20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Februari 1932. De reden daarvan is deze. dat het hier in de eerste plaats om den financieelen kant van het vraagstuk gaat. Men moet bij aanleg of vernieuwing van wegen niet alleen onder de-oogen zien de kosten van eersten aan leg, maar vooral ook die van onderhoud en vernieu wing. Nu zijn de kosten van onderhoud van klinker wegen en, zooals straks zal blijken, ook van gefun deerde klinkerwegen, nog al belangrijk. Ik zou zeggen dat men voor een gefundeerden klinkerweg ook abso luut de beste soort straatklinkers moet hebben en daar voor wordt gewoonlijk uitgezocht de klinker die het hardst is. Daar staat echter tegenover, dat die harde klinker, vooral op een gefundeerden weg, aan den weg niet genoeg elasticiteit geeft om het groote, zware en intense verkeer op te vangen. Er zit niet genoeg speling in het zandbed onder den harden klinker om de stooten op te vangen en de klinker gaat den spoedig brokkelen, omdat hij te broos is, terwijl, als men een iets minder harde klinker neemt, de slijtage erg groot is. Dit blijkt ook al bij den Harlingerstraatweg. De heer Oosterhoff heeft aangehaald die weg ligt er nog net als voor 3 jaar en dat is inderdaad juist, maar als men dien weg door een deskundige laat onderzoeken, dan blijkt, dat daar al verschillende steenen zijn. die halve steenen zijn geworden en dat er ook van een groot aantal de hoeken al af zijn. Dat gaat straks in een verdubbeld tempo, want als een steen eenmaal begint met af te brokkelen, dan gaat het met de snelheid van de slijtage en het afbrokkelen verder bijna in het kwadraat. Er zijn daar al verschillende kleine verzakkingen en het zal blijken dat over een of twee jaar reeds een belangrijk onder houd van den Harlingerstraatweg noodig zal zijn. Ik sprak van de kosten, niet alleen van de kosten van eersten aanleg, maar ook van die van het geheele onderhoud en wat ik daarover heb gezegd, spreekt heel sterk uit de ervaringen, die men te Amsterdam heeft opgedaan. Er is in het tijdschrift ..Wegen" van 1 No vember 1931 een rapport verschenen, dat is uitgebracht aan den Gemeenteraad van Amsterdam. Daar is een geheel onpartijdige commissie benoemd om een onder zoek in te stellen naar en een rapport uit te brengen over de ervaringen in Amsterdam, waar men reeds 20 jaren asfalt en een langeren tijd klinker- en keibestra ting heeft. En de conclusie van dat rapport ik zal alleen maar de conclusie voorlezen, want het rapport is te lang om al die verklaringen van de soorten van bestrating voor te lezen luidt aldus ..Burgemeester en Wethouders hebben den Raad een overzicht aangeboden van de ervaringen met de onderscheidene soorten van wegbedekking opgedaan en van de kosten van aanleg en onderhoud daarvan, waaraan zij, met het oog op de gunstige resultaten van asfalteering, verbonden hebben een voorstel tot het binnen zekere grenzen voortzetten van den aan leg van geluiddempende wegbedekkingen." Die conclusie is het, die voornamelijk getrokken wordt en verder wordt in het rapport ook meegedeeld wat de kosten van onderhoud zijn. Om kort te gaan, wil ik die cijfers wel even noemendie kosten komen, wat de klinkerbestrating betreft, ook precies overeen met wat daaraan hier in Leeuwarden moet worden besteed. Daarvan wordt dit gezegd ,,Een klinkerbestrating zonder fundeering" (dus een bestrating, zooals wij hier ook gewoonlijk aan leggen) ..kost in aanleg 4.15 per M2., de levens duur bedraagt, afhankelijk van verkeer, enz. zes tot vijftien jaar, in welken tijd de bestrating één a twee maal moet worden herlegd, waarbij een zeker per centage van het materiaal moet worden vernieuwd. Een dergelijke verstrating kost 1.30 a- 1.70 per M2. Na zes tot vijftien jaar moet de bestrating ge heel vernieuwd worden, de vernieuwingskosten be dragen dan weder 4.15 per M2." Hieruit blijkt dus, dat na dit bepaald aantal jaren de bestrating geheel moet worden vernieuwd en dat er dan dus nieuwe klinkers in moeten worden gebracht. En wat zijn nu de kosten van aanleg en van onderhoud voor een kunstasfaltweg, zooals hier voor den Mr. P. Troelstraweg wordt voorgesteld? ,,Een kunstasfaltwegbedekking met fundeering kost bij nieuwen aanleg 8.60 per M2. De levensduur kan gesteld worden op vijftien tot twintig jaar," en wij hebben gehoord dat een klinkerbestrating zes tot vijftien jaar duurde, terwijl een asfaltstraat in Amster dam, waar men een ervaring heeft van ruim 20 jaar men heeft dus, zou ik zeggen, de practijk voor zich -een levensduur heeft van vijftien tot twintig jaar, „na afloop waarvan de deklaag moet worden ver nieuwd, hetgeen een bedrag vordert van 3.60 per M2. De fundeering en de tusschenlaag hebben een veel langeren levensduur, welke kan worden gesteld op respectievelijk veertig tot zestig jaar en dertig tot veertig jaar. Het onderhoud van de deklaag is zeer gering. De kosten hiervan kunnen worden geraamd op gemiddeld 0.10 per M-. per jaar gedurende de laatste vijf jaar van haar levensduur." Hier wordt dus dit gezegd, dat er de eerste 10 tot 15 jaar hoegenaamd geen onderhoud is. terwijl het onder houd gedurende de laatste 5 jaar van den levensduur kan worden gesteld op ongeveer 10 cent per M2. per jaar. Hier blijkt wel uit en dat is ook de conclusie, die daaruit later bij het voorstel in den Raad van Am sterdam is getrokken dat om die reden vooral moet worden doorgegaan met asfalteering. Nu is hier vooral ook naar voren gebracht het aesthetisch bezwaar. Dat dit bezwaar vooral op het oogenblik geldt, zal geloof ik ook wel mee komen door de mooie plaatjes, waarmee de Bond van Fabrikanten van Vlamovenklinkers geregeld in de kranten adver teert. Er wordt tegenwoordig een geweldige reclame gemaakt, zoowel door de steenfabrikanten als door de fabrikanten van asfalt en er worden door die menschen dure boeken en tijdschriften uitgegeven. Ik denk, er zal van beide kanten wel wat overdreven worden. Maar het aesthetisch bezwaar is hier vroeger nooit gevoeld, men heeft hier, wat dat betreft, ook nooit eenig be zwaar genoemd tegen de keibestrating in de binnenstad, b.vop de Nieuwestad, terwijl men nu zegt dat men klinkerbestrating veel mooier vindt De heer Vromen: Dan asfalt De heer De Vries (wethouder): Maar keibestrating vind ik ook zoo mooi nog niet als asfalt, als men het over de kleur heeft. Dat aesthetisch bezwaar wordt den laatsten tijd veel naar voren gebracht tegen den asfalt weg en men zegt dat men een klinkerbestrating veel mooier vindt, maar een keibestrating midden in de stad is toch ook gruwelijk leelijk. Ik meen echter bij de be grooting of reeds eerder bij een ander voorstel al te hebben gezegd, dat ten slotte over de smaak ook hier niet valt te twisten. Ik geloof, dat die bezwaren ook in andere steden wel gegolden zullen hebben en vooral in verschillende plaatsen met een heele fraaie omge ving, zooals in Hilversum, waar nog wel een aestheticus aan het roer stond, maar waar toch uitsluitend asfalt als wegbedekking is toegepast. Ik meen dan ook dat de bezwaren niet zoo groot zullen zijn. De heer Van Kollem heeft naar voren gebracht een voorstel, om een enkel gedeelte, tusschen de Pelikaan straat en den Mr. P. J. Troelstraweg, met klinkers te bestraten. Ik voel daar iets voor al zou het nader moeten worden bezien om dat gedeelte met klinkers te bestraten, omdat dit eenigszins aansluit bij het ver dere deel naar den Harlingersingel. Maar dan doet zich ook straks de vraag weer voor, wanneer de Spanjaards laan zal worden verbeterd, welk wegdek daarvoor zal moeten worden gekozen. Die kwestie kan echter onder de oogen worden gezien. Maar de kosten van een ge fundeerde klinkerbestrating en van een asfaltweg zijn Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Februari 1932. 21 precies gelijk: de asfaltweg, die hier wordt voorgesteld, kost evenveel als de gefundeerde klinkerbestrating op den Harlingerstraatweg, maar deze laatste is in onder houd geweldig veel duurder. De heer Van Kollem heeft verder gesproken om de ventwegen van klinkers te maken, maar ik heb geen enkel argument van hem gehoord waarom die zijwegen van klinkers moeten worden gemaakt. Daar is ten slotte geen slipgevaar, want er komt geen enkele auto, maar uitsluitend fietsers, bakkerskarren, enz. en die rijden niet zoo geweldig snel. dat er slipgevaar is. Bovendien rijden de' fietsers bij voorkeur op asfaltwegen, dus er is niet veel voor dit idee van den heer Van Kollem te zeggen, naar ik meen. Verder komt ter sprake de kwestie, hoever de weg moet worden doorgetrokken, waarover de heeren Terpstra en Van Kollem hebben gesproken. Dat is een heel moeilijke kwestie. Ik kan wel zeggen dat Burge meester en Wethouders overtuigd zijn dat het gedeelte van het Leeuwrikplein tot het Valeriusplein het aller slechtste deel is en dat dit ook direct is gevoeld, toen dit voorstel werd voorbereid. Maar de zaak staat toch zoo. de practische kant is deze, dat wij direct konden beginnen met het eerste deel. van de Pelikaanstraat tot het Leeuwrikplein: wat dat betreft, is er geen enkel bezwaar meer, want wij behoefden daar geen stukken grond meer over te nemen en verder is daar ook geen enkel bezwaar. Trouwens, men kan moeilijk midden in den weg met een gedeelte beginnen, omdat de verbe tering hier niet alleen datgene wat zichtbaar is, de bovenste laag betreft, maar omdat de leidingen voor gas en electriciteit en de rioleeringen ook geheel moeten worden verlegd. Het was dus een onmogelijkheid om middenin te beginnen en het eerste deel te laten liggen. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders besloten het eerste deel, van de Pelikaanstraat tot het Leeuwrik plein, het eerst aan te pakken en tegelijk voorbereidin gen te maken voor het tweede deel. Dat wordt ook duidelijk in het voorstel van Burgemeester en Wethou ders gezegd ,,Het ligt in onze bedoeling om bij aanneming van het onderhavige voorstel ons in verbinding te stellen met de eigenaren van de strooken grond, noodig voor de verbetering van het weggedeelte tusschen het Leeuwrikplein en het Valeriusplein en, zoo deze eigenaren hunne medewerking tot afstand van dien grond verleenen. zoo mogelijk nog in dit jaar een voorstel tot den aanleg ook van dat weggedeelte bij LI aanhangig te maken." Daar blijkt dus overduidelijk uit, dat Burgemeester en Wethouders ook de urgentie gevoelen om dat deel zoo spoedig mogelijk in orde te maken. Dat is de practische kant van de zaak, maar ten slotte is er ook een financieele kant aan. Zooals de Raad weet. staan er op de begrooting voor 1932 al heel wat buitengewone werken en die begrooting is op het oogenblik nog niet goedgekeurd. Er zijn ook financieele bezwaren, vooral van den kant van den wethouder van Financiën en het is dus moeilijk om het geheele stuk tot het Valeriusplein in eens onder handen te nemen. Zoodoende is het besluit genomen om zoo spoedig mogelijk een begin te maken en het eerste deel tot het Leeuwrikplein aan te pakken. Burgemeester en Wet houders hebben kort geleden nog eens ernstig over wogen of het ook mogelijk was een tijdelijke voor ziening te treffen voor het gedeelte tusschen het Leeuwrikplein en het Valeriusplein. maar met het oog op de hooge kosten is dat bijna onmogelijk. Men zou kunnen beginnen met daar een trottoir aan te leggen, maar ik heb dat van morgen nog eens nagegaan en het blijkt dat dit op verschillende bezwaren stuit. Wij zouden enkel kunnen beginnen met een trottoir aan te leggen aan die zijde van den weg, die op het oogenblik bijna heelemaal bebouwd is, maar als men zegt dat het dan dus alleen maar om de trottoirtegels te doen is, dan is dat niet juist, want dan zou men ook de leidingen en rioleeringen in orde moeten brengen. Het zou toch te gek wezen, als men hier nu een tijdelijke voorziening maakte, dat men die later weer zou moeten opbreken: als men iets zou doen, zou het zoo moeten, dat er niet later weer in behoeft te worden gebroken omdat er dan ook weer nieuwe leidingsleuven in moeten worden gegraven. Maar ik kan den Raad wel deze verzekering geven, waar het verzoek van die bewoners op het oogenblik naar Burgemeester en Wethouders is gegaan om praeadvies, dat Burgemeester en Wethouders wel overtuigd zijn van den abnormaal slechten toestand van dat weggedeelte en dat wij zullen overwegen of er nog iets is te doen om den weg daar dezen zomer in orde te maken. Maar zooals ik zeg, dat zal ook mede afhangen van de financiën. Dan heeft de heer Weima nog een andere kant bij deze zaak naar voren gebracht en de vraag gesteld of er bij asfalteering wel sprake is van werkverruiming. Ja, mijnheer Weima, de zaak is deze, dat het voor naamste arbeidsloon, dat in wegenaanleg zit, ligt in het klaarmaken van het wegbed. Het arbeidsloon zit niet in de klinkerbestrating of in de asfalteering, maar het zit in het grondwerk en in het klaarmaken van het weg bed, terwijl het verschil in arbeidsloon bij klinkerbe strating en bij asfalteering zeer miniem is. Een onder zoek heeft uitgewezen, dat het percentage arbeidsloon bij klinkerbestrating en bij asfalteering practisch niets verschilt; den eenen keer is het bij klinkerbestrating iets hooger en den anderen keer bij asfalteering iets meer. dat hangt af van het grondwerk en het voorbereidend werk, dat noodig is. Door den heer Weima is ook de vraag gesteld of er geschoolde krachten van buiten zullen moeten te werk gesteld. Ik herinner mij nog wat bij den Stationsweg en ook bij de Peperstraat het geval is geweest; ik meen dat bij de Peperstraat 3 menschen van buiten bij het asfal- teeren noodig waren en bij den Stationsweg 4 of hoog stens 5, terwijl de andere menschen, die het materiaal aanvoerden naar de stortingsplaats en het naar de straat kruiden, allemaal Leeuwarders waren. Dus het percentage deskundige arbeiders, dat bij asfalteering noodig is, is heel gering. Mijnheer de Voorzitter, dan heeft de heer Oosterhoff nog een opmerking gemaakt in verband met asfalteering en klinkerbestrating en gezegd dat het eigenlijk zoo was: als wij een asfaltweg aanleggen, dan gaan de automo bilisten of de chauffeurs daar sneller op rijden dan op een klinkerweg. Ik geloof dat niet; de heer Oosterhoff woont zelf aan den Harlingerstraatweg en hij heeft wel kunnen bemerken, dat het harde rijden niet ligt aan het feit of het een asfaltweg is of een weg met klinkers, maar dat het ligt aan de breedte of aan de ruimte van den weg. Ik zou willen opmerken, dat toch op het breede deel van den Harlingerstraatweg veel harder wordt gereden dan op het smalle deel van Baensein tot de Nachtegaalstraat; zoodra men dat deel naar de stad toe achter den rug heeft, wordt er ook ineens veel har der gereden en dat komt, omdat het andere deel onein dig veel smaller is De heer Oosterhoff: En hobbeliger. De heer De Vries (wethouder) De besprekingen over het subsidie uit het wegenfonds, waaromtrent de heer Oosterhoff ook een vraag heeft gesteld, zijn door den wethouder van Financiën meegemaakt, zoodat die daaromtrent wel eenige mededeelingen zal willen doen. Ik geloof, dat ik hiermee de meeste vragen heb beant woord. De heer Ritmeester (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, mag ik dan beginnen met de vraag van den heer Oosterhoff te beantwoorden in zake het subsidie uit het wegenfonds. Dan wil ik dit opmerken, dat het wegen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 7