254 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 15 December 1931. Ik zou dus zeggen: als men de Leeszaal tóch heeft en die kost tóch zooveel geld, laat die dan ook goed zijn; het is beter, dat dan alles goed is, dan dat men een Leeszaal heeft, die men practisch de halve week moet sluiten. Daarom, een vermindering met 2500.— geeft eigenlijk niet veel en ik zou zeggenzoo lang de ge- meentebegrooting zoo is als op het oogenblik, zal ik graag verdedigen om aan de Openbare Leeszaal het volle subsidie te blijven geven. Wèl wil ik zeggen, dat er in de toekomst natuurlijk ook voor mij een tijd kan komen, b.v. indien de Raad progressie zou invoeren in de opcenten op de Gemeentefondsbelasting of wanneer men de gemeente zou plaatsen in een lagere klas met betrekking tot de personeele belasting of wanneer men meerdere opcenten zou moeten heffen op de Gemeente fondsbelasting, dat ik er ernstig over zou moeten na denken of ik ten opzichte van het subsidie aan de Lees zaal en ten aanzien van andere subsidies wel mijn volle medewerking zou kunnen geven. Deze begrooting is nu op het oogenblik in evenwicht, maar het zou kun nen gebeuren dat de begrooting door verschillende oor zaken uit het evenwicht raakte en dan zou ik misschien na persoonlijke bespreking met het bestuur van de Leeszaal zeggenwij moeten een anderen kant uit heeren, om dat evenwicht weer te herstellen. Zoolang dat echter niet het geval is, zal ik graag dit subsidie aan de Openbare Leeszaal verdedigen, al is dat dan ook groot, want naar mijn oordeel is een goed bestaan van de Leeszaal alleen mogelijk met dit mini male bedrag, dat de gemeente aan de Openbare Lees zaal geeft. De heer Visser heeft verder gesproken en ook anderen, ik geloof dat mevrouw Buisman het oorspron kelijk in het Sectieverslag heeft laten opnemen over een vrouw bij de Politie. De heer Visser vond het beter, dat niet te doen, mevrouw Buisman dacht dat het beter was, het wel te doen: de heer Visser was daar dus niet voor en mevrouw Buisman voelde daar warm voor. Ik sta daar tusschen in; ik wil graag mijn medewerking toezeggen om, indien het mogelijk is, een vrouwelijke beambte bij de Politie te krijgen. Ik kan ook wel namens den Commissaris van Politie spreken, als ik zeg, dat wij die mogelijkheid graag zullen scheppen, maar ik zeg er dit bij: even goed als een woninginspectrice bepaalde eigenschappen moet hebben, als haar werk volkomen tot zijn recht zal komen, zal ook een vrouwelijke be ambte bij de Politie bepaalde eigenschappen moeten hebben, zal haar ambt bij de Politie tot zijn recht komen. Mevrouw Buisman is er verder mee bekend, dat er voor een vrouwelijke beambte bij de Politie in den zin, zooals door mevrouw Buisman is bedoeld, bij dit korps geen plaats is, maar dat de mogelijkheid bestaat om deze functie met een administratieve betrekking te veree nigen. Ik wil graag toezeggen, dat wij deze zaak in gedachten zullen houden; ik erken al kan ik er mis schien niet zóóveel voor gevoelen als mevrouw Buis man dat er gevallen zijn, dat het beter is dat een vrouw bepaalde werkzaamheden bij de Politie doet maar het moet dan ook een bij-de-hande vrouw zijn dan een man. De heer Wiersma heeft gesproken over het Georga niseerd Overleg bij de Politie; Burgemeester en Wet houders hebben reeds een verklaring gegeven hoe die zaak op het oogenblik in elkaar zit. Verder heeft de heer Wiersma gevraagd, wat wordt bedoeld met het ..hooren" van de politie-organisaties. Dit moet zoo worden opgevat, dat deze organisaties straks zullen plaats nemen in het Georganiseerd Overleg. In zooverre is het woord „hooren" niet geheel juist; dit slaat eigen lijk meer op het hooren van de organisaties, zooals de Burgemeester met hen in contact komt. Burgemeester en Wethouders willen ook graag een toezegging doen in zake uitvoering van de Winkelslui tingswet. Het zal den Raad bekend zijn, dat deze wet op 1 Maart in werking treedt en dat dan onze veror dening zal vervallen. Op zichzelf geeft dat niet zooveel bezwaarde Winkelsluitingswet regelt, wat in onze verordening al lang is geregeld en slechts op een paar betrekkelijk ondergeschikte punten wijkt deze wet af van onze bestaande verordening. Het was dus niet zoo heel erg, als de verordening verviel en de wet in wer king trad ik meen, dat het speciaal voor de kappers- bedrijven een uur verschil maakt, dat was dus het erg ste niet maar daarnaast is het de Arbeidswet voor het winkelpersoneel, die gekoppeld wordt ik wil nu niet zeggen terecht of ten onrechte, daar zullen wij misschien later wel over spreken aan de Winkel sluitingswet. Wij hebben hier zoowel van den kant van de werknemers als van de werkgevers verschillende adressen gekregen, van den eenen kant om niet een middag of ochtend te bepalen voor sluiting en van den anderen kant om dat wel te doen. Burgemeester en Wethouders willen eerst zelf graag beter met de verschillende stroomingen in de stad op de hoogte komen en zij zullen, zoodra hun daarvoor de tijd wordt vrij gelaten, na de behandeling van de begroo ting, eens met beide partijen vergaderen. Misschien dat het dan mogelijk is, in die vergadering een vergelijk te treffen ik weet niet óf dat mogelijk is en dan zullen Burgemeester en Wethouders met een voorstel bij den Raad komen, niet in het belang van de werk gevers en ook niet in het belang van de werknemers, maar in de eerste plaats in het gemeentebelang. Over de radio-distributie is door verschillende spre kers het woord gevoerd. Burgemeester en Wethouders willen wel de toezegging doen, dat zij naar radio-dis tributie van gemeentewege een ernstig onderzoek zullen instellen. De heer Van Kollem heeft in verband met de concessies een 5-jarige termijn genoemd, maar die is niet van gemeentewege gesteld en ook niet van Rijks wege. Die 5-jarige termijn is alleen hierbij ter sprake gekomen: indien het Rijk aan de tegenwoordige distri- buanten een definitieve vergunning geeft die intus- schen nog nooit is gekomen dan zal die vergunning vermoedelijk dat staat ook in het schrijven van den Minister voor 5 jaar worden verleend. Dat is de eenige termijn van 5 jaar, waarvan hierbij sprake is, Burgemeester en Wethouders willen dus die toezegging wel doen. Door den heer Balk is nog iets in overweging gege ven omtrent de reorganisatie van de Brandweer. Wat Burgemeester en Wethouders daarover hebben gezegd, vond hij best, maar hij wilde voorloopig hier en daar in de stad kleine slangenwagens stationneeren. Dat is echter niet zoo gemakkelijk als het lijkt; men kan wel zeggenmen stopt dan maar zoo'n wagentje met slangen en pijp, enz. hier en daar bij een burger in de schuur of men gaat daarvoor hier en daar maar een hokje bouwen, maar het is hier meer een kwestie van het systeem. Dit is een systeem, dat in enkele plaatsen toegepast is ik weet niet, of het nog wordt toegepast het is het systeem om over de gemeente te distri- bueeren kleinere wagentjes ze moeten niet al te groot zijn met een slang, sleutel, opzetstuk en een straal- pijp, materiaal, dat ik ook wel door middel van een fiets heb zien vervoeren. Het is hier dus meer het systeem, waarover het gaat, dan over de kwestie van uitvoering. Waar hier nu nog niet zoo over de brand weer valt te klagen, dat men zegthet is een schande, daar moet zoo gauw mogelijk verandering in komen, v/aar dat niet zoo is, zou ik zeggen: zullen wij deze zaak niet even laten wachten, tot de geheele zaak onder de oogen kan worden gezien? De heer B. Molenaar heeft nog besproken de vraag of het misschien ook goed zou zijn, dat Burgemeester en Wethouders gesteund zouden worden met een door den Raad aan te nemen motie in zake het kanalenplan Ik kan ook namens het college wel zeggen, dat wij zeer verheugd zijn, dat de heer B. Molenaar met volle waar deering heeft gesproken over wat Burgemeester en Wethouders ten opzichte daarvan tot nog toe hebben gedaan, maar ik geloof ook wel namens het college te Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. 255 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 15 December 1931. spreken, als ik zeg, dat Burgemeester en Wethouders in dit stadium van de zaak, nu zij alles hebben gedaan, een bepaalde motie niet absoluut noodig achten. Ik geef direct toe, dat deze niet zou schaden, maar Burge meester en Wethouders zijn op dit punt diligent. De heer Molenaar heeft ook niet anders gezegd, zijn waar deering voor het werk van Burgemeester en Wethou ders was ook zeer groot en waar ik een motie nu niet bepaald noodig acht, zou ik niet willen zeggen gaarne een motie, die niet direct noodig is. De zaak zal er even goed om worden behartigd, want Burgemeester en Wethouders blijven er even warm voor als tot nog toe. De heer B. Molenaar heeft ook gezegdBurge meester en Wethouders hebben in de Memorie van Antwoord wel enkele zaken genoemd, die zij thans om redenen van financieelen aard niet wenschelijk vinden, maar ik vind het heelemaal niet goed, dat daarbij ook het Stadhuis is uitgeschakeld. Ik geef toe en ik sta ook nog op hetzelfde standpunt als in 1923, hoewel ik toen niet kon zeggen, wat ik nu wel kan zeggen, n.l. dat zoo langzamerhand alle diensten in de gemeente een betere huisvesting hebben gekregen dan de dienst van de gemeente zelf dat de Secretarie daar ook zoo langzamerhand aan toe komt. Gemeentewerken en de Reiniging hebben beide een betere huisvesting gekre gen, de kantoren van de Gasfabriek zitten nog in het oude huis, maar dat zal ook op den duur wel veran deren, maar voor de Secretarie is er niets gebeurd na 1923. Ik wil wel zeggen dat Burgemeester en Wethou ders werkelijk uit zuinigheidsoverwegingen deze zaak den laatsten tijd hebben laten gaan. Ik sta echter nog altijd op precies hetzelfde standpunt; het kon vrij wat beter dan het is, er zijn verschillende punten, gezien de moderne hulpmiddelen tegen brand van ijzer en beton, die vrij water beter tegen brand zouden kunnen worden beschermd; als ik maar denk aan de verschillende be langrijke zaken, die hier zijn ondergebracht en de loo- pende registers en loopende zaken en het oude archief, hoewel bij brand in het archief de zaken niet zoo in de war zouden loopen als wanneer de loopende registers verdwenen. Bovendien is de plaats, waar de ambtenaren zitten en de ontvangst van het publiek ook niet in orde; als er iemand uit het publiek hier komt, staat hij ongeveer midden in de zaal, waar van de 5 ambtenaren er dan 4 niet kunnen werken, omdat er één het publiek helpt. Die toestand is niet goed. Maar deze heele kwestie hangt samen ik heb dat altijd gezegd met de kwestie van het Politiebureau. Ik weet niet of het de heer Westerhuis is geweest, die in het Sectierapport heeft gesproken over de cellen in het Politiebureau en waarop Burgemeester en Wethou ders hebben gezegd op een desbetreffende vraag, dat deze cellen voldoen aan de meest primitieve eischen. Ik wil dat ook nu niet tegenspreken, maar aan méérdere eischen voldoen ze niet en ze zijn practisch gesproken ook niet te verbeteren, want als men ze in het bestaande gebouw zou verbeteren, zou dit zijn goed geld naar kwaad geld gooien. Het betreft hier dus niet alleen de kwestie van het Stadhuis, maar ook de verbetering van het Politie bureau is net zoo urgent. Als men hier de geheele in deeling van het Politiebureau ziet en men ziet daarbij andere, zooals het nieuwe bureau in Utrecht, dat ik heb bekeken, zooals een sectiebureau, dat ik daar een tijd geleden heb gezien en zooals het nieuwe Politiebureau in Leiden, dat ik ook heb bekeken, dan ziet men hoe betrekkelijk zeer eenvoudig die gebouwen in beide plaatsen zijn ingericht, maar tevens dat het toch heel iets anders is dan hier en dat het dus wel beter kan. Bovendien is ook nog een kwestie, die hier bij be hoort ik heb dat ook al meer hier in den Raad ge zegd - de kwestie van de Brandweer. Ik spreek hier met over een Politie-brandweer, in 't geheel niet, maar over het opbergen van de brandbluschmiddelen, omdat naar mijn oordeel de geheele Brandweer pas goed is, als men zoowel het doode als het levende ma teriaal bij de hand heeft. Nu moet men voor het doode materiaal een plaats hebben, om het op te bergen, maar het levende materiaal behoeft men hier niet op te ber gen, want een brandweerkazerne met het noodige per soneel is voor Leeuwarden niet te doen; dat is toch veel te duur. En waar zal men dan het eerst dat levende materiaal vinden? Toch bij de Politie. Dat moet dan ook het geval zijn en als men van die stelling uitgaat, dan komt men ook zelf al tot het idee, dat ten slotte de hoofdbergplaats van de Brandweer in de eerste plaats moet zijn vlak in de nabijheid van het Politie bureau, opdat de eerste hulp door de Politie kan wor den gegeven. En uitbreiding van het Stadhuis èn een nieuwe plaats voor het Politiebureau en de bergplaats voor materiaal van de Brandweer zitten dus onafscheidelijk aan elkaar vast. Mevrouw Van Dijk Smit heeft ten slotte nog ge sproken over het contract voor waterlevering aan de Veemarkt. Dat is den laatsten tijd wel eens meer be sproken; ik heb die zaak ook met de Waterleiding be sproken en ik kan ook wel zeggen, dat voor de Vee markt water wordt geleverd volgens een prijs, die de laagste is van de prijzen, volgens welke aan de groote instellingen in Friesland water wordt geleverd. Verder wil ik ook wel zeggen, dat Leeuwarden in zijn geheel zoo'n groote afnemer is, dat het water aan ons alleen met elkaar ook wel wat goedkooper kon worden gele verd en ik vermoed, dat de Waterleiding het ook wel iets goedkooper zou willen doen, als Leeuwarden al zijn water bij den watertoren zou willen afnemen. Dan zou wel de mogelijkheid bestaan om het water goedkooper af te leveren, want de groote kosten voor de Water leiding zitten niet in het water, maar in de buizen en de pompen. De vaste kosten, die men heeft voor het ter plaatse brengen van het water, zijn 95 van de kosten van de Waterleiding. Men moet dus niet zeggen dat de kosten van het water zoodanig zijn, dat de Water leiding het best wat goedkooper kan leveren, neen, de groote kosten zijn om het water ergens te brengen en dan pas gaat men leveren. Bovendien krijgt de Veemarkt, zooals ik zei, het water volgens het goedkoopste contract, dat de Water leiding heeft. En verder moet men dit niet vergeten. Wie de oorspronkelijke leiding op de Veemarkt heeft betaald, weet ik niet, maar toen de Veemarkt is uit gebreid en verbeterd, is de geheele aanleg van de waterleding daar betaald door de Waterleiding. Deze levert dus het water ter plaatse waar het behoort, niet bij den ingang, met de boodschapga nu Uw gang maar, dan kunt ge het water voor 12 cent per M3. koopen, maar die heele uitbreiding heeft de Water leiding indertijd eenige duizenden gekost; ik meen, dat er een bedrag van 3750.voor is betaald door de Waterleiding. Ik geloof dus niet, dat het op het oogenblik voor de Waterleiding mogelijk is om dit water goedkooper te leveren. Bovendien, wat mevrouw Van Dijk wil, doen wij toch zelf ook niet; wij leveren zelf op verschillende plaatsen in de stad electrischen stroom, maar wij be rekenen deze toch ook niet door b.v. alle scholen bij elkaar te voegen en te zeggen: de gemeente is een zoo groote afnemer, daardoor kan elke school het zooveel goedkooper krijgen. Dat doet de Waterleiding ook, men koopt het water waar men het afneemt en daar, waar een minder groote afname is, moet men iets meer betalen per M3.de Waterleiding volgt dus precies hetzelfde systeem als wij bij ons bedrijf. Waarom lijkt het bedrag, dat voor de Veemarkt moet worden betaald, nu zoo veel? Omdat de Veemarkt nu eenmaal een zeer groote afnemer is al zijn er ook wel groote fabrieken in Friesland, die 3000 M3. en meer afnemen en het lijkt óók zoo, omdat men zich

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 34