16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1931.
Sectie F no. 4330, gelegen aan de Willem Sprenger-
straat, in dien zin, dat aan die erfpacht wordt onttrokken
een Zuidwestelijk gedeelte van genoemd perceel, gelijk
op de bijbehoorende situatieteekening met de letter B
is aangeduid, ter grootte van ongeveer 20 M2. en dat,
na de totstandkoming van de onder b van dit besluit
omschreven ruiling van grond, aan gemelde erfpacht
wordt toegevoegd een Noordoostelijk gedeelte van het
kadastrale perceel gemeente Leeuwarden, Sectie F no.
3765, aan die straat, gelijk op de bijbehoorende situatie
teekening met de letter A is aangeduid, ter grootte van
ongeveer 20 M2., met bepaling, dat de vastgestelde erf
pachtscanon van het perceel Sectie F no. 4330 geen
verandering zal ondergaan, doch bij de akte van wij
ziging op de nieuw ontstane perceelsgedeelten zal
v/orden gevestigd
b. tot ruiling met B. Oosthoek, te Huizum, zonder
bijbetaling van de eene of andere zijde, van een aan
hem in eigendom toebehoorend Noordoostelijk gedeelte
van het kadastrale perceel, gemeente Leeuwarden,
Sectie F no. 3765, gelegen aan de Willem Sprenger-
straat, gelijk op de bijbehoorende situatieteekening met
de Ietter A is aangeduid, ter grootte van ongeveer 20
M2., tegen een aan de gemeente Leeuwarden in eigen
dom toebehoorend Zuidwestelijk gedeelte van het
kadastrale perceel, gemeente Leeuwarden, Sectie F no.
4330, aldaar, gelijk op de bijbehoorende situatieteeke
ning met de letter B is aangeduid, eveneens ter grootte
van ongeveer 20 M2.,
een en ander onder de volgende voorwaarden en
bepalingen
1. de nieuwe perceelsgrens moet door een land
meter van het kadaster zoodanig op het terrein worden
uitgezet, dat de te ruilen perceeltjes grond een gelijke
grootte verkrijgen
2. indien bij het uitzetten van de onder 1 bedoelde
perceeltjes blijkt dat de reeds aanwezige schutting moet
worden verplaatst, zal zulks geschieden door en op
kosten van de adressanten
3. alle kosten van opmeting, van akten en dergelijke
en van de levering van een notarieel afschrift van de
archief komen voor rekening van de adressanten,
hierbedoelde akten ten behoeve van het gemeente-
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 8 en 9.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in
zake het doorhalen eener hypothecaire inschrijving in
verband met een door de woningbouwvereniging „Beter
Wonen" aan te gane geldleening.
Dit voorstel luidt als volgt
De woningbouwvereeniging „Beter Wonen", alhier,
heeft in het vorige jaar, met goedkeuring van den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, eenige
noodzakelijke herstellingen laten aanbrengen aan haar
met Rijksvoorschot krachtens de Woningwet ge
bouwd blok van 50 woningen aan de Sontdwars-
straat. De voor deze herstellingen noodige gelden,
tot een bedrag van 6600.kunnen niet
worden bestreden uit het onderhoudsfonds van het
woningcomplex. Evenmin zijn zij van het Rijk te
bekomen in den vorm van een voorschot krachtens
de Woningwet. Alleen heeft de Minister de toezegging
gedaan, dat in de rente en aflossing van een tot ge
noemd bedrag bij anderen aan te gane geldleening de
gewone bijdrage (75 uit 's Rijks kas zal worden
verleend. Ter verkrijging van de benoodigde som heeft
het verenigingsbestuur zich gewend tot de Spaarbank
alhier, die bereid is de gevraagde gelden te verstrekken
tegen eene rente van 43^ per jaar, af te lossen in
20 jaren in gelijke termijnen en onder verband van een
eerste hypotheek op de woningen. De Minister heeft
ons bericht tegen een leening, als hierbedoeld, geen
bezwaar te hebben.
Met betrekking tot de door de Spaarbank geëischte
vestiging van een eerste hypotheek op de woningen zij
medegedeeld, dat het complex van de bovengemelde 50
woningen te zamen met dat van 20 woningen aan de
Jacob Binckesstraat reeds bezwaard is met een eerste
hypotheek ten behoeve der gemeente tot een bedrag
van 150.000.De Spaarbank heeft nader verklaard
genoegen te nemen met een eerste hypotheek op een
uitgemeten blok van 6 woningen van het eerstgenoemde
complex. Het is dan echter noodig, dat de eerste
hypothecaire inschrijving der gemeente op deze 6
woningen wordt geroyeerd, hetgeen het vereenigings-
bestuur ons verzocht heeft te willen bevorderen. Aan
gezien tegen inwilliging van dit verzoek naar onze
meening geen bedenking behoeft te bestaan en na het
hierbedoelde royement de woningen met een tweede
hypotheek ten behoeve van de gemeente zullen worden
bezwaard, geven wij U in overweging te besluiten
I. goed te keuren dat de woningbouwvereeniging
„Beter Wonen" met de Spaarbank, alhier, eene geld
leening aangaat tot een bedrag van ten hoogste
6600.—, tegen eene rente van 4% per jaar, met
eene aflossing in 20 jaren in gelijke jaarlijksche ter
mijnen en onder verband van een eerste hypotheek op
het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
Sectie G no. 12864;
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen om
namens de gemeente Leeuwarden onder afstanddoening
van het recht van hypotheek, in de hypothecaire in
schrijving ten voordeele van de gemeente Leeuwarden
en ten laste van de woningbouwvereeniging „Beter
Wonen", aldaar, genomen ten kantore van den Be
waarder der Hypotheken en van het Kadaster te Leeu
warden den léden Januari 1923, in deel 314, no. 81
de doorhaling te bevorderen van het perceel, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 12864, 6
huizen en erf, ter grootte van 703 centiare, zullende de
inschrijving overigens van volle kracht en waarde
blijven en onder bepaling, dat de op deze doorhaling
vallende kosten, zoomede die van de vestiging van een
tweede hypotheek op gemeld perceel ten voordeele van
de gemeente Leeuwarden, komen voor rekening van de
woningbouwvereeniging „Beter Wonen".
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Peletier: Ik heb met eenige bevreemding van
dit voorstel kennis genomen en in de eerste plaats vindt
die bevreemding haar oorzaak in het feit, dat deze
Woningvereeniging moet leenen voor het herstel van
woningen. Het zou voor een goed beleid pleiten, wan
neer men daarvoor in het verleden had gereserveerd en
ik geloof dat het zeker in de toekomst noodig is, dat
men voor het herstel van woningen afdoende gaat reser
veeren. Ik weet wel, dat wij hier de financiëele politiek
van de woningvereenigingen niet kunnen vastleggen,
maar ik geloof toch dat het goed is van dezen kant
eenige suggestie te geven, dat men in de toekomst dient
te reserveeren voor de noodige herstellingen.
In de tweede plaats geldt mijn bevreemding de figuur,
die hier is gevonden om deze leening te plaatsen. De
gemeente heeft een eerste hypotheek onder deze wo
ningen ten bedrage van 150.000.nu moet er een
klein bedrag worden geleend en daarvoor moet nu de
gemeente een deel van haar hypotheek vrij geven a
raison van een acte van royement, vervolgens moet de
Spaarbank een eerste hypotheek geven op dat deel van
de woningen, waarvoor de gemeentelijke eerste hypo
theek is geroyeerd en ten slotte gaat de gemeente dan
voor het dan resteerende bedrag zekerheid tot zich
trekken door het vestigen van een tweede hypotheek
op de woningen. Tezamen dus 3 actes.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1931.
17
Het komt mij voor, dat dit een omslachtige weg is en
dat een veel korter en goedkooper weg kan worden ge
vonden, door de gemeente in staat te stellen, door een
voorstel daartoe aan den Raad te doen, om onmiddellijk
het bedrag van 6600.aan de Woningbouwvereeni
ging te leenen. Als men daarvoor dezelfde zekerheid
vraagt, die ook anders gewoonte is van de woning
bouwverenigingen te vragen en dus de eerste hypo
theek, die de gemeente reeds bij deze vereeniging loopen
heeft, met dit bedrag verhoogt, is men klaar en de
Woningbouwvereeniging is dan klaar met één acte.
Misschien zal straks van de tafel van Burgemeester
en Wethouders de mededeeling worden gedaan, dat het
om de eene of andere technische reden niet kan in den
vorm, zooals ik heb aangewezen, omdat dan misschien
de garantie van het Rijk niet zou worden getoucheerd.
Het zou mij verwonderen, als dat het geval was, maar
in ieder geval, ik meende deze opmerking te moeten
plaatsen en ik zal graag luisteren naar wat daartegen
van de tafel van Burgemeester en Wethouders zal wor
den aangevoerd.
De heer Muller: U zult het wel met mij eens wezen,
mijnheer de Voorzitter, dat ik op het tweede gedeelte,
dat de heer Peletier naar voren heeft gebracht, niet
behoef te antwoorden, omdat dit een kwestie van Bur
gemeester en Wethouders is. Maar ten aanzien van het
eerste deel ben ik wél zoo vrij om een kleine opmerking
te maken. En dan is de zin van het betoog van den heer
Peletier deze, dat het hem voorkomt, dat de Woning
bouwvereeniging, in dit geval „Beter Wonen", beter had
gedaan zooveel mogelijk te reserveeren, opdat er voor
dergelijke gevallen, als die zich op een gegeven oogen-
blik voordoen, geld aanwezig is.
Ik kan mij indenken, dat iemand, die ten opzichte van
de gestie van het woningbouwvraagstuk niet precies op
de hoogte is, een dergelijke opmerking maakt, maar laat
ik den heer Peletier dan mededeelen, dat deze veree
niging zeer waarschijnlijk juist hierom tot dezen maat
regel is overgegaan, aangezien het geld, dat jaarlijks
wordt gereserveerd voor onderhoud, in den loop der
jaren was opgegeten. Datgene wat nu noodzakelijk was
en wat moest gebeuren, kon zoodoende niet uit het
fonds voor onderhoud en herstel worden geput, omdat
ieder jaar het bedrag van 35.per woning, dat de
Woningbouwvereeniging voor dat blok heeft voor het
onderhoud, tot nog toe elk jaar precies op ging. Ook
het vorig jaar Januari sloot alles precies.
Nu is het er in den loop der tijden toe gekomen, dat
belangrijke herstellingen aan deze woningen moesten
worden aangebracht, als men wilde voorkomen dat deze
woningen, die een weekhuur doen van 4.90 en 5.
leeg zouden komen te staan. Men was dus verplicht de
woningen toonbaar en bewoonbaar te maken, opdat men
niet voor een grootere strop zou komen en vandaar dat
in overleg met de Regeering en Burgemeester en Wet
houders is besloten op welke manier het benoodigde
bedrag zou zijn te vinden. De Regeering heeft toen in
overweging gegeven het bedrag van derden te leenen;
van het nadeelig saldo, bestaande uit de extra rente en
aflossing van dit bedrag, zou het Rijk dan deel voor
zijn rekening nemen en de gemeente deel. Die zaak
is geregeld en ik meen dat nu de Vereeniging een heel
goede oplossing aan de hand doet, nu zij op een der
gelijke wijze onder welke omstandigheden dat dan
ook plaats vindt voor de noodzakelijkheid stond, dat
er aan de woningen een belangrijk stuk geld moest
worden gevoteerd. Dat is de geheele gang van zaken.
De heer VisserIk zou ook dezelfde vraag willen
stellen als die, welke door den heer Peletier naar voren
is gebracht. Er is een hypotheek van 150.000.- op
deze woningen; kan deze nu niet worden verhoogd tot
160.000.Dan zijn we ook klaar en dan zijn niet
al die transacties noodig, dat men eerst een gedeelte
van de eerste hypotheek van de gemeente moet los
maken en dan weer bij een andere instelling moet leenen
enz. Mijn vraag is dus deze: kan de bestaande hypo
theek van 150.000.— niet op dezelfde voorwaarden
worden verhoogd tot 160.000.—
De Voorzitter: Ik wil in 't kort wel even antwoorden
en ik wil dan wel zeggen, dat eigenlijk de gemeente niet
weet, waar zij die 6000.vandaan moet halen. Wij
hebben ten slotte niet een kapitaal aan den eenen kant,
dat wij kunnen realiseeren en waar wij maar 6000.
kunnen afnemen om dat onder hypotheek aan een veree
niging te geven, maar wij zouden dan dat geld een
voudig van de belastingpenningen moeten afnemen en
dit dan moeten vastzetten op hypotheek. De gemeente
is geen geldschieter, zij zou er dus zelf voor mopten
leenen, dat komt er ook nog bij. Daarom is dit de een
voudigste manier. Volgens de statuten mag de Spaar
bank alieen geld geven op eerste hypotheek, maar deze
zaak kost de gemeente niets; de acte van royement en
de vestiging van een tweede hypotheek komen niet ten
laste van de gemeente. Bovendien is het bedrag van
150.000.niet geleend door de gemeente, maar rust
er ten behoeve van de gemeente een crediethypotheek
op de woningen als zekerheid voor de door de gemeente
gegarandeerde rente en aflossing van een leening, door
„Beter Wonen" aangegaan. Die leening is dus niet door
de gemeente verstrekt en dus zou de gemeente hier
boven die crediethypotheek een bedrag van 6000.
in contanten op hypotheek moeten geven. Ik geloof dat
dan de zaak nog veel ingewikkelder zou worden.
De heer Peletier: Ik zou nog een enkel woord willen
zeggen aan het adres van den heer Muller, die een be
trekkelijk lang pleidooi houdt en daarin eigenlijk de
indruk wil leggen en bevestigen, dat eigenlijk het be-
heeren van een Woningbouwvereeniging een bijzondere
wetenschap is. ik kan mij goed begrijpen, zoo zegt hij,
dat de heer Peletier, die er niet in zit, zooals ik, Muller,
er wel jaren in zit, niet begrijpt hoe de juiste toedracht
is en dat dus de heer Peletier de plank misslaat.
Maar ik heb eigenlijk alleen dit uit de rede van den
heer Muller begrepen, dat de vereeniging ,,Be,ter
Wonen" tot nog toe heeft verzuimd, voldoende te reser
veeren voor onderhoud en herstel. Zij heeft wel gereser
veerd, maar ik heb niet anders uit het betoog van den
heer Muller begrepen, dan dat dit niet voldoende is
geweest en ik geef dus het advies aan die vereeniging
om later beter te reserveeren, opdat zij niet weer in een
dergelijke positie zal komen.
Wat betreft het antwoord van den Voorzitter, geloof
ik, indien de Voorzitter het betreurt, dat het geld bij
de gemeente nergens weg kan komen en daarvoor apart
zou moeten worden geleend, dat ik helaas dan moet
constateeren, dat hier het gemeentelijk apparaat in ge
breke is gebleven. En door dat feit zal het de gemeente
wel geen geld kosten dat er 3 acten moeten worden ge
passeerd, maar ik meen toch dat „Beter Wonen" zoo'n
semi-officieele Woningbouwvereeniging is, dat de ge
heele zaak, indien het mis loopt, ten laste van de ge
meente zal komen en op die wijze gezien
De heer Dijkstra: Zoo zijn er wel meer
De heer Peletier: ja, ik zie dat verband misschien
ook weer mis; dat zal wel zoo zijn, want het is een bij
zondere wetenschap volgens den heer Muller, maar als
het zoo is als de Voorzitter zegt, dan werkt m. i. het
gemeentelijk apparaat niet juist. Ik zou zeggen dat het
bedrag wel uit de kasmiddelen aan de vereeniging kan
worden verstrekt; er zijn zoo dikwijls voorwerpen van
gemeentebelang, waarvoor de uitgaven uit de kasmid
delen worden bestreden en waarvoor dan later te zamen
met de uitgaven voor andere objecten wordt geleend.
Men gaat dan eenvoudig een leening aan tot dekking