14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1931. 1. dat Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van een openbare inschrijving hebben gegund het onderhoud van de pontjes, schouwen, pramen enz. der gemeente gedurende de jaren 1931, 1932 en 1933 aan de firma J. Langenberg en Zn., alhier, voor 799. per jaar; het maken van een nieuwe schouw aan de firma Gebr. Drijver, alhier, voor 150. de levering van 600 zinken deksels voor privaattonnen aan C. van Diepen, alhier, voor 114.40 en van 200 H.L. haver ten behoeve van de gemeentereiniging aan B. Wiebenga, alhier, voor 5.94 per 100 K.G. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. Beëediging van den nieuw benoemden ontvanger der gemeente, den heer B. Nijholt. De Voorzitter: Ik kan den Raad mededeelen, dat de heer Nijholt met ingang van 16 Februari a.s. ontslag heeft gevraagd als controleur der gemeentebelastingen dat is dus overeenkomstig het Raadsbesluit opdat hij zijn functie als ontvanger dan zal kunnen aanvaarden. Hij treedt dus a.s. Maandag in functie. Ook de zeker heidsstelling is in ordede stukken zijn alle reeds geteekend. De heer Nijholt wordt ter vergadering toegelaten en legt in handen van den Voorzitter de eeden, bedoeld bij art. 108 der Gemeentewet, af. De Voorzitter: Mijnheer Nijholt, ik wil U, ook namens den Raad, bij dezen geluk wenschen met Uw benoeming tot ontvanger dezer gemeente. U is de opvolger van iemand, die altijd zeer nauwgezet deze functie heeft waargenomen, maar de Gemeenteraad twijfelt er niet aan, dat U een waardig en goed opvolger van hem zult zijn; wij zijn er van overtuigd, dat U dit ambt zoo goed en zoo nauwgezet mogelijk zult waarnemen. Ik wil meteen deze gelegenheid te baat nemen om afscheid van U te nemen als controleur der gemeente belastingen. Het spreekwoord zegtZij die sterven groeten U. Dit is ook in zekeren zin op U van toepassing, nu Uw betrekking als controleur aan het ondergaan is. U hebt hier gedurende vele jaren die functie waar genomen en dat is niet gemakkelijk geweest; U bent met vele menschen in een vriendschappelijk en ook wel in een minder vriendschappelijk conflict geweest, maar wij kunnen niet anders zeggen dan dat wij als Raad en als college van Burgemeester en Wethouders hebben gezien, dat U al die jaren zoo goed mogelijk Uw plicht hebt gedaan. Wij twijfelen er dus niet aan, dat U ook in Uw nieuwe betrekking weer hetzelfde systeem zult volgen. De heer Nijholt: Mijnheer de Burgemeester Het is mij een groot genoegen en ik wil U daarvoor mijn dank betuigen, dat U mij toestaat in de Raadsvergadering een enkel woord te spreken. In de eerste plaats wil ik U hartelijk dank zeggen voor de aangename woorden, die U tot mij heeft ge sproken. Ook aan het college van Burgemeester en Wethouders wensch ik mijn oprechten dank te betuigen voor de plaats, welke Burgemeester en Wethouders mij op de aanbeveling voor de benoeming van een gemeente ontvanger hebben gegeven en voorts wil ik graag mijn bijzonderen dank brengen aan de dames en heeren leden van den Gemeenteraad, die hun stem daarbij op mij hebben uitgebracht. En wanneer ik zie de aanbeveling, waarbij door Burgemeester en Wethouders werd voor gesteld dat ik zou worden benoemd tot gemeente ontvanger en dat zoowel uit die aanbeveling als uit mijn benoeming blijkt het groote vertrouwen, dat in mij wordt gesteld, dan wil ik hier zeggen, dat ik dit ver trouwen niet hoop te beschamen, ik zal ook nu mijn uiterste best en mijn plicht doen en ik hoop ook in het vervolg bij mijn werk als gemeente-ontvanger de waar deering van Burgemeester en Wethouders en van den Raad te mogen ondervinden. Ik dank U, mijnheer de Burgemeester. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verkenen van eervol ontslag aan S. Postuma als tijdelijk leeraar in boekhouden en handelsrekenen aan de Lagere Avondhandelsschool. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. Benoeming van een tijdelijk leeraar in boekhouden en handelsrekenen aan de Lagere Avondhandelsschool (vacature S. Postuma). Overeenkomstig de aanbeveling van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen benoemd J. H. de Jager, onderwijzer aan de St. Bonifaciusschool te Leeuwarden. 5. Benoeming van eene onderwijzeres in lichamelijke oefening aan scholen voor openbaar lager onderwijs in de gemeente Leeuwarden (vacature mevr. J. Smit Heijbrock). De voordracht van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt 1. mej. H. H. ten Houten, tijdelijk onderwijzeres in de lichamelijke oefening aan scholen voor open baar lager onderwijs, alhier; 2. mej. C. M. C. van de Kieft, tijdelijk onderwijzeres in de lichamelijke oefening bij het openbaar lager onderwijs te Amsterdam; 3. mej. F. G. Snatager, tijdelijk onderwijzeres in de lichamelijke oefening aan centrale gymnastiek- scholen te Groningen. Benoemd wordt mej. H. H. ten Houten, voornoemd, met 21 stemmen; op mej. C. M. C. van de Kieft en op mej. F. G. Snatager wordt 1 stem uitgebracht, terwijl 1 biljet van onwaarde wordt verklaard. 6. Benoeming van vier leden der Schattingscom missie, bedoeld bij art. 57 der Wet op de Inkomsten belasting 1914 (Staatsblad no. 563), wegens periodieke aftreding van de heeren P. A. Silvergieter Hoogstad, H. W. Sonnega Czn., Jac. Marcus en G. J. Ooiman. Overeenkomstig de aanbevelingen van Burgemeester en Wethouders worden benoemd a. P. A. Silvergieter Hoogstad; b. H. W. Sonnega Czn.; c. Jac. Marcus; d. G. J. Ooiman, allen met 24 stemmen 1 biljet wordt van onwaarde verklaard. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot het opmaken van een voordracht van twee personen voor de benoeming van een lid van den Raad van beheer der N. V. Intercommunale Water leiding Gebied Leeuwarden, wegens periodieke aftreding van den heer B. Tamminga. Dit voorstel luidt als volgt Blijkens mededeeling van de N. V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden is Uw medelid, de heer B. Tamminga, die voor deze gemeente zitting heeft in den Raad van Beheer van genoemde vennootschap, op 1 Mei a.s. aan de beurt van aftreden, zoodat in deze vacature zal moeten worden voorzien. Bij de jongste wijziging van de statuten der Inter communale Waterleiding is in de wijze van benoeming Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1931. 15 van de leden van dein Raad van Beheer eenige veran dering gebracht, zulks ter voldoening aan de op 1 April 1929 in werking getreden wet van 2 Juli 1928 betreffende de naamlooze vennootschappen. Geschiedde deze benoeming tot dusverre rechtstreeks door den Gemeenteraad, ingevolge de gewijzigde artikelen 16 e. v. van de statuten worden de leden thans benoemd door de vergadering van aandeelhouders uit een bin dende voordracht, opgemaakt door den Raad der ge meente, die aandeelhouder is. Leeuwarden benoemt, zooals U bekend is, drie leden van den Raad van Beheer. De voordracht dient te bestaan uit twee personen voor elke te vervullen plaats. Wij geven U in overweging alsnu over te gaan tot het opmaken van een voordracht ter voorziening in de vacature, welke zal ontstaan door de periodieke aftre ding van den heer B. Tamminga op 1 Mei 1931. Als no. 1 wordt op de voordracht geplaatst de heer Tamminga, met 20 stemmen; op den heer Terpstra worden 2 stemmen uitgebracht en op de heeren M. Mo lenaar en IJ. de Vries ieder 1 stem. Bij eerste stemming over no. 2 van de voordracht worden uitgebracht: op den heer M. Molenaar 12, op den heer Terpstra 3, op den heer Feitsma 2, op den heer IJ. de Vries 6 stemmen en op den heer Tamminga 1 stem. De heer Lautenbach was bij deze stemming niet tegenwoordig. Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarvan de uitslag is, dat worden uitgebracht: op den heer M. Mo lenaar 12, op den heer Terpstra 3, op den heer Feitsma 2 en op den heer IJ. de Vries 8 stemmen. Ingevolge art. 45 van het Reglement van Orde wordt vervolgens een herstemming gehouden tusschen de twee personen, die de meeste stemmen hebben erlangd, i. c. tusschen de heeren M. Molenaar en IJ. de Vries. De uitslag van deze stemming is, dat op no. 2 van de voordracht wordt geplaatst de heer M. Molenaar met 14 stemmen; op den heer IJ. de Vries worden 9 stem men uitgebracht, terwijl 2 biljetten blanco worden inge leverd. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein ten Noordoosten van den Mr. P. J. Troelstraweg aan G. Giezen, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Bij de openbare kennisgeving, bedoeld in ons voorstel van 18 December j.l. tot uitgifte in erfpacht van ter reinen ten Noorden van de Molenstraat, hebben wij tevens de gelegenheid opengesteld tot het inzenden van aanvragen om erfpacht van de gemeentelijke bouwter reinen ten Noordoosten van den Stienserweg (nu Mr. P. J. Troelstraweg). Van de daarop ingekomen aanvragen kunnen er thans drie, alle betrekking heb bend op bouwblok IX, in behandeling worden genomen. Na vergelijking van de op ons verzoek toegezonden bouwteekeningen geven wij, gehoord de Schoonheids commissie, de voorkeur aan die van den heer G. Giezen, alhier. De door dezen aanvrager ontworpen bebouwing van het betreffende terrein zal naar het ons voorkomt uit een oogpunt van welstand het best voldoen. Wij meenen dan ook dat aan genoemden belanghebbende het terrein dient te worden toegewezen. De waarde van den grond kan worden gesteld op 8.per M2., welke prijs voldoende is te achten en waarmede de aanvrager, evenals met de verder te stellen gebruikelijke voorwaar den, heeft verklaard genoegen te nemen. Onder overlegging van de stukken geven wij U der halve in overweging te besluiten aan G. Giezen, alhier, tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan blok IX van de gemeentelijke bouw terreinen ten Noordoosten van den Mr. P. J. Troelstra weg, gelijk op de bijbehoorende teekening met een roode omlijning is aangegeven, ter grootte van ongeveer 770 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks onder de volgende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 8.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het Raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 308.ten kan tore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug gegeven 3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het ten behoeve van M. Boetes, alhier, gevestigde recht van erfpacht op grond aan de Willem Sprengerstraat en tot ruiling van grond aldaar met B. Oosthoek, te Huizum. Dit voorstel luidt als volgt Bij hun hiernevens overgelegd adres, ingekomen 23 Januari j.l., hebben M. Boetes, bouwondernemer, alhier, en B. Oosthoek, zonder beroep te Huizum, Uwe mede werking gevraagd om te komen tot een ruiling van grond, waarbij een aan den eerstgenoemden adressant in erfpacht uitgegeven en aan de gemeente in eigen dom toebehoorend Zuidwestelijk gedeelte van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 4330, gelegen aan de Willem Sprengerstraat en groot ongeveer 20 M2. (op de overgelegde teekening met de letter B aangeduid), in eigendom wordt overgedragen aan B. Oosthoek, bovengenoemd, tegen een aan dezen in eigendom toebehoorend Noordoostelijk gedeelte van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 3765, aan de Willem Sprengerstraat, ter grootte van ongeveer 20 M2. en op de overgelegde teekening met de letter A aangeduid. Het is de bedoeling het laatst bedoelde perceelsgedeelte, zoodra het in eigendom aan de gemeente is overgegaan, in erfpacht af te staan aan M. Boetes bovengemeld, ten einde te worden gevoegd bij het overgebleven deel van het perceel Sectie F no. 4330. Tegen de gevraagde ruiling bestaan geen beden kingen; zoowel het aan Boetes in erfpacht uitgegeven perceel van de gemeente, als dat van Oosthoek krijgt door de grenswijziging een beteren vorm. Waar de te ruilen perceeltjes ongeveer een gelijke grootte hebben, kan de ruiling met gesloten beurzen geschieden en be hoeft de thans geldende erfpachtscanon van het perceel Sectie F no. 4330 geen verandering te ondergaan. De in verband met de ruiling verschuldigd wordende kosten van akten en dergelijke moeten door de beide adres santen worden gedragen, de gemeente immers heeft bij de ruiling geen belang. Onder overlegging van de stukken geven wij U mits dien in overweging te besluiten a. tot wijziging van de overeenkomst d.d. 12 Juli 1929, waarbij aan M. Boetes, alhier, in erfpacht is af gestaan het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 3