302 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. Voortzetting der vergadering op Woensdag 16 December 1931. kort kan zijn. Dat is toch toegezegd in de Memorie van Antwoord De heer Wiersma: ja. dat is inderdaad toegezegd. De Voorzitter: Hier staat in de Memorie van Ant woord „Zonder daarmede te erkennen, dat de in het ver slag vermelde onbillijkheid inderdaad bestaat, ont moet het bij ons college geen bedenking het ge vraagde onderzoek in te stellen." De heer Visser: Mijnheer de Voorzitter, is thans ook volgno. 36 op bladz. 355 aan de orde Ik meen dat dat eenigszins hetzelfde is en dat dit punt thans aan de orde is. De Voorzitter: Ja. De heer Visser: Dat is de post Salarissen. Er wordt in de Memorie van Antwoord meegedeeld, dat het salaris van den directeur is geregeld bij de Salarisver ordening. Dat geloof ik ook wel, maar mijn vraag is deze: is de directeur met een salaris van 6000.— in staat om er nog zooveel bij te doen, dat hij een bijver dienste heeft van 750.van het Rijk plus nog die andere 300. zooals staat op bladzijde 519 van het Sectieverslag en de Memorie van Antwoord Mijn vraag is deze. Ik hoorde straks van den wethouder, dat deze het abattoir een klein bedrijf noemde: gehoord nu dat het voor den directeur niet druk is aan dit bedrijf, omdat er niet alle dagen wordt geslacht, maar slechts 2 of 3 dagen in de week, is mijn vraag deze, of de directeur voor het bedrag van 750. dat hij van het Rijk ontvangt en voor die andere ruim 300.arbeid verricht, die geschiedt in den tijd dat hij in dienst van de gemeente is. Ik bedoel dus: heeft hij zooveel tijd en neemt zijn arbeid hem niet zoo in beslag, dat in den tijd, dien hij bij de gemeente is, dat bedrag er door hem bij verdiend kan worden? Die vraag zou ik willen stellen. De heer Westra (wethouder) Mijnheer de Voor zitter, ik zou wel graag even omtrent deze aangelegen heid antwoord willen geven. Er is indertijd bij Burgemeester en Wethouders een verzoek ingekomen van den directeur van het Open baar Slachthuis om gelijktijdig te mogen waarnemen de betrekking van Rijkskeurmeester in bijzonderen dienst. Het Rijk was er bijzonder op gesteld, dat die betrekking werd waargenomen door den directeur van het Open baar Slachthuis, want anders zou het Rijk noodzakelijk iemand anders daarmee moeten belasten, die daarvoor dan hooger moest worden gesalarieerd. De directeur van het Openbaar Slachthuis kon, zonder den dienst van de gemeente te schaden, die betrekking er bij waar nemen en toen is door Burgemeester en Wethouders aan hem vergunning verleend om die betrekking te aanvaarden. Daarop komt het neer. Dus, de diensten, die de directeur van het Openbaar Slachthuis moet ver richten, ook als hoofd van den Vleeschkeuringsdienst, worden niet geschaad door het waarnemen van die be trekking. Als Rijkskeurmeester in buitengewonen dienst behoeft hij maar in zeer speciale gevallen op te treden en gesteld, dat dit al moest gebeuren in een tijd, dat hij noodzakelijk werk voor de gemeente zou moeten doen, dan zal hij dit laatste op een anderen tijd moeten doen, maar het kan nooit tot gevolg hebben, dat dit andere werk niet zou gebeuren of dat hij dit zou moeten doen op een tijd, dat hij daarvoor een hoogere ver dienste zou krijgen voor overuren, want voor den di recteur bestaat daaromtrent geen bepalinghij staat nacht en dag ten dienste van Burgemeester en Wet houders. Dat is zeer juist. Wat dat betreft, hebben Burgemeester en Wethouders dan ook geen aanleiding om te vragen dat door den directeur dat bedrag in de gemeentekas wordt gestort. En wat betreft die ook ir het Voorloopig Verslag genoemde 300.dat heeft betrekking op een bedrag, dat indertijd door den di recteur werd ontvangen voor lessen, die door hem in Harlingen werden gegeven. Dat is echter al lang afge loopen, daar is dus geen sprake meer van. Ik meen hiermede de zaak voldoende te hebbe- toegelicht. I De heer Visser: Mijnheer de Voorzitter, mijn vraag was toch iets anders. Ik zal ze nu zoo duidelijk mogelijk formuleeren, ze is deze. Wordt van den directeur j zooveel verlangd, zooveel arbeidsprestatie, is de arbeid, dien hij verricht, van dien aard bij het bedrijf, dat er geen tijd meer over is om dat andere werk te verrichten' j Of is de arbeid, dien hij verricht, van dien aard, dat hij genoeg tijd heeft om er ook ander werk bij te ver richten? Wordt hier niet een volledig mensch gevraagd bij het abattoir De heer Westra (wethouder): Ja. De heer Visser: Dan houdt alles op; als werkelijk de i arbeidsprestatie daar van dien aard is, dat deze een volledig mensch vraagt, dan ja, er wordt hier naast mij gelachen of heeft de directeur zooveel vrijen tijd, dat hij ook diensten voor derden en voor het Rijk er bij kan verrichten? Als zijn arbeidsprestatie zoo is, dat er ook nog tijd voor hem overschiet om die betrekkingen er bij te vervullen, dan meen ik, dat hij i die bedragen moet storten in de gemeentekas De heer Weima: Mijnheer de Voorzitter, ik had mij in deze discussie niet willen mengen, maar ik zie mi; nu genoodzaakt, er toch iets van te zeggen en dat is het volgende. Het is moeilijk voor wie ook, om precies te zeggen wat de prestaties van den directeur zijn. Daar blijf ik buiten. Maar ik meen wèl te mogen vast leggen, dat een salaris van 6000.voor den directeur aan zoo n abattoirtje de heer Ritmeester heeft het ook een klein bedrijf genoemd welletjes is. Ik heb voor een paar jaar terug voor een salaris van 3000.— gepleit voor een van de andere ambtenaren aan het abattoir. Ook die andere ambtenaar verrich: diensten voor het Rijk en hij beurt daar 400.— voor maar het Gemeentebestuur heeft gezegd: daar moet gij de helft van afdragen, omdat gij dit doet in gemeente dienst. Ik heb mij daar aanvankelijk tegen verzet, omdat ik meende, dat het hier een post betrof van nog al eenige beteekenis, omdat dezen ambtenaar als zoo danig duizenden guldens door de handen gaan. Mer heeft het echter niet gewild en ik heb mij daarbij moeter neerleggen. Maar als nu aan hetzelfde bedrijf zich een dergelijk geval voordoet met een ambtenaar, die vee! meer salaris heeft en ook meer bijverdienste, dan lijkt het mij toch toe dat hier dezelfde maatregel moet worden toegepast, die vroeger i s toegepast op eer. kleiner ambtenaar. Dat moest alleen uit billijkheids overwegingen al geschieden. Meer wil ik er niet var I zeggen. De heer Westra (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, ik wil nog graag even antwoorden, dat die ver houding niet precies gelijk is. Die andere ambtenaar waarop de heer Weima doelt, is een ambtenaar, die zijn werkzaamheden voor het Rijk verricht in tijd var de gemeente, waardoor hij zijn werk voor de gemeente in denzelfden tijd niet kan verrichten. En dan kan het voorkomen, dat hij dit moet verrichten op een tijd, dat zijn werk dubbel betaald wordt, dus dat hij overwerk moet maken. De gemeente kan dus wel degelijk op kosten komen, doordat hij die betrekking van het Rijk er bij waarneemt en daarom is het billijk, dat door dien man de helft van zijn salaris van het Rijk wordt gestort in de gemeentekas. De heer Weima: Mijnheer de Voorzitter, ik moet Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 14 December 1931. 303 Voortzetting der vergadering op Woensdag 16 December 1931. daar nog even op antwoorden, want nu wordt de zaak zeer ingewikkeld. De wethouder beweert, dat de ambte naar, waarover ik spreek tijdens zijn werk in Rijks dienst niets kan doen voor de gemeente, maar dat zal dan toch óók wel voor den directeur gelden. Ik ga echter met zooveel menschen om, die mij vertellen dat zij èn voor het Rijk èn voor de gemeente werkzaam zijn en ik heb den indruk dat het werk dat deze ambte naren voor het Rijk doen geen invloed heeft op het werk voor de gemeente: men kan dat er even goed bij doen en even goed zijn werk voor de gemeente ver richten. Het is alleen uit billijkheidsoverwegingen geweest, omdat hij door tusschenkomst van de gemeente die betrekking had, dat hij de helft van zijn salaris van het Rijk moest storten in de gemeentekas. Dat zelfde geldt ook hier. Hier is een voorstel, dat veel verder gaat, maar ik heb in de sectie gepleit om de hoogere en lagere ambtenaren gelijk te behandelen. Als men den moed heeft om een kleinen ambtenaar 50 c/c af te nemen van zijn bijverdienste, moet men ook den moed hebben ten aanzien van een hoogeren ambtenaar hetzelfde toe te passen. De Voorzitter: Ik meen dat hier even de rapporteurs in het geding worden gebracht. De heer Weima zegt dat hij daarover in de sectie heeft gesproken, maar in het Sectieverslag staat hier ,,In verband met den geringen omvang van de werkzaamheden die door den directeur worden ver richt, werd diens salaris van 6000.te hoog ge acht, te meer waar men meende, dat deze vanwege het Rijk ook nog een toelage had van 750.— per jaar voor werkzaamheden die hij tegelijkertijd kan waarnemen en voor nog andere werkzaamheden ook nog ruim 300. Er wordt dus alleen in het Sectieverslag geconstateerd dat een salaris van den directeur van 6000.te hoog is in verband met de 750.die hij van het Rijk krijgt en de 300.-die hij voor andere werkzaam heden zou ontvangen. Dat is het wat Burgemeester en Wethouders weten en nu hebben wij eenvoudig gezegd: het salaris van den directeur berust op de verordening, afgeloopen. Nu blijkt echter achteraf, dat er in de secties veel meer is besproken dan in het rapport staat, maar wij moeten ons toch houden aan het Sectieverslag en niet aan wat daar is besproken. Daar worden toch ook wel dingen besproken, waarvan men zegt: het behoeft niet in het Sectieverslag. Dat gebeurt in de practijk ook. Er wordt alleen in het Sectieverslag gezegd, dat men het salaris te hoog acht in verband met de bijverdiensten en verder komt hier ook een opmerking voor omtrent bijverdien sten van andere ambtenaren. Wij zijn bereid om een lijst van die bijverdiensten over te leggen en dan zal men t. z. t. bij den Raad met een voorstel terug kunnen komen, als er ten minste een voorstel is. Misschien dat er dan nog wel meer salarissen onthoofd worden. De beraadslagingen worden gesloten. De ontwerp-begrooting van het Openbaar Slachthuis wordt, na vaststelling van de verschillende volgnos. van Baten en Lasten, onveranderd vastgesteld. Te 3.50 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 4.10 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. Aan de orde is de ontwerp-Gemeentebegrooting. Gewone Dienst. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 178184 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 185. Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden ter gemeente-secretarie, den concierge en de boden en van het kantoor van den gemeente-ontvanger f 83,600.-. De beraadslagingen worden geopend. De heer Wiersma: Mijnheer de Voorzitter Er is in het Sectieverslag en in de Memorie van Antwoord over gesproken, dat de af deelingen ten Stadhuize iet wat topzwaar waren d. w. z. ten gevolge van de hoofd ambtenaren: de ambtenaren met hooge salarissen. Er werd opgemerkt, dat in vergelijking met de ambtenaren, werkzaam aan de bedrijven de promotie- en bevorde ringskansen aan het Stadhuis beter waren dan aan de bedrijven. Burgemeester en Wethouders kunnen dat blijkens de Memorie van Antwoord niet inzien. Nu meen ik toch, dat de toestand aldus is, dat het vorige jaar aan de Lichtfabrieken een tweede klerk is be vorderd tot eersten klerk, die meer dan 10 jaar als zoodanig werkzaam was. Anders bestaat aan de be drijven bijna nooit een kans op bevordering. Er kan wel eens iemand van het eene bedrijf naar het andere solliciteeren, maar dat is de eenige kans. Men moet niet vergeten, dat er vele klerken aan de Bedrijven werken veel in vergelijking met de klerken aan het Stadhuis -daarvan zijn er velen gehuwd en die kunnen dan komen tot 1700.-. Ik wijs er bijv. op, dat op Gemeentewerken vijf klerken zitten op de 23 ambtenaren en voor het Stadhuis kom ik op een totaal van drie klerken, terwijl de rest allemaal bestaat uit hoofdcommiezen en commiezen, 10 adjunct-commiezen. Op de vraag, of er nog bevorderingen te verwachten waren op het Stadhuis, hebben Burgemeester en Wet houders zich volledige vrijheid voorbehouden. Nu zou ik willen vragen, of in dat bedrag van 83.600.—, dat wordt geraamd voor 1932, gerekend is met bevorde ringen aan het stadhuis- of secretariepersoneel in den loop van dat jaar en zoo ja, hoeveel zal dat bedragen. De Voorzitter: Ik wil alleen deze opmerking maken, dat de ervaring is, dat men dikwijls verschillende titels in de verschillende gemeenten heeft, maar dat achteraf blijkt, dat het werk, dat die functionnarissen met de zelfde titels verrichten, geheel anders is. Dat komt bij vergelijking van de gemeenten onderling heel veel voor. Daarom is het niet voor een buitenstaander te beoor deelen, of het werk van een klerk bij Gemeentewerken precies hetzelfde omvat, kan omvatten en behoeft te omvatten, wat zijn capaciteit betreft, als dat van een klerk bij een andere afdeeling van de gemeente. Daarom moet men wel een insider zijn en ik geef direct toe, een onpartijdig insider, om te kunnen beoordeelen, of een dienst of een bepaald bedrijf topzwaar is. Het mag voor een buitenstaander topzwaar lijken, doch daarom behoeft het zoo nog niet te zijn. Wanneer er van een bepaald soort ambtenaren meer zijn en op het oog wat veel zijn in vergelijking met een ander bedrijf, dan hangt het er van af, of er zooveel werk aanwezig is, dat een dergelijk aantal van die bepaalde ambte naren geëischt wordt. Daar gaat het om. Dat kan men niet zoo vergelijkendaar zijn er zooveel en daar zooveel. Het is niet de vraag, of in vergelijking met een ander bedrijf der gemeente dit bedrijf topzwaar is aan hooge ambtenaren, maar of het op zich zelf top zwaar moet worden geacht. En nu is de kwestie deze: hoe hoog men het werk ter secretarie aanslaat. En in de tweede plaats moet men insider zijn om te beoor deelen, hoe een bevordering aan Gemeentewerken heeft plaats gehad van een klerk 2e klas tot le klas. Ik wil dat graag gelooven, maar daar heeft de Secre tarie niets mee te maken. Wat op andere diensten gebeurt, behoeft ook weer niet naar de secretarie af gemeten te worden. M. a. w. er behoeven geen bevor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1931 | | pagina 58