264 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 15 December 1931. warden zal onderschrijven, dat al het mogelijke moet worden gedaan om het peil van die gezinnen te houden, waarop het op het oogenblik staat, zelfs al zou daarvoor belastingverhooging noodig zijn. Ik geloof niet, dat die bij de bevolking van Leeuwarden ongunstig zou wor den ontvangen De heer Terpstra: Zet dat dan in uw verkiezings blaadjes De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, ik wil op die interruptie wel even ingaan. Ik heb verkiezingsblaadjes, waar het in staat. Ik meen althans, dat het er in staat. Wij hebben nooit verbloemd, dat wij dat zouden willen, wanneer het noodig bleek De heer Peletier: Maar dan moet U niet spreken van instemming bij de burgerij De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Ik ben zoo vrij, die meening hier te uiten: als de heer Peletier het er niet mee eens is, ik ben die meening toegedaan en ik geloof, dat die juist is en dat men dat wel voor dat gedeelte van de burgerij van Leeuwarden over heeft. De beste methode om in een noodtoestand te voor zien, vind ik nog altijd, dat men moet overgaan tot en moet bevorderen een normale werkverruiming, om te doen blijven functionneeren de verhoudingen en toe standen, zooals die in de maatschappij zijn gegroeid tusschen werknemers en werkgevers. Veel is op dit gebied, zooals ik zeide, al door de gemeente in het werk gesteld. Ik zal met cijfers komen. Er is alles gedaan, wat bij mogelijkheid gedaan kon worden; al kan men niet voor alle vakken, waarin werkloosheid heerscht, werkverruiming vinden, op het gebied waar de gemeente dat wel kan dat is speciaal in de bouwvakken is het geschied. In Januari van dit jaar is hier een adres geweest van den Leeuwarder Bestuurdersbond, waarin werd gevraagd zooveel mogelijk werken in uitvoering te nemen. Ik heb namens Burgemeester en Wethouders gezegd, dat het college te dien opzichte volkomen dili gent is. Wij zijn, wat dit betreft, die belofte volkomen nagekomen. Ik heb hier een lijstje van de uitgevoerde werken van dit jaar. Ik zal ze allemaal niet opnoemen, maar de werken, die toen door mij namens Burge meester en Wethouders zijn opgenoemd, zijn ook uit gevoerd of ze zijn nog in uitvoering. Het een met het ander is het bijna een bedrag van een millioen. Er is ook gevraagd ik meen door den heer Wiersma om de cijfers te noemen van het aantal werklieden, dat bij de gemeente dit jaar aan het werk was. Mijnheer de Voorzitter, ik heb dat lijstje kort geleden laten opmaken. Ik wil vooraf nog zeggen, dat al deze menschen ingezetenen van Leeuwarden zijn. Er wordt in het publiek wel eens meer over gesproken. Wij krijgen herhaaldelijk menschen, die beweren, dat er niet-Leeuwarders bij de door de Gemeentewerken uitbestede of zelf uitgevoerde werken zijn, maar dat blijkt dan absoluut onjuist te wezen. Er wordt dan ook door de directie en het technische personeel op toege zien, dat de aannemers van Gemeentewerken uitslui tend Leeuwarder werklieden aan het werk stellen. Bo vendien staat het in de bestekken uitdrukkelijk voor geschreven, dat alleen Leeuwarders te werk gesteld mogen worden. Ik heb voor mij het lijstje van het aantal menschen over de verschillende weken van dit jaar, die bij de Gemeentewerken werk hadden. Deze menschen zijn dus de aantallen buiten de vaste werklieden van Gemeentewerken. Begin Januari waren het er 50, be gin Februari 85, in Maart 90, in April 107, in Mei 115, in Juni 134, in Juli 153, in Augustus 188, in het laatst van Augustus nog 183, in September 150 en op het oogenblik, deze week, terwijl wij in de wintermaanden zitten, nog bijna 160 of precies 156 menschen. Als men daarnaast stelt het aantal van de werklooze bouwvak arbeiders aan de Arbeidsbeurs deze cijfers heb ik hier achter laten zetten dan blijkt daaruit, dat deze werkverruiming een enormen invloed heeft gehad op het werkloozencijfer in Leeuwarden, speciaal wat be treft de bouwvakken. Nu ik toch over de werkloosheid spreek, meen ik goed te doen, hier in het openbaar dit nog even vast te leggen en deze cijfers te noemen. Dat is dit, dat ten slotte is het ook een kwestie van algemeen belang het werkloosheidscijfer in Leeuwarden in het alge meen, hoewel erg genoeg, gunstig afsteekt bij vele plaatsen van gelijken omvang in andere provinciën. Ik heb een lijstje voor mij, dat is overgenomen uit het centrale orgaan van het Bureau voor de Statistiek in Nederland; ik meen van einde September of begin Oc tober. Daaruit blijkt, dat het getal werkloozen in Leeu warden was 789, in Delft 1228, in Gouda 1805, in Schie dam 3154, in Hilversum 984, in Enschedé 1217 en in Emmen 1118. Ik meen goed te doen, ook die cijfers hier naar voren te brengen. Ik zou dus willen zeggen dat, wat de gemeente in dit opzicht heeft gedaan, goed is geweest en het geld, dat daaraan is besteed, nuttig besteed is geworden. Ook de begrooting voor 1932 toont dat duidelijk aan, want daarop staan weer ver schillende groote werken voor werkverruiming. Voor ik nu de werkverschaffing behandel, eerst even de kwestie van het eigen beheer, die hier ter sprake is gekomen. Mijnheer de Voorzitter, hoe is deze zaak eigenlijk aan het rollen gekomen? Het is wel goed, dit op uitvoerige wijze - lang behoeft het niet te duren uiteen te zetten. In dit najaar is bij mij gekomen een verzoek van de regularisatiecommissie in het schilders bedrijf. Dat is een commissie, die bestaat uit patroons en werklieden. Die kwamen praten over de groote werkloosheid in het schildersbedrijf en of het mogelijk was, in de wintermaanden werk te zoeken. De kwestie van die regularisatie was dezen zomer reeds met de directie van Gemeentewerken besproken en er was ook rekening mee gehouden, dat in de wintermaanden ver schillend binnenschilderwerk kon worden uitgevoerd. In October is toen een bespreking gehouden met den directeur en de technische ambtenaren van onderhouds werken over de verschillende schilderwerken, die dezen winter nog zouden kunnen worden uitgevoerd. Bij deze bespreking was ook tegenwoordig de directeur van de Arbeidsbeurs, die ook lid is van de genoemde regula risatiecommissie in het schildersbedrijf. In die confe rentie is opgemaakt een lijstje van schilderswerk, on derhoudswerken, waarvan het mogelijk bleek, in de maanden November en December ongeveer het werk te laten doen laat ik het maar in werkweken uit drukken voor 180 werkweken. Met deze werkzaam heden die in normale tijden steeds in eigen beheer worden uitgevoerd, ik kom daarop straks nog terug waren dus 20 menschen ongeveer negen weken aan het werk te houden. Wij hebben dat zoo in overleg met den directeur van de Arbeidsbeurs geregeld, dat ongeveer 20 menschen werden genomen, die 14 dagen zullen werken en de andere 14 dagen weer een ander twintigtal. Zoo zou het rouleeren, zoodat wij ongeveer de meeste schildersgezellen eenige weken aan het werk konden helpen. Er had dus een soort rouleering van de werkkrachten plaats. Ik meen, dat door dezen goeden maatregel tientallen gezinnen zijn geholpen. Ik heb ook gehoord, dat de regularisatiecommissie deze wijze van werkverdeelen toejuichte. Uit deze kwestie nu is de drang naar uitbesteding van schilderwerken voortgekomen en ik juich het toe, dat er nu een ge legenheid is gekomen, deze kwestie in het openbaar te behandelen, n.l. de kwestie van het eigen beheer. Mijnheer de Voorzitter, van het antwoord dat Burgemeester en Wethouders te dezer zake in het Sectieverslag hebben gegeven en waarover hier nog Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. 265 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 15 December 1931. al is gesproken en ook in het adres van de Schilders- patroonsvereeniging, neem ik geen woord terug. Dat is de zuivere waarheid en dat is de zuivere practijk. Aan de kwestie van eigen beheer zit voor mij als Sociaal-Democraat ten slotte ook een principieelen kant, doch ik wil hier wel openlijk verklaren, dat, als het zoo was, dat eigen beheer duurder en onvoordeelig en minder zou zijn dan uitbesteed werk, ik mijn prin cipe als wethouder niet zou willen doorzetten. Dan zou ik zeggen: dat is oneconomisch, dat is onjuist, ik dank er voor, daaraan werk ik niet mee, want eigen beheer moet ten slotte zoo zijn, dat het minstens even goed en even voordeelig is voor de gemeente als de andere soort van uitvoering. Wat dit betreft, zal ik de zaak dus niet principieel bezien, maar objectief beschouwen. Mijnheer de Voorzitter, er is kort geleden nog een adres ingekomen van de Schilderspatroonsvereeniging te Leeuwarden. Burgemeester en Wethouders hebben dat direct doorgestuurd aan den Directeur van Ge meentewerken, die daarover dan ook een schriftelijk rapport of advies aan Burgemeester en Wethouders heeft uitgebracht. Ik zal dat heele rapport niet voor lezen, maar het is toch wel goed voor een juist oordeel, dat men hieruit een gedeelte hoort. Ik stel dit geheele rapport gaarne ter visie, maar het zou te lang duren, als het geheel werd voorgelezen. De Directeur der Gemeentewerken zegt „Bij de beoordeeling, of de thans door de gemeente gevolgde gedragslijn de juiste is, dient met het vol gende rekening te worden gehouden. De belangen van de patroons en de gemeente loopen, evenals zulks in alle gevallen van aanneming het geval is, niet geheel parallel. Het streven van den patroon zal altijd blijven, het werk op de voor hem meest voordeelige wijze uit te voeren; het belang van de gemeente vraagt zoo goed mogelijk werk. De patroon zal dus, wat wijze van bewerking en materialen aan gaat, geneigd zijn, niet meer dan het strikt noodige te leveren. Dit brengt bij onderhoudsverfwerken tal van moeilijkheden mede. Kan men bij vele andere werkzaamheden volstaan van tijd tot tijd te contro leeren of het reeds verrichte werk naar genoegen is, bij de verfwerken is een geregeld en intensief toezicht noodig om te zien, dat de bewerking naar behooren geschiedt. In aanmerking genomen dat bijv. het schilderswerk in de schoolgebouwen in een kort tijdsbestek moet geschieden, zoodat in tal van ge bouwen tegelijkertijd wordt gewerkt, zou in geval van besteding, gedurende dien tijd een talrijk op- zichterspersoneel noodig zijn, waardoor de kosten van toezicht beduidend zouden stijgen, of er zou geen voldoende zekerheid bestaan, dat het werk aan de te stellen eischen zou voldoen." En dan staat aan het slot van dit rapport nog „Tot deze gedragslijn is de gemeente voorts ge komen op grond van vroeger opgedane minder aan gename ervaringen. Toen het uitbesteden van onder houdswerken gebruikelijk was, kon de levensduur van het werk, volgens de ervaring van de betrokken technische ambtenaren, worden gesteld op ongeveer 2 a 3 jaren, vaak nog korter. Nu dit werk in eigen beheer wordt uitgevoerd, is die tijd te stellen op zes jaar en langer." Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier, over deze kwestie van het eigen beheer, nog iets aan toevoegen, want ten slotte is het noodig hier ook enkele cijfers te noemen of het werk in eigen beheer duurder is dan de uitbestede werken. Ik heb hier een lijstje van werken, die op mijn uitdrukkelijk verzoek voor de hand weg uit de rekening zijn overgenomen. Ik bedoel met voor de hand weg, dat niet gezocht is naar werken, die voordeeliger zijn uitgekomen en andere die onvoor deliger zijn uitgekomen. Het lijstje ,dat ik hier heb is dus voor de hand uit de rekening van Gemeentewerken genomen. Ik heb gezegd, dat ik zuiver vergelijkbare cijfers moest hebben van werken, die vroeger werden uitbesteed en naderhand in eigen beheer zijn geschied. Bij de kwestie van eigen beheer dat is thans in den Raad niet ter sprake gekomen, maar ik vind het toch goed, het even te memoreeren is meer dan eens en vroeger ook de bekende 30 °/c onkosten van Gemeentewerken ter sprake gekomen. Laat ik dus zeggen, dat bij de berekeningen van dit staatje, dat ik hier heb, die 30 zijn meegerekend. Hoe zit het nu met de prijsberekening van het schilderswerk, wanneer het wordt uitbesteed Welke percentages worden dan berekend Ik heb voor mij het jaarboekje van de Friesche schilderspatroonsvereeniging van 1931. Daarin lees ik omtrent de berekening van kosten bij werken, die worden aanbesteed, dit: 1°. over het uurloon. Het uurloon, wat te berekenen is bij de begrooting voor de aanbesteding, wordt op de volgende wijze opgemaakt: men heeft het uurloon, daar komt allereerst bij 10 cent op elk uurloon. Er wordt opgelegd 10 cent plus 10 patroonswinst, plus andere onkosten. Wat die zijn. staat niet in het boekje en ik zal ze, om de zaak zoo ruim mogelijk te maken, daarom buiten beschouwing laten, maar die andere kosten zijn iets onbestemds, iets ins Blaue hinein. Dat komt dus voor Leeuwarden zoo: 64 cent plus 10 cent plus 10 is 6*^ cent in totaal 80 cent. Ik laat nu de andere onkosten zwemmen en zal deze berekening maar aanhouden. Dat is dus al 25 dat gelegd wordt op het uurloon van de schilders. En nu de materialen-berekening. Wat wordt op de materialen gelegd Ik lees al weer voor uit het boekje van de schilderspatroons. „Zal een schilderszaak een bestaan opleveren, dan dient de inkoopsprijs van het materiaal met bijv. van 30 tot 50 bedrijfskosten benevens renteverlies verhoogd te worden met een percentage van 80 tot 100 Men krijgt dus voor normaal schilderswerk in doorsnee genomen ge rekend dat 70 tot 80 arbeidsloon is en 30 a 20 materialen en verdere onkosten een percentage voor bedrijfsonkosten van 50 tot 40 Er is hier altijd zoo geweldig geroepen over die 30 van Ge meentewerken en nu heb ik deze berekening zoo gun stig mogelijk gemaakt, want ik heb alle andere onkosten buiten beschouwing gelaten. Nu blijkt hieruit, dat de schilderspatroon op de rekening van loon, materiaal, enz. legt een percentage van 40 tot 50 Het is on getwijfeld nog veel hooger, maar ik wil het nog zoo gunstig mogelijk voorstellen. Ik wil verder nog op een enkele belangrijke kwestie bij het schilderswerk wijzen en dat is, dat Gemeente werken voor de uitvoering van schilderswerk de aller beste materialen gebruikt. Dat maakt een heel verschil. Als men de prijslijst ziet, ziet men, dat er bepaalde verfstoffen zijn, o a. standgroen, dat te verkrijgen is voor 1.-— maar ook in de goede soort voor 2.90. Toch zijn ze beide even groen en als ze op de muren zitten, ziet men het verschil niet. Gemeentewerken ge bruikt voor al zijn schilderwerk de beste materialen. Ten slotte wil ik dit zeggen: ik ben geneigd met de patroonsvereeniging over deze aangelegenheid te spreken en met de directie van Gemeentewerken of het mogelijk is, enkele schilderswerken, die daarvoor in aanmerking komen, door de patroons te laten uit voeren De heer Terpstra: Dan hebben wij ons doel al bereikt. De heer De Vries (wethouder) maar dan stellen wij als uitdrukkelijke voorwaarde: uitnemend werk en niet duurder dan Gemeentewerken. De heer Van der Schoot: Zeer juist De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, ik kom dan in het kort nog even tot de werk-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 39