300 Versiag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 16 December 1931.
bijgewoond; ik was toen uit de stad en ik meende, dat
toen de heer Algra daar namens mij is geweest. Maar
ik wil wel zeggen, dat ik niet van plan ben om derge
lijke vergaderingen, die toch zonder eenig resultaat
blijven, bij elkaar te roepen; dan kan ik mijn tijd wel
beter gebruiken. Als er weer iets aan de orde is of de
woningvereenigingen hebben een bepaald plan, dan wil
ik ze graag weer bij elkaar roepen, maar ik ben niet van
plan om nutteloos verschillende besprekingen met el
kaar te houden.
Het antwoord van Burgemeester en Wethouders,
gegeven in het Sectieverslag, is dus op het oogenblik
nog even waar als jaren geleden.
De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter, ik zou nog
even een opmerking willen maken en dat is deze. Het
spijt mij, dat de wethouder op het oogenblik zegt, dat
hij ilict van plan is om, nü de verschillende vereeni-
gingen den eersten stap wèl hebben gedaan, maar niet
op één bepaald onderdeel
De heer Dijkstra: Het belangrijkste
De heer Muller: Dat geef ik dadelijk toe, maar het
zal toch ook den wethouder van Openbare Werken wel
bekend zijn, dat er naast het verhuren van woningen,
naast een gezamenlijk verhuren van woningen door die
commissie, op het gebied van de volkshuisvesting door
die verschillende vereenigingen ook nog wel iets anders
is te bespreken. En ofschoon hij nu het eene niet kan
krijgen, omdat de verschillende vereenigingen niet be
reid zijn dat uit handen te geven, het blijft toch zoo, dat
er ten aanzien van het voorkomen van besmetting van
woningen, de bewoning en het overhevelen van per
sonen uit goedkoopere naar duurdere woningen en om
gekeerd door de vereenigingen gezamenlijk heel wat
valt te verrichten. Als de wethouder dat niet wenscht,
moet ik dat inderdaad betreuren. Ik mag, ofschoon ik
op het oogenblik ook nog op het standpunt sta, dat
iedere vereeniging baas in eigen huis moet blijven
De heer Dijkstra: Ja, natuurlijk
De heer Muller: ]a, natuurlijk! Ik wil ook wel zeggen,
wat hebben de woningbouwvereenigingen anders aan
het bouwen van woningen voor de gemeenschap. Moe
ten zij dan, als zij eerst alles hebben gedaan, maar zeg
gen: asjeblieft heeren? Waar komt dat dan op neer?
Dat dan per slot van rekening het college en de admi
nistrateur van het Woningbedrijf de heele zaak ver
huurt; de commissie komt dan misschien eens een keer
bijeen, maar de woningen worden dan ten slotte toch
allemaal door den administrateur van het Woningbe
drijf verhuurd en daarvoor zijn de vereenigingen niet
te vinden
De heer Ritmeester (wethouder): En wie geeft het
geld, wie geeft de garantie?
De heer MullerDe gemeenschap geeft het geld,
maar U moet niet te veel spreken over het geld; U hebt
daar straks ook al te veel over gesproken, toen U zei,
wat deze drie vergaderingen zouden kosten. En wat
geeft de gemeente deel van den toeslag, die door
het Rijk is vastgesteld: dat doet de gemeente en anders
niets
De heer Ritmeester (wethouder): Is dat niets?
De Voorzitter: Wilt U bekorten, mijnheer Muller?
De heer Muller: Ja, ik zal mij bekorten, mijnheer de
Voorzitter.
De Voorzitter: II spreekt al 10 minuten.
De heer Muller: Zie eens, mijnheer de Voorzitter,
ik sta op het standpunt, dat het met de verschillende
vereenigingen in een richting ging ik ben dat met
den wethouder eens dat er iets belangrijks kon wor
den verricht. Maar nu op dat eene punt de vereeni
gingen niet willen meewerken, zegt de wethouder:
daarom doe ik niets. En dat betreur ik, mijnheer de
Voorzitter.
De beraadslagingen worden gesloten.
De ontwerp-begrooting van het Woningbedrijf
wordt, na vaststelling van de verschillende volgnos.
van Baten en Lasten, met algemeene stemmen onveran
derd vastgesteld.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de
Gasfabriek.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Aan de orde zijn de Lasten.
Volgnos. 27—33 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 34. Onderhoud en aankoop van werktuigen,
daaronder het noodige voor de straatverlichting begrepen
f 84.778—,
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Van der Schoot: Mijnheer de Voorzitter,
ik wilde bij dezen post graag onderbrengen een verzoek
betreffende de verlichting van het Molenpad. Er staat
op den Grachtswal een lantaarn een eind bezuiden den
uitgang van het Molenpad en nu zou ik graag zien, dat
deze zoo werd verplaatst, dat die lantaarn èn den
Grachtswal èn het Molenpad verlicht of anders, als dat
niet mogelijk is, dat ook verlichting werd aangebracht
bij het begin van het Molenpad.
De Voorzitter: Wij zullen die zaak nader onder de
oogen zien. maar die lantaarn, welke U bedoelt, is elec-
trisch.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 34 wordt onveranderd vastgesteld.
Na vaststelling van de verschillende overige volgnos.
van de Lasten alsmede van de Baten, wordt de geheele
begrooting met algemeene stemmen onveranderd vast
gesteld.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het
Electriciteitbedrijf.
De heer B. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter, ik zou
graag verlof van U hebben om een vraag te herhalen,
die ik ook in de sectie heb gesteld, maar die niet in het
Sectieverslag is opgenomen.
De Voorzitter: Daar kunnen wij niets aan doen
mijnheer Molenaar, maar ik geef U dan het woord.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter, ik heb
het twee jaar geleden en ook het vorige jaar aange
drongen op een betere verlichting van de Bleeklaan,
vooral op den hoek van de Jacob Binckesstraat en de
Bleeklaan en bij den De Ruijterweg. Toen ik er het
vorig jaar over gesproken heb, is mij een tozegging ge
daan en voor twee jaar is meegedeeld, dat er een plan
voor een nieuwe verlichting van de Bleeklaan klaar lag.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. 301
Voortzetting der vergadering op Woensdag 16 December 1931.
Ik zou nu willen vragen of Burgemeester en Wethou
ders vooral op de hoeken van den De Ruijterweg en
van de Jacob Binckesstraat een paar booglampen zou
den v/illen laten plaatsen, zooals er ook staan op het
kruispunt Bleeklaan-Tjerk Hiddesstraat en bij de Alma
Tademastraat. Dat is een uitstekende verlichting en ik
zou nog eens onder de aandacht van Burgemeester en
Wethouders willen brengen om dat dit jaar te doen.
De heer Westra (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter, ik kan den heer Molenaar wel antwoorden, dat
Burgemeester en Wethouders aandacht aan die zaak
zullen schenken. Deze kwestie is het vorig jaar geloof
ik schriftelijk beantwoord, maar ik zal dan maar zeggen
dat Burgemeester en Wethouders dit jaar beter zullen
oppassen.
De beraadslagingen worden gesloten.
De ontwerp-begrooting van het Electriciteitbedrijf
wordt, na vaststelling van de verschillende volgnos.
van Baten en Lasten, met algemeene stemmen onveran
derd vastgesteld.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de
Gemeentereiniging.
De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter, ik zou nog
gaarne een gedachte willen uitspreken over de Ge
meentereiniging in 't algemeen. Ik heb maar twee
minuten noodig.
De Voorzitter: Voor dezen keer dan.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter, ik dank U
voor Uw welwillendheid en ik zou dan den Raad dit
willen mededeelen. Het zal zeer zeker den Raad bekend
zijn, dat voor eenigen tijd terug door het college zijn
geopend de nieuwe kantoren der Gemeentereiniging in
de Schrans, Het was de wethouder van de Bedrijven,
die daar namens het college het woord voerde en die
heeft gezegd, dat door verbouwing van de kantoren
eigenlijk de geheele opzet in zake de reorganisatie van
de Reiniging en van de gebouwen was afgedaan. Maar
er is ook genoegzaam uit de woorden van den wet
houder gebleken dat, als die werken nu tot stand zijn
gekomen, er nu ook een zeker onderhoud ter hand moet
worden genomen en het is naar aanleiding van die
woorden, dat ik iets zou willen opmerken.
Wij hebben hier meermalen in den Raad verschil
lende beschouwingen gehad over den inwendigen dienst
van de Gemeentereiniging, waarbij het dan ging om
verschillende bezwaren van den tractordienst in zake
den tonnendienst en waarbij dan werd gevraagd of deze
dienst niet een bezwaar zou zijn voor de gemeente, of
het niet een zeer zware dienst was en of het niet op
een andere manier kon worden gedaan.
Nu is mij gebleken, dat deze tractordienst, zooals die
op het oogenblik wordt uitgevoerd, niet een dienst kan
zijn in het belang van de gemeente, ook te meer niet
en ik kom nu aan degenen, die zeiden dat het ben
zineverbruik niet hoog was waar mij is gebleken, dat
deze tractors 5 L. benzine noodig hebben om ze in be
drijf te houden en een afstand van 9.5 K.M. te laten
afleggen, terwijl een andere wagen, die even geschikt
is voor den tonnendienst, met 5 L. benzine 17 K.M. kan
afleggen. Ik geef het college deze cijfers graag, opdat,
als eventueel in het college in bespreking komt het aan
schaffen van nieuwe wagens, men daarmee rekening
zal kunnen houden, omdat er dan zeer zeker in den
Raad stemmen zullen opgaan, dat men een zekere
wagen prefereert boven den te zwaren dienst. Wat mij
Betreft, ik vind de bestaande tractors een te zwaren
dienst voor de Reiniging, waarom ik deze opmerking
maak, dat ik mij het recht voorbehoud ik hèb die
opmerking ook al een keer gemaakt dat ik er niet
aan zal willen meewerken om een vijfden tractor aan
te schaffen.
De heer Westra (wethouder) Mijnheer de Voor
zitter, ik zou daarop den heer Hofstra willen antwoor
den, dat de cijfers omtrent het benzineverbruik en het
aantal af te leggen K.M. aan den dienst bekend zijn.
maar dat niettegenstaande die feiten de directeur de
voorkeur geeft aan het vervoer per tractor en niet per
vrachtauto. Dat verschillend standpunt van den direc
teur en den heer Hofstra is in de commissie voor de
Reiniging uitvoerig besproken, maar zoo lang de direc
teur op zijn standpunt blijft staan en zoolang het Bur
gemeester en Wethouders niet duidelijk is geworden
op meer tastbare wijze dan tot nog toe, dat het stand
punt van den directeur onjuist is, kunnen Burgemeester
en Wethouders vooralsnog moeilijk van het bestaande
systeem afstappen of voorbereidingen daartoe maken.
De beraadslagingen worden gesloten.
De ontwerp-begrooting van de Gemeentereiniging
wordt, na vaststelling van de verschillende volgnos.
van Baten en Lasten, met algemeene stemmen onver
anderd vastgesteld.
De ontwerp-begrooting van de Stads Bank van
Leening, zooals deze bij Nota van Wijziging (bijlage 3
van 1932) is gewijzigd, wordt, na vaststelling van de
verschillende volgnos. van Baten en Lasten, met alge
meene stemmen onveranderd vastgesteld.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het
Openbaar Slachthuis.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hofstra vraagt het woord.
De Voorzitter: Bij welk artikel?
De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter, ik lees hier
in het Sectieverslag, dat voor de slachtingen de direc
teur nog een bedrag van 750.ontvangt van het Rijk
en ik vind dien toeslag niet onder een volgno. van de
begrooting van het bedrijf
De heer Westra (wethouder) De directeur krijgt
geen toeslag.
De Voorzitter: Uw vraag is, waar de toeslag aan
den directeur in de bedrijfsbegrooting staat?
De heer Hofstra: Ik zal mijn vraag anders stellen.
Het betreft een bezwaar onzerzijds over een toeslag aan
den directeur en daarnaast een voorstel om dien toeslag
aan den directeur in de gemeentekas te laten vloeien.
Maar omdat dit een partiëele herziening zou zijn, als
men deze 750.— den directeur zou ontnemen, door die
in de gemeentekas te laten vloeien en daarnaast
ambtenaren door Burgemeester en Wethouders in de
gelegenheid zijn gesteld bijverdiensten te maken boven
hun salaris, zouden wij Burgemeester en Wethouders
willen verzoeken, den Raad een overzicht te geven van
die ambtenaren, welke Burgemeester en Wethouders
daartoe in de gelegenheid hebben gesteld. Het is dus
onze bedoeling, dat wij van Burgemeester en Wethou
ders een opgave krijgen van de ambtenaren aan de be
drijven en aan de secretarie, die boven hun salaris nog
bijverdiensten hebben.
De Voorzitter: Ik geloof dat ik daarover wel heel