r- Vergaderlno van Dinsdag 3 tlovember 1931. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 November 1931. 151 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 22 September 1931. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van een lid der Commissie van Ad ministratie der Stads Bank van Leening wegens perio dieke aftreding van den heer G. Pijselman. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de, Van As- beckstraat aan W. Andringa. 5. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Veulenstraat aan J. en H. Hettema en J. Spaan. 6. Alsvoren tot overneming van een strook grond aan den Groningerstraatweg van P. de Vries. 7. Alsvoren tot verhuring van het perceel Groote Hoogstraat no. 24 aan de afdeeling Leeuwarden van den Algemeenen Nederlandschen Bond van handels- en kantoorbedienden. 8. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van de zathe en landen op Wijlaarder- buren aan J. L. en M. L. Hotsma. 9. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, om gelden uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor het aanschaffen van leermiddelen voor zijne school voor uitgebreid lager onderwijs in de Margaretha de Heerstraat. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van het Raadsbesluit d.d. 10 Februari 1.1. tot afstand in erfpacht van bouwblok IX der terreinen ten Noordoosten van den Mr. P. J. Troelstraweg, wijziging van de rooilijn aldaar en ruiling van grond met de stichting St. Bonifacius-Hospitaal. 1. De notulen der vergadering van 22 September 1931 worden onveranderd vastgesteld. 2. Wordt medegedeeld a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten d.d. 28 Juli 1931 tot vaststelling van rooilijnen voor straten op terreinen ten Zuidoosten van den Groningerstraat weg; 13 October 1931 tot aankoop van weiland aan den Kanaalweg, verhuring van wei- en gardenierslanden aan de Lange Negen, den Harlingertrekweg, de Dokkumer Ee, en den Ouden Lekkumerdijk. Wordt voor kennisgeving aangenomen. b. adres van het Gewestelijk Propagandacomité van organisaties, aangesloten bij het Nationaal Arbeids Secretariaat, houdende verzoek de crisis-regeling te Leeuwarden in werking te stellen. De Voorzitter: Aangezien Burgemeester en Wethou ders ten opzichte van dit punt druk bezig zijn, stellen zij voor dit adres voor kennisgeving aan te nemeh. De beraadslagingen worden geopend. De heer KoopalMijnheer de Voorzitter, het adres van deze organisatie, die om een crisissteunregeling vraagt, geeft mij aanleiding enkele opmerkingen te maken. Het adres is m. i. niet juist gericht; het moest niet gericht zijn aan den Raad dezer gemeente, maar het had op het oogenblik gericht moeten zijn aan de landsregeering. Hoe is de toestand Men vraagt naar een crisissteun maar een crisissteun in dien zin, als deze organisatie dat vraagt, heeft hier in Leeuwarden nooit bestaan. De zaak was zoo: wanneer in den loop van het voorjaar, diep in het voorjaar, de steunregeling door de Armen- kamer werd stopgezet, dan werd er een tijdlang ge wacht en daarna had overleg plaats tusschen de orga nisaties, die hier in Leeuwarden bestaan en de Voogden van de Armenkamer, om te geraken tot wederopenstel- ling van dien steun. Die steunregelingen waren ver scheiden, zij waren ingericht voor de georganiseerden en de ongeorganiseerden, elk geval werd op zichzelf beschouwd en als zoodanig bleef die steunregeling in Leeuwarden geheel binnen de normen van de Armen wet. Er was dus voortdurend contact tusschen de organi saties en het bestuur van de Armenkamer en over 't algemeen mag men zeggen, er was wel eens een plooi, maar over 't algemeen was de verhouding tot de Voog den van de Armenkamer goe,d te noemen, al was er dan ook wel eens verschil over den tijd, wanneer de steun regeling moest beginnen te loopen. De normen, die men hier in Leeuwarden uitkeerde, waren niet hoog en gingen niet uit boven de algemeene steunverleening van hef Rijk. Want de nonnen van het Rijk waren deze, dat gehuwden ten hoogste kregen 65 van het door hen verdiende loon en alleenstaande kostgangers hoogstens 55 en dat voor man en vrouw werd uitgekeerd 12.per week met een maximum van 20.waarin dan was begrepen een bijslag van 1. voor elk kind. Mijnheer de Voorzitter, die zaak had dus hier een normaal verloop en zou dat ook nu weer hebben gehad, indien niet was gekomen de circulaire van den Minister, waarin de Minister verschillende bepalingen heeft ge maakt en waarin hij zegt, dat wanneer een gemeente overgaat tot een subsidie- of steunverleening aan werk- loozen, in dat geval eerst het advies van den Minister bekend moet zijn, alvorens daartoe mag worden over gegaan. De Minister zegt hier hoe de regeling zal zijn en verder „Uw College dient zich daarom, alvorens ik mijn definitieve toezegging doe, schriftelijk tegenover mij te verbinden, geen enkelen maatregel als hierbedoeld in te voeren of te laten invoeren, vóórdat U zich ervan overtuigd heeft, hoe de Regeering tegenover de te nemen voorziening staat. Bestaat er bij de Regeering tegen het voorgestelde plan bedenking, dat reken ik er op, dat niet tot invoering ervan wordt overgegaan, ook niet door corporaties als hiervoren genoemd" (dat zijn de Burgerlijke Armbesturen of Diensten van Maatschappelijk Hulpbetoon). „Wordt echter wel tot invoering overgegaan, dan zal in den regel de subsidie-toezegging worden ingetrokken." Ziehier, mijnheer de Voorzitter, het addertje onder het gras. De zaak was normaal en kon gerust den toets der critiek van ieder doorstaan, en nu gaat men van boven af zeggen: nu moet dat uit zijn, want als gij iets in Leeu warden gaat doen, wil ik, Minister, eerst weten wat er gebeurt. De Minister stelt zich dus nu op het standpunt van de Voogden van de Armenkamer; op het oogenblik is het zoo: niet de Voogden bepalen het bedrag, dat volgens de Armenwet zal worden uitgekeerd, maar de Minister bepaalt de normen. Daarom, als de adressee- rende vereeniging meent, dat het op het oogenblik hapert bij het gemeentebestuur of dat het hapert bij het Burgerlijk Armbestuur, dan wil ik hier uitdrukkelijk vaststellen dat dit niet het geval is, maar dat wij op het oogenblik met handen en voeten gebonden zijn overgeleverd aan den Minister, die den stok bij de deur heeft gezet en zegt: als gij tot het invoeren van een steunregeling overgaat, dan wil ik dat weten en als gij het dus zonder mij doet of wanneer de zaak bij de Regeering haar beslag nog niet heeft gekregen, dan trek ik het subsidie in. Als wij dik bij kas zaten, dan zou ik van mijn kant

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 1