86 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 juni 193! 3. J. A. Swart, alhier, den grond van de stoep, ge legen voor en ter zijde van het perceel Noordvliet no. 349, kadastraal bekend alsvoren, Sectie G no. 2712; 4. J. A. Swart en P. Hartkamp, alhier, het gedeelte van de steeg tusschen de perceelen Noordvliet nos. 329 en 339, kadastraal bekend alsvoren, Sectie G no. 2700, dat gelegen is voor de lijn, waarin de voorgevels van deze panden zijn gelegen; 5. de erven R. F. ter Horst, alhier, den grond van de stoep, gelegen voor het perceel Over de Kelders no. 4, kadastraal bekend alsvoren, Sectie B no. 2750; zulks op de volgende voorwaarden 1. de koopprijs bedraagt 1.voor elke strook grond; 2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor rekening der gemeente Leeuwarden; 3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van den verkooper en wordt het door de gemeente kosteloos naar een door hem aan te wijzen plaats binnen de gemeente vervoerd; 4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg werkzaamheden aan de gevels van bovenvermelde gebouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor rekening der gemeente; en overigens op de gebruikelijke, en andere, door Burgemeester en Wethouders noodig geachte, voor waarden; B. de onder A bedoelde strooken grond te bestem men voor den publieken dienst. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van een strook grond aan de Ipe Brouwers- steeg. Dit voorstel luidt als volgt Van C. Postmus, alhier, ontvingen wij de verklaring, dat hij genegen is aan de gemeente in eigendom af te staan een strook grond aan de Ipe Brouwersteeg, deel uitmakende van het perceel Ruiterskwartier no. 61. Vermits het bezit van deze strook met het oog op de geringe breedte van genoemde straat voor de gemeente van belang is, geven wij U in overweging te besluiten: I. van C. Postmus, alhier, voor den prijs van 1. in eigendom over te nemen eene strook grond aan de Ipe Brouwersteeg, uitmakende een Westelijk gedeelte van het perceel Ruiterskwartier no. 61, kadastraal be kend gemeente Leeuwarden, Sectie B no. 2489, gelegen tusschen de openbare straat en den nieuw te bouwen zijgevel van dit perceel, onder voorwaarde dat de kosten van overdracht voor rekening der gemeente zijn; II. de onder I bedoelde strook te bestemmen voor den publieken dienst. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders sub 11 en 12. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van het kassierskantoortje aan de Veemarkt aan de N. V. Friesche Bank, alhier. Dit voorstel luidt als volgt Op 1 Juli 1931 eindigt het tijdvak, waarvoor het kassierskantoortje aan de Veemarkt indertijd bij open bare inschrijving is verhuurd aan de N. V. de Friesche Bank, alhier, tegen een bedrag van 426.per jaar. Bij de openbare verhuring, welke met het oog daarop den 22sten April j.l. heeft plaats gehad, kwam slechts één inschrijving in, n.l. van de tegenwoordige huurster, die daarbij een huursom bood van 101.per jaar. Dit bedrag achtten wij te laag, waarom wij besloten niet tot gunning over te gaan. De sindsdien met de huurster gevoerde onderhandelingen hebben er toe geleid, dat zij zich alsnog bereid verklaard heeft het bewuste ge bouwtje voor den tijd van tien jaren te huren tegen een jaarlijkschen huurprijs van 200.Ofschoon de nieuwe huursom dus belangrijk lager is dan het bedrag, tot dusver voor dit kantoortje genoten, meenen wij U te mogen raden van de aanbieding gebruik te maken, om dat in de gegeven omstandigheden deze som ons aan nemelijk voorkomt. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten aan de N. V. de Friesche Bank, gevestigd te Leeu warden, voor den tijd van tien jaren, ingaande 1 Juli 1931 en eindigende alzoo 1 Juli 1941 in huur af te staan het kassierskantoortje aan de Veemarkt alhier, voor de som van 200.'s jaars en voorts op de voorwaarden, welke laatstelijk bij de openbare verhuring hebben gegolden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Peletier: Ik kan niet zeggen dat dit voorstel mij geheel bevredigt, niet zoozeer om den lagen huur prijs, dien de gemeente hier bedingt, dan wel wat betreft de kwestie, dat de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10 jaar. Ik meen, dat op het oogenblik niet veel buitenlandsche kooplieden ter markt komen, zoodat het kantoortje thans niet van veel beteekenis is, maar dat wordt onmiddellijk anders, wanneer de toestand zich wijzigt en de buitenlandsche kooplieden ook weer hier ter markt gaan. Dat kan dit jaar of een volgend jaar gebeuren, maar dat zal zeer zeker weer het geval wor den en daarom acht ik een tijd van 10 jaar te lang om zich aan dit contract te binden. Nu is het mij tevens opgevallen, dat in het concept contract, dat bij de stukken dag, de tijdsduur niet is gesteld op 10 jaar, maar dat daarin is opgenomen een tijdsduur van 5 jaar, zoodat er misschien een abuis in het spel is. Nu geloof ik dat het wel de bedoeling is van Burgemeester en Wethouders om den tijdsduur te stellen op 10 jaar, ondanks het feit, dat in het concept staat 5 jaar. Is dat zoo, dan zal ik zoo vrij zijn om voor te stellen die 10 jaar te veranderen in 5 jaar, omdat ik hoop en geloof dat de tijden ten aanzien van de exploi tatiemogelijkheid van dit kantoor binnen een paar jaar zullen verbeteren. Indien dus Burgemeester en Wethou ders kunnen verklaren, dat hun bedoeling is 10 jaar, ondanks de tijdsduur genoemd in het concept contract, zal ik zoo vrij zijn een amendement in te dienen. De heer DijkstraIk zou deze opmerking willen maken. Het is ook mij opgevallen, dat de tijd nog al lang is, maar mijn vraag is deze: is er bij de verhuring, die op het oogenblik aan de orde is, we! veel animo voor dit kantoor? En in de tweede plaats: als wij hier even bij amendement bepalen, dat wij die 10 jaren zullen stellen op 5 jaren, dan zou het ook kunnen gebeuren, dat de Friesche Bank zei: dank je, en dan hebben wij het heelemaal niet verhuurd. Ik zou dus deze vraag aan het college willen stellen hoe staat het college ten opzichte daarvan Ik heb liever voor 10 jaar dit bedrag, dan dat het kantoortje alvast de eerste jaren leeg staat. Dat zou ik even willen opmerken. De heer Lauteribach: Ik zal heel kort zijn. Met wat de heer Peletier zegt, stem ik heelemaal in; ik zou ook aan een verhuring voor 5 jaar absoluut de voorkeur geven. Maar dit voorstel heeft mij wel eenigszins ver wonderd. Ik weet wel dat, toen de Friesche Bank eenige jaren geleden op deze zaak de aandacht vestigde, er uit den Raad oppositie is gekomen, omdat de Friesche Bank zondep concurrentie dit gebouwtje kreeg. Nu wordt echter aan die Bank weer een bijzonder privilege ver leend. doordat men doodgewoon met haar in onderhan deling treedt en niet met anderen. Dat had men toch ook kunnen doen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Juni 1931. 87 De heer Westra (wethouder)Misschien dat ik deze schijnbare geheimzinnigheid wel even kan ophelderen. De zaak is aldus geloopen zooals overigens ook in den Raadsbrief staat dat er een openbare inschrijving is geweest voor dit kassierskantoortje en dat daarop slechts één inschrijving is gekomen, n.l. van de tegen woordige huurster, de N.V. de Friesche Bank. En aan gezien dat bedrag Burgemeester en Wethouders te klein voorkwam, hebben zij overwogen of het misschien ook mogelijk was het gebouwtje voor andere doeleinden te benutten. Zij hebben daartoe inlichtingen ingewonnen bij den marktmeester, maar deze vond dat niet erg ge- wenscht, doch ook afgezien daarvan vond hij het ten zeerste gewenscht, dat dit kassierskantoortje op de vee markt bleef, niet alleen in het belang van de Friesche Bank, maar ook wel degelijk in het belang van de men- schen, die aan de veemarkt komen en derhalve ook in het belang van de gemeente, die de veemarkt exploiteert. Als gevolg daarvan heb ik persoonlijk onderhande lingen met de Friesche Bank gevoerd, of zij ook gene gen was haar bod te verhoogen en ten slotte heeft dit er toe geleid, dat de Friesche Bank dat heeft gedaan. Er is eerst nog getracht een hooger bod te krijgen, maar ten slotte wilde de Friesche Bank een huur van 200. geven, als Burgemeester en Wethouders daartegenover bereid waren den termijn van 5 jaren te veranderen in 10 jaren. Dus, dat is een voorwaardedie voor het tot stand komen van het contract noodig is. Het amende ment van den heer Peletier zou dus in dit geval niet baten; dat gaat niet aan, want er zou dan eenvoudig op het oogenblik van dit contract niets komen. Er is vrij langdurig met de Friesche Bank onderhandeld en het college heeft niets beters kunnen bereiken. Nu zou het natuurlijk mogelijk kunnen zijn. dat de gemeente in den loop van deze 10 jaren wat inder daad een lange termijn is dit gebouwtje noodig had, hetzij voor verbouwing of wat dan ook. Dat zou in den loop van deze 10 jaren kunnen gebeuren en daarom staat er een clausule in het contract, dat het mogelijk is dat de gemeente in den loop van dien tijd met 3 maanden het contract kan opzeggen. Daar is dus ruimte voor, maar natuurlijk is het niet de bedoeling daar gebruik van te maken om het aan anderen te verhuren of om een hoogere huur te bedingen. Dat zou in strijd wezen met de goede trouw. Bovendien is een bedrag van 200.ook niet zoo'n verschrikkelijk lage huurprijs. Het gebouwtje heeft in dertijd ruim 3000.gekost, dus zoo heel laag is deze huurpijs niet. Toen Burgemeester en Wethouders er bij de Friesche Bank op hebben aangedrongen om den huurprijs te verhoogen, hebben zij er juist op gewezen, dat indertijd dit gebouwtje voor de Friesche Bank was gebouwd en dat het voor die Bank dus thans bezwaar lijk ging, om thans zoo'n laag bod te doen, maar daar tegenover was ook de opmerking van de Friesche Bank juist, dat de gemeente tot nog toe wel een beetje hooge huur heeft gehad. Dit aanbod was dan ook nog niet zoo ongeschikt voor de gemeente en ik meen dan ook den Raad in overweging te moeten geven dit voorstel aan te nemen De heer Peletier: De wethouder heeft hier maar even verklaard: het amendement van den heer Peletier zal niet baten, maar ik ben dat niet met den wethouder eens. Ik kan mij voorstellen dat bij aanneming van mijn amen dement dit contract niet doorgaat, maar daarom kan het amendement wel behandeld worden. Ik zelf durf het risico wel aangaan om dit contract niet af te sluiten en even af te wachten en uit te kijken; als toch de toestand zich maar even wijzigt, kunnen wij deze huur zoo maar krijgen. Dat Burgemeester en Wethouders zoo gereedelijk hier den termijn van 5 jaar op 10 jaar hebben gebracht, ver wondert mij, omdat bij de verhuring van het kantoortje in de Beurs aan de Incassobank Burgemeester en Wet houders slechts 3 jaar hebben gegeven, ofschoon ook daar een langere huur werd gevraagd. Daaruit blijkt toch dat ook Burgemeester en Wethouders van meening zijn, dat de gemeente de kans zal loopen om in den loop van den tijd meer huur voor dat kantoortje te maken. Wat de wethouder zegt over de opzeggingstermijn, is een argument, dat hier niet geldt, omdat dit een normale clausule is, die de gemeente opneemt in elk contract, dat zij sluit en waarvan, zooals de wethouder zelf ook al zegt, toch geen gebruik zal worden gemaakt om een hoogere huur te bedingen. Dat zou trouwens moreel ook niet door den beugel kunnen en men kan dat dus wel buiten beschouwing laten. Ik moet zeggen dat de mededeelingen van den wet houder mij geen aanleiding geven om wijziging te bren gen in mijn gedachte om een amendement in te dienen en ik beveel dit amendement dan ook bij den Raad aan. Ik voor mij durf het risico wel aan om eens af te wachten, hoe het nu verder met het verhuren van het kantoortje gaat. De heer Westra (wethouder): Nu de heer Peletier zijn amendement handhaaft, meen ik toch den Raad sterk te moeten ontraden dit aan te nemen, omdat werkelijk Burgemeester en Wethouders de zaak zeer goed hebben onderzocht en alle mogelijkheden hebben bekeken, wat er van het gebouwtje zou zijn te maken. Het is niet zoo eenvoudig om daarvoor een hoogeren huurprijs te krijgen en dat de toestand zoodanig zou veranderen dat wij, na het kantoortje b.v. waarschijnlijk voor 5 jaar voor 101.te hebben verhuurd, dan een zooveel beteren prijs zouden kunnen krijgen, dat men in totaal nog beter uitkomt dan op het oogenblik, kan ik niet aannemen. Ik moet dan ook sterk ontraden het amendement van den heer Peletier aan te nemen, want dat zou zeer zeker tot gevolg hebben dat dit contract niet tot stand komt. De heer Vromen: Ik geloof toch dat de wethouder de zaak, zooals die nu komt te staan, een beetje scheef heeft gesteld. De Raad zal natuurlijk niet kunnen be slissen om het kantoortje voor 5 jaar aan de Friesche Bank te verhuren, als deze zich daartoe niet bereid heeft verklaard, maar wel kan de Raad aan Burgemeester en Wethouders verzoeken om aan de Friesche Bank mede te deelen, dat de Raad niet een contract voor langer dan 5 jaar wil sluiten. Dan is de Friesche Bank vrij om het niet of wel te doen en het zou mij zeer bevreemden, wan neer zij het dan niet deed. Maar mocht dat het geval zijn, dan kunnen wij dan altijd nog verder zien. De Voorzifter: De heer Peletier stelt voor om in het voorstel onder punt 13 in plaats van tien jaren" te lezen „vijf jaren". Het voorstel zou dan luiden „aan de N.V. de Friesche Bank, gevestigd te Leeu warden, voor de tijd van vijf jaren, ingaande 1 Juli 1931" enz. De heer Peletier: Zooals trouwens ook in het concept contract staat. De heer Westra (wethouder)Dat is wat gelegen heeft bij de openbare aanbesteding. Verder zou ik hier nog aan willen toevoegen dat, wat de heer Vromen op merkt, werkelijk aan de Friesche Bank reeds is aange boden. Burgemeester en Wethouders wilden ook geen 10 jaar en hebben verhuring voor 200.per jaar ge durende 5 jaar aangeboden, maar dat is geweigerd. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement-Peletier wordt met 16 tegen 9 stem men verworpen. Voor stemmen: de heeren Hofstra, Visser, Terpstra, Lautenbach, Peletier, Vromen, Balk, mevr. Van Dijk Smit en de heer Oosterhoff.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 4