236 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 15 December 1931. vast de heer Botke heeft er gisteren al op gewezen, dat die profetie niet uitgekomen is, dat het niet alleen niet misgeloopen is, maar dat Leeuwarden een van de weinige gemeenten is waar de financieele toestand van dien aard is, dat wij er over durven spreken. Toen heeft de heer Oosterhoff gezegd: maar hoe zal het in de toekomst worden Ja, mijnheer Oosterhoff, dat weten wij net zoo min als U. Ik wil alleen ten opzichte van den Vrijheidsbond dezen raad geven profeteer niet te veel: als U doorgaat en alle profetiën komen zoo uit, dan profeteert de Vrijheidsbond zich zelf weg. De heer Muller: Die gaat toch weg. De heer Van Kollem: Maar dan veel vlugger. De heer Weima heeft een en ander gezegd over zijn meening en die van zijn fractie, dat de bedrijfswinsten niet in de gemeentekas moeten komen, maar dat de tarieven moeten worden verlaagd, of dat ze gedaan moeten worden in een reservepot. Mijnheer de Voor zitter, ik geloof niet, dat onze fractie daarmede accoord zal gaan. En ik zou daaraan deze opmerking willen toevoegen: wat zou er gebeuren, als die bedrijfswinsten werden gereserveerd Dan moeten de belastingen in de hoogte. De heer Weima: Juist. De heer Van Kollem: Dan zal men bij de volgende verkiezing kunnen wijzen op een belastingverhooging onder het rood-rose bewind. Als de heeren dat willen, moeten zij het maar vertellen, hoe zij het willen hebben. Mijnheer de Voorzitter, ik kom nu tot de onder havige onderwerpen, die ik ten opzichte van de be grooting wil bespreken. Ik wil allereerst bespreken een punt uit de Memorie van Antwoord. Allereerst wensch ik te spreken over een vraag, die in de sectie is gesteld over de kwestie, of de gemeente of het Dagelijksch Eestuur er ook over zou denken in de toekomst in over weging te nemen een gemeentelijke hypotheekbank op te richten. Mijnheer de Voorzitter, dat is een van de weinige vraagpunten, waarop het antwoord van Bur gemeester en Wethouders positief is geweest. Het ant woord van Burgemeester en Wethouders in de Me morie van Antwoord glijdt wel eens over enkele be langrijke dingen heen en ik meen aanstonds daarop ook wel te moeten wijzen, maar deze kwestie hebben Bur gemeester en Wethouders zoo beantwoord: niet anders, dan indien de Raad dat positief opdraagt. Mijnheer de Voorzitter, ik zal in dezen natuurlijk niet met voor stellen komen, ik wil alleen hier nog op de cijfers wijzen en ik zou aan den wethouder van Financiën beleefd willen verzoeken, om deze cijfers eens op te nemen en nog eens na te gaan. De winsten, die de hypotheekbanken maken, zijn werkelijk abnormaal en die komen allemaal uit de zakken van de minder gesi tueerden, want de beter-gesitueerden gaan in hoofd zaak niet bij een hypotheekbank: die weten voor groo- tere bedragen wel een beteren weg te vinden, waarbij zij niet een zoo hooge rente en omzetprovisie behoeven te betalen als bij de hypotheekbanken. Wanneer er hypotheek wordt genomen tot groote bedragen, dan zijn dat meest particuliere kapitalisten, die daarin hun geld onder hypotheek zettende hypotheekbanken vinden haar werkkring hoofdzakelijk onder de kleinere bedragen. Daarvandaan komen de winsten die zij ge maakt hebben en de hypotheekbanken sluiten de hypo theken voor 5 jaar, zoodat de menschen iedere vijf jaar gedwongen zijn, opnieuw een hypotheekacte te sluiten en daardoor een belangrijke omzetprovisie moeten be talen. En hoe zijn nu die winsten van de verschillende banken? Ik heb een kort staatje van de dividenden over 1930. Van de Zuid-Hollandsche Hypotheekbank was het dividend 44 en van de andere banken ik zal de namen niet noemen, doch alleen het dividend 40, 40, 32, 30, 28, 20, 35, 17, 23, 20 en 22 Mijnheer de Voorzitter, dit zijn de dividenden van de hypotheekbanken, waarop ik alleen wil wijzen, om te doen uitkomen, dat een gemeentelijke hypotheekbank zeer zeker reden van bestaan heeft en dat daaruit niet alleen winst zal komen in de gemeentekas, integendeel, ik zou die winst, voor zoover het ingezetenen betreft, willen laten ten goede komen aan de hypotheeknemers, door hen op een voordeelige voorwaarde hypotheek te verstrekken De heer Peletier: Dat had U 50 jaar geleden moeten voorstellen De heer Van Kollem: Er wordt gezegd: ,,Dat had LI 50 jaar geleden moeten voorstellen", maar dat was onmogelijk, want toen lag ik nog niet eens in de wieg. Dat is waarschijnlijk een opmerking, die als een aar digheid is bedoeld en die ik als zoodanig laat gaan. Mijnheer de Voorzitter, ik kom nu tot een buiten gewoon belangrijke kwestie, althans onze fractie ziet die kwestie als zeer belangrijk en ik heb gisteren met genoegen beluisterd, dat ook van de overzijde die kwestie als belangrijk wordt aangezienik meen de kwestie van de gemeentelijke radio-distributie. Ik kan in de eerste plaats in geen enkel opzicht accoord gaan met het antwoord, dat Burgemeester en Wethouders hebben gegeven op de vraag te dezen in de sectie ge steld, want het antwoord dekt de vraag niet. In de sectie is gevraagd, of Burgemeester en Wethouders ook den tijd gekomen achten en het antwoord van Burge meester en Wethouders is in hoofdzaak een verwijzing naar het antwoord, dat op dezelfde soort vraag het vorige jaar gegeven werd. Mijnheer de Voorzitter, dat antwoord dekt, zooals ik zei, de vraag niet. Gevraagd werd in de eerste plaats op bladz. 514 van het Sectie- verslag, of „het in de bedoeling ligt van Burgemeester en Wethouders na afloop van den termijn, waarvoor vergunning is verleend voor het spannen van lijnen over gemeentegrond, over te gaan tot gemeentelijke radio-distributie". Hier werd dus iets positiefs ge vraagd en niet verwezen naar het vorige jaar. Verleden jaar hebben Burgemeester en Wethouders geantwoord, dat hun geen klachten waren ter oore gekomen en dat zij op het oogenblik daarvan niet overtuigd waren. Wij zijn thans een jaar verder en in dat jaar is op radio- gebied veel gebeurd. Het radiovraagstuk van vandaag is met dat van een jaar geleden niet te vergelijken. Ik betreur het dan ook buitengewoon, dat toen voor vijf jaar een concessie is verleend, om draden te spannen over gemeentegrond ten behoeve van de radio-distri butie. Ik weet het wel, Burgemeester en Wethouders hebben ten allen tijde het recht, die concessie op te zeggen, maar men doet het niet, wanneer de menschen zekere kosten hebben gemaakt en een zekere inrichting aan hun bedrijf hebben gegeven. Maar nu loopt de eerste termijn van de concessie binnenkort af en ik mag wel zeggen, dat de pessimistische gedachte, die Burge meester en Wethouders hebben gehad van dit bedrijf, volkomen falikant is uitgekomen. Die bedrijven hier ter stede bloeien en werpen groote winsten af De heer Peletier: Particulier initiatief De heer Van Kollem: Pardon, er wordt hier gezegd: particulier initiatief, doch als de heer Peletier wacht, zal ik hem duidelijk maken, dat het particulier bedrijf de zaak zoodanig aanpakt, dat er bij dit monopolistische bedrijf geen sprake van is, dat het goed is en juist werkt en ik moet daarom aanstonds den heer Peletier tegenspreken en zeggen, dat de tijd gekomen is, dat de radio-distributie onder gemeentelijk beheer moet komen. In de voorwaarden tot concessie-verleening voor het spannen van draden staat o. a. dat de con Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. 237 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 15 December 1931. cessie niet mag worden overgedaan aan derden. Er schijnt nu toch een weg op gevonden te zijn, om die bepaling te ontduiken en juridisch vrijuit te gaan, want er is al van een bedrijf, dat bloeit, een winstobject ge maakt. Daarom moet ik aan den heer Peletier zeggen, dat de radio-distribuanten alleen het maken van winst op het oog hebben, terwijl de belangen van den radio luisteraar in het gedrang komen, zooals ik aanstonds zal duidelijk maken. Er is n.l. een geval geweest, dat een aanvrager zijn zaak heeft omgezet in een naamlooze vennootschap, daarop voor een buitengewoon groot bedrag die zaak in de vennootschap heeft gebracht, zoodat die mijnheer in dit jaar al een fatsoenlijk bur germans-kapitaal in zijn zak heeft gestoken. Iets dat ik hem niet misgun: daarvoor heeft hij gewerkt, maar dat niet noodig was geweest. Mijnheer de Voorzitter, ik zou nu het argument even willen beantwoorden is de radio-distributie rendabel of gaat zooals het vermoeden was van Burgemeester en Wethouders het publiek zich de goedkoopere toestellen aanschaffen Ik zou zeggen wat het eerste betreft, of de radio-distributie rendabel is, dat is geen vraag meer. Die vraag is beantwoord. De radio-distri butie is zoo rendabel, dat de maatschappijen uit den grond verrijzen en in steden, waar nog geen gemeente lijke radio-distributie is, komen ze als paddestoelen uit den grond op. In Den Haag zijn er 50 en niettegen staande dat hebben Burgemeester en Wethouders bij de laatste begrooting, de vorige week, toegezegd, dat zij nu zullen onderzoeken of het eindelijk aan de gemeente moet overgaan. Mijnheer de Voorzitter, onze bedoeling is nu, dat het zoover in Leeuwarden niet behoeft te komen, dat het er 50 zijn; nu is het nog tijd, om op onze schreden terug te keeren. De vraag, die Burgemeester en Wethouders verleden jaar hebben gesteld en die beantwoord is, of er veel personen zullen zijn, die een radiotoestel zullen nemen en niet van de distributie ge bruik maken, de practijk heeft niet bewezen, dat deze meening juist is. De berekening die ik te dezer zake van een deskundige heb gekregen, is de volgende het goed koopste Philipstoestel in den handel kost 125.— en is duurder dan een distributie-aansluiting, wanneer men de berekening als volgt maakt en die berekening is van een uitstekend technicus. Levensduur wordt op 6 a 7 jaar genomen, dat is per jaar 20. Het toestel bevat vier lampen, een plaatstroomlamp en drie ontvang- lampen. Kosten 43.Gebruiksduur 2000 branduren, wat veel te ruim is, waar Philips maar 800 branduren garandeert. Bij drie uur gebruik per dag, dus eens in de twee jaar voor 43.lampen, is per jaar 21.50; stroom 6. Totaalprijs dus per jaar 56.—, waar mede ieder, die een radiotoestel bezit, geregeld rekening moet houden. Dit is dus duurder dan bij distributie. Het sportieve element, dat er vroeger in zat en dat maakte, dat men zeials ik een toestel heb luister ik naar ver schillende stations, is er uit; dat is da gewesen; wij stel len af op de belangrijkste stations en dus is dat een vraag, die niet meer gesteld behoeft te worden. Mijnheer de Voorzitter, de radio-distributie is mono polistisch. Ik grond deze mijn meening hierop, dat op 18 Augustus 1927 door den directeur-generaal van de P. T. T. tot de gemeenten in het land het verzoek is gericht, de concessies aan één persoon uit te geven. Daarbij komt, dat in elk bouwblok ook één centrale wordt gesticht. Daarmede is dus wel het monopolis tische karakter vastgesteld. Nu kan men tegenwerpen, dat de anderen ook kunnen ontvangen en dat, terwijl de een kan zijn aangesloten bij de radio-distributie, de ander een radiotoestel kan bezitten. Mijnheer de Voor zitter, dat is niet juist, want het is geen monopolie van radio-ontvangsthet is de distributie van de radio ontvangst. Ieder kan vrij blijven hooren en daarom is het ook zeer goed mogelijk, dat de radio-distributie door de gemeente wordt verricht. Daarbij wil ik wijzen op een misstand, een grooten misstand. Burgemeester en Wethouders hebben het vorige jaar gezegd, dat hun geen klachten hebben be reikt van aangeslotenen. Ik zou willen vragenhebben Burgemeester en Wethouders wel eens een onderzoek ingesteld onder de klanten van de radio-distributie? Ik geloof ik weet niet hoe het verleden jaar was - maar wanneer men vandaag den dag een onderzoek zou instellen in de verschillende wijken, dat men wel klachten zou krijgen. Ook omtrent het feit, dat men zoo nu dan hoort waarbij ik op den voorgrond wil stel len, dat ik geen bepaalde personen wil noemen het misbruik, dat de radiodistribuant kan maken door den verkoop van luidsprekers. Het eigenaardige is, dat de exploitant het recht heeft om een luidspreker te keuren alvorens hij een klant aansluit op zijn net. Als nu de klant een luidspreker heeft, dan is de exploitant vrij te zeggen: die deugt niet. Ik zeg niet, dat hij het zal doen, maar hij is vrij en aldus is in de hand te werken, dat iedere klant van zoo n radiodistributeur genoodzaakt is, zijn luidspreker daar te koopen. Dat is iets, dat niet in den haak is, want het eigenaardige feit doet zich voor men kan het lezen in het uitgebreide rapport van de Vara dat men, zoo gauw een gemeente overgaat tot gemeentelijke radiodistributie, een buitengewone opleving krijgt in den verkoop van luidsprekers bij den radiohandel in de geheele stad, die tot dan toe gecon centreerd is geweest op de exploitanten. Mijnheer de Voorzitter, de financieele resultaten van een gemeentelijke radiodistributie zullen dus m. i. wel in orde zijn. Doch daarbij is nog een buitengewoon be langrijk iets en dat zijn de diverse toepassingen, die de gemeente daarvan kan maken. Ik wil alleen maar even opnemen de brandmelding bij de politie. Iedere brand weerman kan een aparte aansluiting krijgen: men heeft daarvoor op het oogenblik een apart instrumentje dat kost, meen ik, een paar gulden en dat kan dan bij de aansluiting geplaatst worden en sommige ge meenten doen dat bij iederen brandweerman. Daarmede kan hij brand melden aan een centraal punt; ieder aan geslotene op het distributienet kan zich aldus direct aanmelden bij de brandweer of de politie. Ten slotte zou ik nog deze opmerking willen maken, dat het mij buitengewoon genoegen doet, dat deze zaak niet een politieke zaak is. Deze zaak staat geheel buiten de politiek De heer Peletier: Net als de Vara De heer Van Kollem: De Avro en de Vara zijn beide even neutraalDe heer Peletier schijnt mij een klein beetje misverstaan te hebben. Mijnheer Peletier, of U er een politieke zaak van wilt maken, weet ik niet, maar de radiodistributie is geen politieke zaak. Dat de Vrijheidsbond er soms wel eens een politieke zaak van maakt, wil ik buiten beschouwing laten. Het is geen politieke zaak en ik wil daarvoor de volgende voor beelden aanhalen. In Dordrecht is op 3 September 1929, officieel Raadsverslag pag. 256, een voorstel tot ge meentelijke radiodistributie gedaan; het voorstel wordt gesteund door den fractievoorzitter van de Roomsch- Katholieken en in de vergadering van 14 Januari aan genomen met 19 tegen 12 stemmen. Onder de 19 voor stemmers waren voorstemmers van alle politieke par tijen. In Arnhem ging men nog verder en is met alge- meene stemmen besloten radio-distributie in te voeren. In Groningen is in de Raadszitting van 23 Juni 1930 met 27 tegen 6 stemmen besloten tot instelling van een radio-centrale. Dat bewijst dus, dat alle partijen, be houdens een paar communisten, zijn meegegaan. De heer Peletier: Het ligt aan het college. De heer Van Kollem: Ja, dat zult U ook wel hooren; dat is mijn betoog. De opzet van mijn betoog is, Bur gemeester en Wethouders er van te overtuigen, dat er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 25