiding zijn. In verband daarmee zou ik willen vragen of Burgemeester en Wethouders nu ook kunnen mededeelen, hoe het staat met die plannen en of er mis schien binnenkort werken tot uitvoering kunnen komen, waardoor, zij het niet in voldoende mate, dan toch in zekere mate de werkloosheid in Leeuwarden zal kunnen verminderen. De heer Dijkstra: Ik behoef natuurlijk niet te her halen wat mijn partijgenoot, de heer Botke, heeft ge zegd, ik wil dat graag onderstreepen. Maar ik hèb nu de gelegenheid, en ik wensch daar ook gebruik van te maken, om een opmerking te maken over het nieuwe gebouw, dat, zoo zou ik haast zeggen, zou verrijzen in de Schrans. Als leden van de commissie voor de Rei niging hebben wij, als ik mij niet zeer vergis, reeds een jaar geleden het plan tot verbouwing van het oude huis daar op den hoek goedgekeurd en nu kan ik er eigenlijk niet bij, dat een betrekkelijk zoo eenvoudig plan, het afbreken van een oud gebouw en het bouwen van een paar kantoren en stallen zoo lang moet duren. Ik wil dit er wel bij zeggen: als leden van den Raad kunnen wij niet wat je noemt achter de schermen kijken, maar ik heb ook in andere richting gevraagd en ik zou nu willen vragen of het ook mogelijk is mij thans een concreet antwoord te geven op deze vraagwanneer zal men daar nu eigenlijk mee beginnen De heer O. F. de Vries (wethouder)Ik wil mij in de eerste plaats aansluiten bij de verklaring, die de Voor zitter namens ons college heeft afgelegd. Deze zaak heeft reeds vanaf October-November onze volle aan dacht gehad en door het college is in dezen alle moge lijke moeite gedaan. Het is ook uit den Aanbiedingsbrief bij de begrooting voor 1931 gebleken, dat het college er een open oog voor heeft om allerlei werken, die ge schikt zijn en die eenige werkverruiming kunnen geven, zooveel mogelijk in 1931 te laten uitvoeren. Het is reeds bij de begrooting gebleken, dat dit de volle aandacht van het college heeft. Ik zal straks wel meedeelen welke werken in voor bereiding zijn en hoe de stand daarvan is, maar ik meen hier toch eerst een enkel misverstand uit den weg te moeten ruimen. De heer Botke heeft gesproken van een achterstand bij Gemeentewerken, maar daar is mij ab soluut niets van bekend het kan natuurlijk wel zijn, doordat de directeur is vertrokken en het eenige maan den heeft geduurd, voordat de vacature is vervuld, dat er eenige stagnatie heeft plaats gehad, maar er is steeds met groote kracht gewerkt aan de plannen, die in voor bereiding waren. Het lijkt voor buitenstaanders misschen wel eens wat vreemd, dat het niet harder gaat; in dit verband wil ik ook even beantwoorden wat de heer Dijkstra naar voren brengt omtrent het aschland. Op het oogenblik zijn de plannen daarvoor zoover gevorderd, dat dezer dagen de uitbesteding kan plaats hebben; Burgemeester en Wet houders moeten alleen het bestek nog goedkeuren, de teekeningen liggen klaar. Die uitbesteding had reeds eenige weken geleden kunnen plaats hebben, als niet de plannen voor school 17 er tusschen waren gekomen. Die school moet echter in September klaar en dus zijn plotseling 3 of 4 man van de teekenkamer aan het werk gezet om de plannen voor school 17 klaar te maken. Met het oog op den toestand aan school 14 moet in September school 17 klaar zijn en dus zijn de plannen voor het aschland eenige weken opgehouden toen de plannen voor school 17 naar voren zijn gekomen, maar op het oogenblik is de toestand zoo, dat vandaag of morgen, als Burgemeester en Wethouders het bestek hebben goedgekeurd, de aanbesteding voor het nieuwe kantoor en andere gebouwen op het aschland kan plaats hebben. Zoo is het met meer werken, ook met die welke bij de begrooting zijn behandeld. Van morgen heb ik nog een bespreking met Gemeentewerken gehad over de vraag, hoe het precies met verschillende werken stond. Den verbouw op het aschland heb ik al genoemd; die is dus zoover dat dit werk deze of de volgende week kan worden aanbesteed; aan de plannen tot verbetering van de Amelandspijp, die ook op de begrooting voor 1931 staan, wordt druk gewerkt,die plannen zijn reeds terloops en voorloopig door de commissie voor Open bare Werken beschouwd en ook in het college zijn ze reeds in principe besproken en aangenomen; dan ligt er ook een belangrijk werk bij de Gasfabriek gereed voor uitvoering, zoodat dit misschien na overleg met de commissie voor de Lichtbedrijven dezer dagen kan wor den aanbesteed; bestek en teekeningen voor school 17 liggen gereed; verder hebben we nog een werk, dat hier verleden jaar ook reeds is aangeroerd en aan de voor bereiding waarvan nu ook wordt gewerkt, een heel be langrijk stratencomplex tusschen het Kalverdijkje en den Groningerstraatweg, bij de boerderij van Tijsma, zooals hier dan wordt gezegd; dat plan is ook zoo goed als klaar om te worden aanbesteed; het plan voor de ont smettingsinrichting ligt klaar; verder hebben we nog de verbreeding van de Peperstraat, die natuurlijk moet wachten op den afloop van de huur op 12 Mei, maar waaraan dan direct kan worden begonnen; de aanleg van een stratencomplex aan den Tijnjeweg, ook een be langrijk werk, staat op het oogenblik op de agenda en verder zijn er op het oogenblik reeds eenige werken in uitvoering, zoodat daar reeds menschen werken, n.l. bij de straat benoorden de Molenstraat, de Bleekerstraat en de Lombokstraat. Men heeft dus bij Gemeentewerken heel wat werken in voorraad en wij hebben daar ook nog omgezien naar andere werken, die beduidend de werkgelegenheid kun nen vergrooten. Wij hebben daarbij ook gedacht aan enkele werken, die niet op de begrooting staan, maar die, al is het dan misschien zeer kort, wel door den Raad in principe zijn besproken en ook daar is men druk Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1931 13 mee bezig. Waar daar echter heel wat mee annex is, wil ik er op wijzen, dat dergelijke plannen niet in 14 dagen of 1 maand klaar kunnen zijn, ook al wordt er druk aan gewerkt. Uit al deze dingen blijkt dus, dat de werkloosheid de volle aandacht heeft van het college. Van morgen heb ik de zaak ook nog met de Arbeidsbeurs besproken en het blijkt mij, dat ook de gewone onderhoudswerken van Gemeentewerken zooveel mogelijk worden bespoedigd; de laatste weken zijn door Gemeentewerken via de Ar beidsbeurs reeds 36 werklieden aangenomen, n.l. 15 grondwerkers, 4 opperlieden, 11 schilders, 6 timmer lieden. Daarbij zijn dan nog niet gerekend de menschen, die bij den aannemer van het onderhoud van de straten werken; deze heeft ook ongeveer een 30 menschen in het werk, zoodat er de laatste weken door Gemeente werken aan een 60-tal menschen werk is verschaft. Ik wil dan ook zeggen wat de Voorzitter ook heeft gezegd, dat deze zaak zeer zeker onze volle aandacht heeft. De heer Botke: Ik ben blij, dat ik zoopas de vraag tot het college heb gericht, of het ons ook kon vertellen, hoe het staat met de verschillende plannen. De wet houder van Openbare Werken heeft nu verschillende werken genoemd die in voorbereiding zijn en ik meen dat daaruit ten volle blijkt, dat Burgemeester en Wet houders alles doen, om de zaak voortgang te doen heb ben. Ik vertrouw dan ook, dat er binnenkort meer werk gelegenheid zal komen voor verschillende menschen, zoodat de ellende, die de werkloosheid meebrengt, in onze stad iets zal worden getemperd. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres sub e wordt voor kennisgeving aangenomen. adres van de Roomsch-Katholieke Schoolvereeni- ging om de benoodigde gelden te mogen ontvangen voor verandering van de closet-inrichting der onder haar bestuur staande Roomsch-Katholieke Jongensschool in de Speelmansstraat; g. adres van de Vereeniging „Eigen Brood Bovenal" om met haar te willen aangaan een ruiling van grond in de Zak en de St. Anthonystraat. De adressen sub en g worden in handen van Bur gemeester en Wethouders gesteld om praeadvies. h. schrijven van Burgemeester en Wethouders, waarbij wordt overgelegd een brief van Curatoren van het Gymnasium, bevattende de beschouwingen, waartoe de opmerkingen, in den Raad gemaakt, met betrekking tot de eind- en overgangsexamens aan die inrichting van onderwijs, laatstgenoemd college aanleiding hebben gegeven. Burgemeester en Wethouders stellen voor hun schrij ven voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Westerhuis: Mijnheer de Voorzitter! Tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om het schrijven van het college van Curatoren voor kennis geving aan te nemen, bestaat bij mij geen bezwaar. Desalniettemin zult U mij wel willen toestaan aan dat schrijven eenige aandacht te schenken. Ik stel mij voor, dat het Curatorium het geen gracieus gebaar van mij zoude vinden, wanneer ik hier niet openlijk toonde, dat ik zeer dankbaar ben voor de verstrekte gegevens Uit den aanhef van het schrijven van Curatoren blijkt, dat mijne vragen reeds een lichtelijk pijnlijken indruk op dit college hebben gemaaktde heeren zijn echter zoo vriendelijk als hunne meening uit te spreken, dat deze weinig gracieuse inkleeding door den steller der vraag niet zou zijn bedoeld. Mijnheer de Voorzitter, ik heb het in 1929 gezegd. zooals ik het bedoelde en zooals ik in 1930 heb herhaald en nader toegelicht. En ik verheug mij er over, dat ik die vraag gesteld heb en ieder, die voelt voor het Voorbereidend Hooger onderwijs, zal, meen ik, de belangstelling van den Raad ook voor dezen tak van gemeentelijke bemoeiing op prijs stellen. Waardeering, ja bewondering, kan toch, behalve uit een luid-klinkende fanfare, gelijk het Cura torium uitstoot, ook wel blijken uit een vriendelijke opmerking. Maar ter zake. De cijfers, die het Curatorium ons verstrekte, heb ik met zorg bekeken en gerangschikt en ik zal den Raad in kennis stellen met mijn bevindingen. Wanneer we naast elkaar vergelijken de eerste en de laatste zevenjarige periode van de 15 jaren, waarover de cijfers verstrekt zijn, dan blijkt, dat in die eerste 7 jaren de; school bezocht werd door 88 - 88 - 79 - 76 75 - 75 - 74 leerlingen, samen 555; voor de laatste 7 jaren zijn deze cijfers 70 - 72 - 70 - 80 - 81 - 83 - 96, samen 552. In de eerste 7 jaren doubleerden 78, d i. 14 in in de laatste 7 jaren 100, d. i. 18.1 In de 5e klas bleven zitten in de eerste periode 9 van 96 leerlingen, d. i. 9.4 in de laatste 7 jaren 20 van 80 leerlingen, d. i. 25 Voor het eindexamen slaagden in de eerste periode 11 van 91 leerlingen niet, d. i. 12.8 In de laatste 7-jarige periode slaagden allen. Tellen we bijeen de getallen van hen die niet bevorderd werden van klasse V naar VI en van degenen, die niet slaagden voor het eindexamen, dan komen we tot de cijfers 20 van 185, d. i. 10.8 in de eerste periode en van 20 van 134, d. i. 14.9 in de laatste periode. Het merkwaardigste vind ik echter, dat, terwijl het aantal leerlingen ge durende de twee zevenjarige perioden gelijk bleef het scheelt maar 3 het getal dergenen, die met goed gevolg eindexamen deden, daalde van 91 tot 54, d. i. met ruim 41 Curatoren merken op, dat zij meenen te weten, dat er gymnasia zijn, waar veel leerlingen de school ver laten, omdat zij voor het volgen van het Hooger Onder wijs ongeschikt waren en zij voegen er aan toe, dat zulks hier niet het geval is. omdat de rector al zijn eigen tijd gaf aan het voorthelpen van minder vlugge, echter goed willende leerlingen. Ik denk, dat Prof. Enk zelf het met het Curatorium hier volledig oneens is volkomen terecht zal hij er trotsch op zijn, dat hij nog tijd en lust heeft gevonden voor veel wetenschappelijk werk, dat ten slotte bekroond werd door zijne benoeming tot hoogleeraar. Maar ik geloof graag, dat hij veel zwakke leerlingen krachtig heeft voortgeholpen, maar dan moet ik de gevolgtrekking maken, dat zonder dat, het aantal ge slaagden voor het eindexamen misschien tot de helft zou zijn gedaald. In elk geval weten we, dat ondanks de extra hulp van den rector het verloop hier zeer groot is geweest. Mijnheer de Voorzitter, ik zal het hier bij laten. Het Curatorium wete, dat het niets anders is geweest dan mijne groote belangstelling in het voorbereidend Hooger Onderwijs, die me deze vragen deed stellen. Ik hoop en vertrouw, dat ook onze nieuwe rector met de docenten zal samenwerken met de bezieling, die den voorganger kenmerkte, maar natuurlijk, het kan niet anders, naar zijn inzicht. Ik verwacht niet anders of het Gymnasium zal onder zijn leiding een zonnige periode van ongekenden bloei tegemoet gaan. De beraadslagingen worden gesloten. Het schrijven van Burgemeester en Wethouders wordt voor kennisgeving aangenomen. De heer Vromen is intusschen ter vergadering gekomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 2