70 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Mei 1931. schied. Daardoor verkrijgt men een gesloten wegdek, waaraan naar onze meening ook in dit geval de voorkeur boven andere soorten van verharding moet worden gegqven. Het is dan echter noodig de leidingen voor gas, water en electrischen stroom, voor zoover deze in den rijweg zouden komen te liggen, te verleggen onder de trottoirs. De verharding van de Paardepijp dient niet van asphalt, doch van behakte keien met een bitumen- voegvulling te worden gemaakt. De begrooting wijst een eindcijfer aan van ƒ34.000. waarbij nog gevoegd moeten worden de ten laste der gemeente komende kosten van het leggen van een tweede waterleidingbuis in het Zuidelijk trottoir, welke wij schatten op ongeveer 800.De overige kosten van verlegging van kabels, enz. komen voor rekening der betrokken bedrijven. Blijkens haar hierbij overgelegd schrijven van 29 April j.l. kan de Commissie voor de Openbare Werken zich met de plannen vereenigen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten, dat de verbreeding van de Peperstraat en de Paardepijp zal geschieden volgens het plan, behoorende bij den brief van den Directeur der Gemeentewerken van 22 April 1931, no. 769, en ons College te machtigen te dien einde het noodige te verrichten. De beraadslagingen worden geopend. De heer M. Molenaar: Ik kan mij volkomen met deze voordracht vereenigen en ik stel mij voor, dat het ieder een zal verheugen, dat nu eindelijk de Peperstraat wordt verbreed. Maar het heeft mijn aandacht getrokken, dat Burgemeester en Wethouders zich voorstellen ook hier voor de verharding een warm-asphaltprocédé toe te passen op de wijze als voor de verharding van het Sta tionsplein en omgeving is geschied. Dat heeft daarom mijn aandacht getrokken, omdat het mij indertijd is op gevallen, dat het asphaltdek, dat daar is aangebracht, niet zoo mooi vlak ligt. Daar is reeds meer de aandacht op gevestigd en reeds meer over geklaagd. Is er niet een ander procédé, waarmee de weg inderdaad vlak wordt Ik vind het toch jammer, wanneer er zooveel kosten aan worden besteed en zoo'n straat eerst wordt uitgegraven en gewalst, dat zij ten slotte dan nog niet vlak wordt. Ik denk daarbij ook aan de St. Jacobsstraat, die indertijd met asphaltblokken is bestraat; het wil mij voorkomen, dat deze veel vlakker ligt dan de Stationsweg. De heer Vromen: lk wil beginnen met te zeggen, dat ik mij voor een deel kan aansluiten bij hetgeen de heer Molenaar heeft gezegd; ik zou echter iets verder willen gaan. Een beslissing omtrent het wegdek in de Peper straat zal ons in zekeren zin ook noodzakelijk dwingen tot een beslissing, dat ditzelfde wegdek ook op den Wir- dumerdijk en de Nieuwestad zal worden toegepast. Het lijkt mij toch niet mogelijk om voor dit stuk een bepaald wegdek te kiezen, terwijl straks voor Wirdumerdijk en Nieuwestad een ander wegdek zal worden toegepast. Formeel is dat natuurlijk wel mogelijk, maar practisch lijkt het mij in zekeren zin logisch dat op het oogenblik bij het bepalen van het wegdek in de Peperstraat ook wordt uitgesproken, wat straks het wegdek op Nieuwe stad en Wirdumerdijk zal zijn. Nu ga ik eenigszins verder dan de heer Molenaar, omdat ik niet zoo enthousiast kan zijn over ashpaltbe- dekking, waarmee ik niet speciaal bedoel dit procédé, maar ten aanzien van asphalt überhaupt. Aesthetisch kan ik het niet vinden en dat het bijdraagt tot verhoo ging van het peil van schoonheid van het Stationsplein zeker niet. Weliswaar is asphaltbedekking mode in de groote steden, die men in dezen gaat navolgen en ik onder schrijf ook de voordeelen, die de directeur van Gemeen tewerken aan dit soort bestrating toekent, de voordeelen dat asphalt belangrijk geluiddempend is en dat het er tevens toe meewerkt om kleinere reparaties, die in een drukke straat altijd moeilijk zijn, te voorkomen, maar aesthetisch kan ik het niet vinden. En wanneer ik het groote Stationsplein vergelijk met het groote plein in de omgeving van den Harlingerstraatweg, dan geef ik verre de voorkeur aan de levendigheid van de Holiandsche klinker, die daar ligt. Ik zou het dan ook heelemaal niet betreuren, wanneer, in afwijking met wat in de groote steden gebeurt, de Peperstraat hier ook met klinkers werd bestraat en ook de Wirdumerdijk en de Nieuwe stad. Als daar een goede fundeering onder ligt die ervaring hebben wij nu reeds, wat betreft den Harlin gerstraatweg dan meen ik, dat dit tot een zeer goeden toestand aanleiding geeft. Weliswaar hebben wij daar omtrent nog maar een ervaring van eenige jaren, maar die bestrating blijkt toch zeer goed te voldoen. Vooral in ons klimaat met zijn vele regen en vochtige dagen, af gezien nog van sneeuw en ijs, kan ik niet een buiten gewoon groote voorkeur geven aan asphalt; het argu ment van de nationale industrie zal ik er nu maar niet bij halen, omdat de materialen voor asphalt ook voor een deel uit ons eigen Rijk komen. In elk geval zou ik den raad willen geven, hier nu niet maar zoo en passant een beslissing over de bestra ting van de Peperstraat te nemen, tenzij de Raad daarbij voldoende overweegt, dat hij zich daarmee eigenlijk vastlegt voor de toekomst, als er een groote verandering in de bestrating van de nabij gelegen straten zal moeten komen. Ik zou verder nog enkele andere vragen willen stellen in verband met deze voorstellen. In het schrijven van den directeur van Gemeentewerken wordt er op gewe zen, dat het wenschelijk is zooals ook in het plan, dat ons is voorgelegd, is aangegeven en ik onderschrijf die wenschelijkheid volkomen dat het lengteprofiel van de Peperstraat gewijzigd wordt, n.l. dat dit in het midden 40 c.M. zal moeten worden verlaagd. Daarbij doet zich het vraagstuk voor, zooals ook door den directeur is uitgestippeld: wat denken Burgemeester en Wethouders - en dus eigenlijk de Raad te doen ten opzichte van de noodzakelijke verbeteringen, die daarvan voor de aanliggende huizen het gevolg zullen zijn Uit de stukken heb ik niet kunnen opmaken, of Bur gemeester en Wethouders in dezen al reeds een stand punt hebben gekozen en of zij derhalve reeds van plan zijn, den directeur in de eene of andere richting een machtiging te geven. Toch acht ik dat van groot belang, omdat de directeur terecht heeft opgemerkt, dat het standpunt, waar men hier van uitgaat, een precedent zal kunnen vormen voor de toekomst. Het kan dus den Raad niet anders dan interesseeren, hoe Burgemeester en Wethouders daarover denken. Alvorens mijn eigen opinie daarover uit te spreken, zou ik graag van Bur gemeester en Wethouders vernemen, of Burgemeester en Wethouders in dezen reeds een beslissing hebben ge nomen en zoo ja, hoe die beslissing luidt. Ten slotte zou ik aan de bespreking van dit voorstel nog een paar vragen willen vastknoopen over het vraag stuk van de kostenberekening. De kosten zijn hier be rekend op ongeveer 34.000.terwijl de oorspronke lijke berekening was, dat die zouden zijn 40.000. Maar ik meende dat bij die oorspronkelijke berekening waren gevoegd de kosten van amoveering van de pan den alsook vanzelfsprekend de kosten van eventueele verlegging van de leidingen. Nu wordt voorgesteld en ik kan daarin meegaan om de kosten van ver legging van de leidingen te brengen ten laste van de bedrijven, die daarbij betrokken zijn, maar het zou mij toch eenigszins interesseeren te weten en ik betreur, dat dit niet is opgegeven hoe groot ongeveer die kosten zijn, opdat de Raad zal kunnen beoordeelen of het oorspronkelijk crediet van 40.000.voldoende is voor al die werken. Dat zijn eenige vragen, die met de kostenberekening in verband staan. De heer O. F. de Vries (wethouder): De heer Mole Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Mei 1931. 71 naar is begonnen met enkele opmerkingen te maken over asphaltbestrating en hij verwijst daarvoor naar de asphalteering van den Stationsweg. Nu meen ik, dat reeds meerdere keeren in den Raad naar voren is geko men, dat men bij den Stationsweg veel last heeft met de fundeering, omdat het daar een slechte grond is; men heeft daar alle moeite om den grond goed aan te stam pen, omdat die telkens weer verzakt. Nu ziet men bij gietasphalt, zooals daar is toegepast en men ziet dat niet alleen hier in Leeuwarden, maar in elke stad, waar dit procédé wordt toegepast telkens bij de aanzet tingen om de 90 c.M. tot 1 M. een eenigszins zichtbare aanzetting. Dat is met gietasphalt onmogelijk te voor komen. Als men stampasphalt toepast, zooals vroeger algemeen gebeurde, heeft men dat niet, maar dit levert op groote wegen ernstig slipgevaar en daarom is men daar vanaf gestapt en is men overgegaan tot het toe passen van gietasphalt, dat enorm veel stroever is. Nu is dit een naadloos wegdek en natuurlijk, als daarin enkele kuiltjes zijn, valt dat dadelijk op en ziet men elke oneffenheid. Er wordt hier bij gehaald de Marssumer- straatweg, maar als men over beide wegen eens een z.g. rij zou leggen, dat is een rechte plank, dan zou blijken, dat de Marssumerstraatweg méér oneffendheden ver toont dan de Stationsweg. Men merkt dat ook als men er over rijdt met een fiets, als deze toevallig een band met een lapje er op heeft; dan voelt men precies de on effenheden. Het is moeilijk en er is nog niet over beslist, welk procédé men precies zal nemen voor de Peperstraat, maar als men het stroeve gietasphalt neemt, zal men altijd eenige oneffenheid bij de aanzettingen houden. Dat gebeurt bij de beste fundeering, zelfs al zou men het asphalt gieten op een vaste betonfundeering. Ik kom nu aan den heer Vromen, die ook heeft ge sproken over de asphalteering en die meer voelt voor klinkerbestrating dan voor asphalt. Maar daartegenover heeft asphalt, vooral in een streek als hier, met veel regen en kleigrond, over het algemeen enorm veel voor deelen; men heeft daarbij een naadloos wegdek, waarbij het water niet in de onderlaag kan dringen maar naar de kanten afloopt. Bij klinkerbestrating heeft men dit be zwaar, dat het water door de voegen heen komt in de z.g. kip onder de steen en dan op den kleigrond, die daaronder ligt. Het water kan dan niet weg, er komt een watermassa en daardoor krijgt men al die kleine verzak kingen. De heer Vromen heeft verder naar voren gebracht een aesthetisch bezwaar hij vindt de klinker mooier dan asphalt, ja, ik weet, over smaak valt niet te twisten, maar ik wil er toch dit van zeggen. Ik geloof niet, dat het zoozeer een mode is van de groote steden, om as phalt toe te passen, maar dat het noodzakelijk is geble ken om, vooral op de drukke verkeerswegen midden in de stad, asphalt toe te passen. Men heeft daaraan in de eerste plaats lang niet die herstellingen; men kan b.v. wel rekenen dat men practisch gesproken, bij den Sta tionsweg de eerste 10 jaar van het onderhoud af is, daar behoeft absoluut niets aan te gebeuren. Vooral bij wegen, waarlangs een groot en druk verkeer is, is dat een enorm voordeel. Zoo wordt ook straks in de Peperstraat, die toch altijd nog een betrekkelijk nauwe straat blijft, een zeer druk verkeer verwacht, zoowel rij- als voetverkeer en dan is het van belang, dat er zoo weinig mogelijk reparatie aan de straat behoeft plaats te hebben. En wat het aesthetisch bezwaar betreft, ten slotte geloof ik wel namens Burgemeester en Wethou ders te mogen zeggen, dat wij hier niet op het standpunt staan, om a tort et a travers overal asphalt te willen toepassen. Maar voor de binnenstad is het een groot voordeel. En wat verder het aesthetisch bezwaar aangaat, ten slotte is het zoo: toen het laatste deel van de Nieuwe- buren werd verstraat, de veldkeien er werden uitgehaald en er een bestrating werd gelegd met klinkers, verviel het typische van de Nieuweburen, de oude bestrating was meer pittoresk; toen het vorig jaar in plaats van keien klinkers werden gelegd in de Bagijnestraat, was deze oude straat niet zoo mooi meer, maar ieder juichte het toe de St. Jacobsstraat was vroeger met al die stoepen en hekjes een andere straat dan nu, maar al die dingen hebben nu eenmaal moeten wijken voor de eischen, door de omstandigheden en door het verkeer gesteld. Precies hetzelfde is het bij de trottoirs, niemand in den Raad denkt er nog over om voor de trottoirs die mooie gele steentjes toe te passen. Inderdaad was die bestrating fraaier dan het eentonige grijs van de be strating met tegels, maar aan den anderen kant vormen deze een zoo ideale bestrating, dat men er niet meer aan denkt om nog klinkersteentjes daarvoor te gebruiken. Het blijft echter een kwestie van aanvoelen; de een vindt dit en de ander dat. In het algemeen wil ik nog dit zeggen, dat men niet de asphaltbestrating een mode moet noemen, maar dat deze eenvoudig een eisch van den tijd is, vooral voor het snelverkeer. De heer Vromen heeft den Raad gewaarschuwd dat, als hij dit plan aanneemt, hij zich daarmee noodzakelijk zal binden ten opzichte van de bestrating van Wirdu merdijk en Nieuwestad. Dat is echter absoluut niet het geval, de Raad blijft daarin volkomen vrij. In verschil lende steden ziet men de asphaltbestrating aansluiten aan kei- of klinkerbestrating en wij hebben hier zelf ook een frappant staaltje maar het is misschien ver schillende leden nooit zoo erg opgevallen in de St. Jacobsstraat houdt bij het Raadhuisstraatje de as phaltbestrating op en heeft men verder in dezelfde straat klinkerbestrating. En zoo zal straks ook de asphaltbe strating van de Peperstraat aansluiten bij de klinkerbe strating van de Waeze. Als de Raad dus later zou be sluiten om voor den Wirdumerdijk en de Nieuwestad toch klinkerbestrating toe te passen, dan zou dat voor de asphalteering van de Peperstraat geen bezwaar op leveren; de Raad bindt zich dus hiermee ten opzichte daarvan absoluut niet. De heer Vromen heeft verder gevraagd, hoe Burge meester en Wethouders denken over enkele noodzake lijke verbeteringen, die als gevolg van de verandering van het lengteprofiel van de Peperstraat aan de parti culiere huizen zullen moeten geschieden. De directeur van Gemeentewerken heeft ten opzichte daarvan twee dingen aangegeven: de verbeteringen aan den buiten kant van de huizen door den aanleg van het trottoir en de verbeteringen aan den binnenkant, zooals het ver lagen van vloeren en drempels. Daar denken Burge meester en Wethouders zoo over, dat zij er niet voor voelen om de verbeteringen binnen de huizen voor reke ning van de gemeente te nemen, maar dat het wèl nood zakelijk is de verbeteringen van gemeentewege aan te brengen, die van buiten noodig zijn als gevolg van de verlaging der stoepen. Dat is de manier, die altijd wordt toegepast bij den aanleg van trottoirs de gemeente zorgt wel voor den buitenkant maar niet voor verande ringen binnenshuis. Dan is nog door den heer Vromen opgemerkt, dat het oorspronkelijk crediet 40.000.bedroeg en dat thans de kosten worden berekend op 34.000.Met de kos ten van amoveering bedoelt hij natuurlijk de kosten van slooping van de huizen in de Peperstraat. Die slooping zal echter wel eenig geld opbrengen en géén geld kos ten; hoeveel zij zal opbrengen weet ik niet, maar daar is bij de raming ook geen rekening mee gehouden, zoo dat de zaak, wat dat betreft, wel eenigszins zal mee vallen. De kosten, die door de Lichtbedrijven zullen moeten worden gemaakt voor het verleggen van kabels en buizen, zullen in totaal ongeveer 3500.bedragen, dus de totale kosten van de verbreeding van de Peper straat zullen worden 34.000.en 3500.is 37.500.—. Ik meen hiermee de verschillende vragen te hebben beantwoord.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 4