158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 November 1931 derd gulden bij komen; toen dan ook een totale huur van 620.kon worden genoemd, hebben Burge meester en Wethouders gezegd dan is dat het voor- deeligste voor de gemeente, want wij kunnen nooit zoo veel krijgen als er nu aan huur geboden wordt. Waarom nu door dien persoon zooveel wordt gebo den, begrijp ik ook niet, maar zooals ook reeds in be sloten vergadering is gezegd, dit bod wordt nu gedaan nadat de huurprijs is bekend geworden. Burgemeester en Wethouders hebben zoo gerekend wij kunnen 620.huur krijgen en wij weten dat daar wat on kosten afgaan en aan den anderen kant hebben wij een bod van 7500.Dat bod was zoo ongeveer de pu blieke opinie ten opzichte van de waarde, dachten wij. In die omstandigheden meenden wij dat verhuring voor 620.voordeeliger was. Indien mij echter vóór deze vergadering was meegedeeld, dat er iemand is, die een bod van 9000.wenscht te doen en misschien nog wel iets daarbij, dan was de zaak hier waarschijnlijk anders geloopen. De Handels- en Kantoorbedienden zijn ons niets liever dan degene, dien de heer Van der Schoot bedoelt, het is voor ons alleen een kwestie, wat het voordeeligst voor de gemeente is. Van die redeneering zijn Burge meester en Wethouders bij hun voorstel ook uitgegaan en zooals wij het konden beoordeelen, was een verhu ring voor 620.positief voordeeliger. Was de geheele loop van zaken vooruit bekend geweest, dan was waar schijnlijk het voorstel thans door Burgemeester en Wet houders aangehouden. Als wij toch voor dit gebouw misschien meer dan 9000.kunnen krijgen, zou ik zeggen: dan moet het maar weg. Wij moeten doen, wat voor de gemeente het voordeeligst is, als is dat dan jammer voor de Handels- en Kantoorbedienden. Maar daarom heb ik ook gezegd, dat wij in publieke veiling 9000.- - of meer dan 9000.moeten kunnen krijgen, anders houden wij het; indien het in dezen tijd minder waard blijkt te zijn, zal het misschien over 5 jaar meer waard zijn. Het is hier eenvoudig de vraag hoe de ge meente er het meeste voor krijgt en daarbij is ieder ons even lief. De heer Muller: De wethouder van Openbare Werken heeft zoopas het voorstel gedaan om in deze omstandig heden de gebouwen eventueel in publieke veiling te verkoopen. Wanneer de Raad inderdaad tot verkoop mocht besluiten, was dat natuurlijk de weg, maar ik zou toch den Raad in ernstige overweging willen geven dat niet te riskeeren. Want wie waarborgt op het oogen- blik den Raad, dat aanstonds in publieke veiling dat bod zal worden gedaan? Doet de heer Van der Schoot dat? En als dat bod niet komt en het pand b.v. 7500. zou opbrengen, wie heeft dan den strop Wat is dan het resultaat? Dat de huurder, dien wij nu kunnen krij gen, misschien een ander pand heeft gehuurd en dat wij weer moeten adverteeren. En hoe lang hebben wij al geadverteerd; het huis heeft toch ook al langen tijd leeg gestaan De heer Van der Schoot: Een maand De heer Muller: De kwestie is dus deze. Voor een gewonen huurder is het niet zoo'n gegadigd huis en als de tegenwoordige huurder, die 520.wil betalen, in den tusschentijd een ander pand huurt en het pand bij verkoop niet genoeg opbrengt, visschen wij achter 't net. Daarom ben ik het met den heer Dijkstra eens, dat wij niet op een eventueelen verkoop moeten ingaan, maar het voorstel van Burgemeester en Wethouders moeten handhaven. Dan kunnen wij over 5 jaar nog eens zien. Ik hoop dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming wordt gebracht. De heer De Vries (wethouder): Ik blijf bij mijn voor stel. Ik geef toe, de zaak is raar geloopen, maar ik ge loof, dat hier we! duidelijk is uiteengezet, dat dit niet de schuld is van het college. Wij hebben bij ons voorstel wel degelijk op het oog gehad het belang van de ge meente en wat voor de gemeente het voordeeligst zou zijn. De heer Vromen heeft wel aangehaald de cijfers van den Administrateur van het Woningbedrijf, den heer Algra, maar ik wil die wel even voorlezen, opdat men zal kunnen vergelijken en de conclusie trekken, dat er niet een zuivere conclusie uit deze rekening kan worden getrokken. De kosten van de waterleiding worden aan den huurder vergoed, waarvoor 29.werd afge trokken; voor onderhoud werd gerekend l]/2 van 11.300.dat is van de inbrengwaarde, toen het Woningbedrijf is opgericht en het gebouw daarin is ingebracht,; de grondbelasting is 38.en de assu rantie 1.90; voor rente is gerekend 5 van 7910. op het oogenblik de boekwaarde bij het bedrijf dus 396.en verder voor afschrijving 3 van de inbrengwaarde, dus van 11.300. Als wij nu de zaken zuiver tegenover elkaar stellen, moeten wij zeggen: wat is voor de gemeente het voor deeligst, waarvoor kunnen wij het gebouw verkoopen en wat voor huur kan het opbrengen? Zoo is ook in de vergadering van Burgemeester en Wethouders precies gerekend wij hadden een bod van 7500.en wij konden een huur maken van 620.Volgens die huur was het gebouw dus ongeveer 9000.waard en het was dus voor de gemeente voordeeliger het pand te verhuren. Ten slotte zou ik nu dit willen zeggen. Ik geloof dat op het oogenblik de eenige oplossing in deze zaak is. nu deze zoo raar is geloopen, als wij de kwestie zuiver willen stellen en om eiken schijn van bevoordeeling, van wie dan ook. te vermijden, dat wij het pand publiek ver koopen. Dan is men van alle gezeur over deze zaak af. Dat acht ik voor mij persoonlijk de eenige oplossing. De heer Muller heeft een berekening gemaakt, die foutief was, want de Voorzitter heeft duidelijk gezegd als het pand geen 9000.— opbrengt, houden wij het in en gaan wij het weer verhuren De heer Muller: Maar krijgen wij die huur dan weer? De heer De Vries (wethouder)Dan zou ik zeggen dat de huurder, die thans in het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt voorgesteld, weer het eerst aan bod is De heer Muller: Maar ais die dan niet weer komt De heer De Vries (wethouder)Dan moeten we zien het pand op een andere wijze te verhuren; ik maak mij niet ongerust, dat wij die huur dan niet zullen maken. Ik handhaaf volkomen mijn voorstel om deze gebouwen publiek te verkoopen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer De Vries om de panden van de gemeente in de Groote Hoogstraat en de Poststraat publiek te verkoopen, aangevuld met de machtiging aan Burgemeester en Wethouders om beneden een netto- prijs van 9000.niet te gunnen, wordt met 24 tegen 5 stemmen aangenomen. Voor stemmen de heeren Terpstra, M. Molenaar, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Rit meester, Stobbe, Peletier, Weima, De Vries, Hofstra, Koopal, Westra, Visser, Feitsma, Wiersma, Van der Schoot, mevrouw Van DijkSmit, de heeren Van der Meulen, Balk, De Boer, Hettinga, Westerhuis, Vromen, B. Molenaar en Oosterhoff. Tegen stemmen: de heeren Dijkstra, Muller, Hooiring, Van Kollem en Botke. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in verband met dit besluit aangehouden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 November 1931. 159 8. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van de zathe en landen op Wijlaarder- buren aan J. L. en M. L. Hotsma. Dit voorstel luidt als volgt In Uwe vergadering van 13 October 1.1. werd aan gehouden de behandeling van ons voorstel tot verhuring van de zathe en landen op Wijlaarderburen aan J. L. en M. L. Hotsma voor den tijd van 3 achterenvolgende jaren en tegen een huurprijs van 2740.per jaar. Deze huur was berekend naar 37.50 per 36% Are. De aanhouding hield verband met het feit, dat wij van den deskundige der gemeentelijke landerijen een nader rapport hadden ontvangen, waarin hij als gevolg van de sindsdien weder gewijzigde omstandigheden tot een lagere dan zijne oorspronkelijke taxatie van de huur waarde komt. Hoewel de huurders met den eerst voor gestelden huurprijs uitdrukkelijk genoegen hebben ge nomen, vinden wij aanleiding ons te vereenigen met het nadere advies van dien deskundige om de huurwaarde per 36% are te bepalen op 33.—, in plaats van, zooals in ons voorstel, op 37.50. De huursom daalt hierdoor van 2740.— tot 73.1 X 33.— rond 2415.— per jaar. Het ligt in ons voornemen binnenkort ons praeadvies over het voorstel-Botke tot instelling van een z.g. pacht- commissie voor de verpachting van gemeentelijke lan derijen uit te brengen; er bestaat echter o. i. geen vol doende aanleiding om de verhuring van de zathe en landen op Wijlaarderburen daarop te laten wachten. Wij geven U in overweging alsnu te besluiten over eenkomstig ons voorstel van 1 October j.L, in dien zin gewijzigd, dat waar daarin aan het slot staat 2740.wordt gelezen 2415. De beraadslagingen worden geopend. De VoorzitterBij dit punt heb ik ontvangen een voorstel, geteekend door den heer Hettinga, dat ik even wil voorlezen. Ik geloof niet, dat de Raad het direct heelemaal zal begrijpen, maar ik wil het toch even voor lezen ,,In verband met de huidige abnormale en onregel matige prijsdaling der zuivelprijzen, waardoor de melkprijzen in de laatste drie jaren zich verhouden van ruim 8 a 4 cent; over Juli j.l. en October een daling vertoonen van 1% cent, instede van een stij ging als gewoonlijk, acht ondergeteekende het raad zaam en aanbevelenswaardig dit voorstel alsnog aan te houden en Burgemeester en Wethouders beleefd te verzoeken praeadvies uit te brengen over de volgende wijzigingen a. voor deze driejarige verhuring een z.g. glij dende pachtprijs te bepalen; b. de geschatte pacht van 2415.te bepalen bij een gemiddelden melkprijs van 7 cent per K.G. van de Coöperatieve Zuivelfabriek, alhier; c. volgens een gemiddelden maatstaf van 100.000 K.G. melkopbrengst per jaar, waarbij 1 cent per K.G. een som van 1000.bedraagt, de helft van dat bedrag, zijnde 500.per 1 cent meer of minderen melkprijs de voornoemde pachtsom naar rato ver hoogd of verlaagd af te rekenen." Ik wilde naar aanleiding van dit voorstel van den heer Hettinga het volgende zeggen en direct hier bespreken de vraag, of Burgemeester en Wethouders praeadvies zullen uitbrengen over de zeer principieele kwestie van een glijdende pacht, dit is een pacht, die zoowel naar beneden als naar boven kan glijden. Men kan hier nu wel gaan theoretiseeren over de vraag, of een dergelijk systeem het beste is of niet, maar de groote vraag, als men gaat verhure,n, waarbij men het altijd eerst met z'n tweeën eens moet zijn, is in dit geval of de huurder een glijdende pacht wil hebben. Dat is een van de groote zaken, die hierbij naar voren komen en ik acht het best mogelijk, dat de huurder zegt: als de winst naar voren glijdt, dan glijdt die de gemeente in den zak. De kwestie is dus deze, dat in elk geval eerst met de huurders overleg moet worden gepleegd of die werkelijk zijn voor die glijdende pacht. Een tweede kwestie is dan verder deze hoe zal het precies geformuleerd moeten worden en op welke basis zal het gebaseerd moeten zijn Ik zou nu dit willen voorstellen is het niet mogelijk om nu deze kwestie en dit voorstel van den heer Het tinga geheel los te beschouwen van deze verpachting. Den vorigen keer is door den heer Botke een voorstel ingediend tot het instellen van een pachtcommissie en daarover zullen Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk praeadvies uitbrengen. Burgemeester en Wethouders zijn dienaangaande al eenigszins doende, maar dat is nog niet zoo heel gemakkelijk. Nu zou deze kwestie betreffende de z.g. deelpacht daarbij gevoegd kunnen worden; Burgemeester en Wethouders kunnen die zaak dan nog even bekijken en eventueel kan die dan in de volgende pachtcommissie worden uitgewerkt. Ik zou hier dan echter de verpachting aan de gebroeders Hotsma evengoed door willen laten gaan. De heer HofstraIn de vorige vergadering hebben Burgemeester en Wethouders hun voorstel betreffende verhuring van deze zathe en landen terug genomen blijkbaar waren dus ook Burgemeester en Wethouders overtuigd, dat de economische verhoudingen zoodanig waren gewijzigd, dat ook een vermindering van de huur voor deze perceeien urgent was. Het blijkt nu ook, dat ik juist heb gezien, want Burgemeester en Wethouders zijn nu gekomen met het voorstel, om de huur te ver lagen van 37.50 tot 33. Ik wil nu liever niet spreken over de kwestie of deze huur te hoog of te laag is; de deskundigen zijn het daar in vele gevallen niet over eens. Maar gezien de verschil lende moeilijkheden, die zich bij deze zaak voordoen, komt het mij wenschelijk voor, dat deze huur voor 3 jaar wordt aangegaan, met deze restrictie, dat de huur- bepaling voor één jaar geldt. Dan kan, als Burgemeester en Wethouders praeadvies hebben uitgebracht over het voorstel-Botke in zake het instellen van een pachtcom missie, de dan zittende commissie onder de oogen zien, of deze huur ook nog gewijzigd moet worden in verband met de omstandigheden. Ik acht ook de hier genoemde huur van 33.die door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld en waartegen ik verschillende be zwaren onder de loupe zou kunnen nemen, nog te hoog, maar ik wil daar voor één jaar genoegen mee nemen, als de pachtcommissie de regeling krijgt voor de vol gende twee jaar. Ik geloof dat het ook in de lijn ligt, dat de pachtcommissie dat zal doen en ik verzoek dan ook deze huur voor niet langer dan voor één jaar vast te stellen. De heer Hettinga: Ik zou graag even het voorstel, dat ik heb gedaan, willen toelichten en motiveeren. Buiten gewone omstandigheden vragen uit den aard der zaak buitengewone maatregelen en waar wij op het oogen blik een hachelijken toestand beleven op het gebied van het greidboerbedrijf, daar vind ik het een gebiedende eisch, dat wij groote voorzichtigheid toepassen. Wat is nu de reden van mijn voorstel? Dat de taxatie van onzen deskundige reeds in Juli is gedaan en als men dan een huurprijs waardeert, gaat men het liefst af op den melkprijs, die het vorig jaar heeft gegolden. Deze was toen 7 cent per K.G. Ook de veeprijzen waren toen nog goed. Voor zoover de deskundige toen een melk prijs van 7 cent in aanmerking heeft genomen, ga ik

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 5