22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Februari 1932. fonds hierop is gebaseerd, dat een zeker aantal K.M. per jaar, krachtens verordening door Provinciale Staten te bepalen, worden aangelegd en dat daarnaar een zeker subsidie wordt verleend, eveneens door de Pro vinciale Staten vastgesteld. Dit is ook vastgesteld voor den weg Dokkum Holwerd Leeuwarden en het ge volg is dat daar bij een wegbreedte van ten minste 4.50 M. of 5.50 M., al naar gelang er al of niet rijwiel paden, aansluitende tegen de verharding, worden aan gelegd, een subsidie door de provincie wordt verleend. Nu is ten opzichte van den weg DokkumHolwerd Leeuwarden bij speciale regeling bepaald, dat voor 1 Januari 1933 die heele weg gereed moet zijn, zoodat, om het subsidie te kunnen krijgen, Leeuwarden dus ook voor dien tijd den geheelen weg in de gemeente zou moeten aanleggen. Maar het is den Raad bekend, dat de kosten van aanleg van den geheelen weg, van de Groote Bontekoe tot aan de Spanjaardslaan, ongeveer een half millioen gulden zullen bedragen. Burgemeester en Wethouders waren van oordeel, dat dit bedrag ineens te hoog was en dat dus in dit geval de uitvoering in verschillende gedeelten moesten gebeuren. Dan liep men echter het gevaar dat men toch het subsidie zou kwijtraken en toen was alleen nog dit mogelijk, dat wij vroegen of, als er voldoende zekerheid bestond dat de weg inder daad binnen afzienbaren tijd heelemaal klaar zou komen, het dan ook mogelijk was, dat de Provincie het subsidie nog zou handhaven dat dus Gedeputeerde Staten aan de Provinciale Staten in overweging zouden willen geven, om dezen weg thans uit te schakelen van het wegenplan en hem er op een volgend tijdstip weer op te brengen. Naar wij zijn ingelicht is dat mogelijk en zal dat ook zeer ernstig worden overwogen. Dit zal tot gevolg hebben, dat het subsidie niet direct, maar naar mate wij den weg afwerken, zal worden toegestaan en het is dus mogelijk, dat de uitbetaling daarvan later zal plaats hebben. Dat is op het oogenblik de gunstigste regeling, die kan worden getroffen. Verder wil ik hier nog dit aan toevoegen, dat uit het Amsterdamsche rapport, dat de heer De Vries naar voren heeft gebracht, wel blijkt bij vergelijking van gefundeerde klinkerbestrating met asfalt, dat beide systemen in aanleg en onderhoud in vergelijking gelijk zijn, zoolang het verkeer niet te zwaar is, maar dat bij een intenser en zwaarder verkeer de onderhoudskosten van een asfaltweg belangrijk lager zijn dan die van een klinkerbestrating. Daaraan wil ik verder nog toevoe gen dat, als wij de practijk van de Reiniging hierbij nemen, uit den aard der zaak blijkt, als tot machinale reiniging en daar komen wij toch langzamerhand toe - van de straatoppervlakte wordt overgegaan, deze bij een asfaltbedekking veel goedkooper zal zijn dan bij klinkerbestrating. Wat de practijk van den Harlingerstraatweg betreft, de heer De Vries heeft het ook al gezegd en ik heb het ook meerdere malen geconstateerd, dat zeer veel klin kers daar reeds stuk zijn en ik vrees dan ook dat wij daar voor zeer veel kosten zullen komen te staan. Ik geloof, dat wij daarmee bij dit punt wel degelijk reke ning moeten houden. Dan zou ik nog dit willen zeggen. Het komt sommige leden wenschelijk voor om het tweede deel van den Mr. P. J. Troelstraweg direct aan te leggen en de heer Van Kollem heeft gezegd: het kost niet meer geld, het kost alleen vlugger geld. Nu is vlugger geld natuurlijk al méér geld, omdat wij dan ook vlugger rente daarvan zullen moeten betalen en misschien ook aflossing, maar in elk geval geloof ik dat de tegenwoordige omstandig heden wel de noodige voorzichtigheid eischen en dat men er zich in de eerste plaats van op de hoogte dient te stellen, of men op coulante wijze de medewerking ontvangt van de omwonenden en van de menschen, die in het bezit zijn van strooken grond, die wij nog moe ten hebben. Ik zou er voor zijn dat de Raad Burge meester en Wethouders kalm hun gang laat gaan; wij zullen dan moeten zorgen dat wij die strooken grond krijgen en t. z. t. zullen wij dan met een voorstel bij den Raad komen. In dat geval zal het van de eigenaren van den grond daar afhangen, hoe vlug dat zal kunnen gebeuren. Ik zou zeggen, men moet daar niet al te ongerust zijn. Als ik herinner aan den toestand van den Stationsweg en aan den toestand van den Harlingerstraatweg, voor dat deze waren verbeterd, dan moet men toch toegeven dat die ook niet zoo schitterend was en dat het ook wel een jaar heeft aangehouden voor het daar in orde was. En zou men hier nu geen dag en geen nacht meer kun nen wachten? Wordt de zaak hier niet wat erg sterk overdreven? Ik weet wel, het is daar niet gemakkelijk, maar als wij daar beginnen, zullen de menschen daar ook minstens een half jaar in de ellende zitten en dan moeten zij er zich ook bij neerleggen. Wij moeten ook in cle practijk met de gemeentefinanciën voorzichtig zijn en niet overhaast te werk gaan en daarom kan ik niet maar zonder meer adviseeren om ook het tweede deel nu maar uit te voeren. De heer Oosterhoff: Mijnheer de Voorzitter: Ik zou nog graag een enkele opmerking willen maken naar aanleiding van het antwoord, dat ik van de tafel van Burgemeester en Wethouders heb gekregen. Ik wil graag beginnen met te zeggen of eigenlijk is dat niet noodig, want de Raad weet dat wel dat ik ten op zichte van bestratingen absoluut een leek ben en dat ik dus graag heelemaal het oordeel overlaat aan de des kundigen. Zoo kan ik dan ook absoluut geen argument noemen tegenover de argumenten, die de wethouder van Openbare Werken heeft aangevoerd vóór asfal teering. Maar wel moet ik mij verbazen, waar de wet houder zelf zegt dat wel verwachtte dat de besprekin gen hier zouden gaan over de kwestie asfalt of klinkers en hij een rapport in handen had, waarin bij vergelijking met klinkerbestrating verre de voorkeur wordt gegeven aan asfalt, dat hij dit rapport niet ter inzage van den Raad heeft gelegd, om op die wijze den Raad te over tuigen. Men zegt dat klinkerbestrating in aanleg hetzelfde kost als asfalt, alleen dat de eerste in onderhoud duur der is. Ik zou willen zeggen, dat zal hier nog moeten blijken; wij hebben die klinkerbestrating aan den Har lingerstraatweg hier nu 3 jaar liggen en het mag dan waar zijn dat er enkele steenen zijn gebroken, die be strating ziet er toch zoo uit, dat er de eerstvolgende jaren absoluut niets aan te doen zal zijn. Maar is dat dan den allerlaatsten tijd pas bekend geworden dat klinkerbestrating zooveel duurder is in onderhoud? Ik heb in eerste instantie al gezegd, als er jaren over waren verloopen, dan zou ik mij kunnen voorstellen dat men thans asfalt gaat voorstellen, omdat men dan in dien tijd andere inzichten had kunnen krijgen, maar het is nog geen 3 jaar geleden, dat men hier een even warm pleidooi heeft gehouden voor klinkerbestrating als men nu houdt voor asfalt. Zijn wij dan 3 jaar geleden zoo slecht voorgelicht, dat die klinkerbestrating nu plotse ling als minderwaardig wordt aangemerkt Ik meen toch dat dit wel wat eigenaardig aandoet en dat dit er niet zoo gemakkelijk ingaat. Waar verder voor mij het aesthetisch element wel degelijk weegt, voel ik er niets voor dat midden in de Spanjaardslaan de bestrating daar zal worden onder broken door een stukje asfaltieder, die daar langs komt, zal zich dan toch met verbazing afvragen, wat toch wel het motief zou zijn om daar een andere be strating toe te passen. In ieder geval zou ik willen voor stellen om de klinkerbestrating door te voeren tot het Leeuwrikplein, opdat men in ieder geval de Spanjaards- laan als een geheel zal blijven zien. En dan, mijnheer de Voorzitter, nog een enkel woord over het subsidie. Het blijkt mij, dat er een weg is ge Verslaq van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Februari 1932. 23 vonden om. wanneer de Mr. P. J. Troeltsraweg in 1932 niet geheel zal kunnen worden voltooid, ons misschien toch nog het subsidie te doen toekennen; dan zal voor dezen weg niet een subsidie telkens bij een gedeeltelijke afwerking worden gegeven, maar pas als de weg heele maal is voltooid en dat zal dan nog moeten worden overwogen. Maar wil dat zeggen, dat het subsidie dan ook zal worden toegekend Ik noem dat absoluut geen zekerheid. Als men de toezegging had: wij zullen dat op die manier regelen en de gemeente krijgt het sub sidie. dan kon het college in zijn praeadvies zeggen dat het goede gronden had om aan te nemen dat het sub sidie zal worden toegekend, maar nu na de voltooiing van den weg nog zal moeten worden overwogen of subsidie zal worden toegekend, weten wij daar niets van. Ik zou dan ook in overweging willen geven, dat de Raad zich zal wenden tot Gedeputeerde Staten, ten einde daaromtrent zekerheid te verkrijgen, voordat wij een besluit nemen en hiermee verder doorgaan. Want het zal een heel andere zaak worden wanneer dat sub sidie niet wordt gegeven als wanneer het wel zal worden verleend. Mij dunkt dat de Raad toch zekerheid moet hebben, voordat wij tot dit werk kunnen besluiten. De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou toch ook naar aanleiding van het laatste wat de heer Ooster hoff zegt wel een opmerking willen maken. De kwestie komt hier op neer, dat de heer Oosterhoff met een voorstel zal komen om deze zaak te laten rusten, totdat er antwoord van Gedeputeerde Staten is gekomen. Maar dan zou ik deze vraag willen stellen als het college van Gedeputeerde Staten nu met een weigerend antwoord komt, staat de heer Oosterhoff dan op het standpunt, dat dan de Mr. P. J. Troelstraweg maar zoo moet blijven liggen Of moet dan meteen het andere deel ook maar gebeuren Wij zijn het er toch allen .over eens, dat de weg in orde gemaakt moet worden De heer Vromen: U geeft Gedeputeerde Staten een gemakkelijk argument in de hand om te zeggen wij geven geen subsidie De heer Muller: Dat is toch onzin. De consekwentie van het voorstel van den Vrijheidsbond is toch deze. dat als aanstonds Gedeputeerde Staten schrijven: wij weten het niet, wij kunnen daar nu niet over oordeelen. de Vrijheidsbond dan de zaak wil stop zetten De heer Van Kollem: Of het werk heelemaal doen De heer Muller: Dan zegt de heer Oosterhoff: ik wil op het oogenblik niets doen. Ik zou graag willen weten wat de bedoeling van den Vrijheidsbond ten opzichte daarvan is. De heer Van Kollem: Mijnheer de Voorzitter, ik zal het heel kort maken. Ik kan mededeelen dat hetgeen de wethouder van Openbare Werken en de wethouder van Financiën hebben gezegd, geen wijziging heeft ge bracht in mijn standpunt. Ik ben alleen blij, dat ik be gonnen ben met te zeggen, dat ik een asfaltweg zal aanvaarden voor den Mr. P. J. Troelstraweg. omdat ik vooral het argument van den wethouder van Open bare Werken, die in dezen natuurlijk als deskundige mag worden beschouwd, wel als juist moet aanvaarden, dat het onderhoud van een dergelijken weg als klinker weg duur, althans vrij duur, zou zijn, zoodat het voor de gemeente een niet te onderschatten schadepost zou zijn, als de geheele weg zou worden aangelegd als klin kerweg. Ik heb echter in het begin voorgesteld om de Spanjaardslaan van de Pelikaanstraat tot den Mr. P. J. Troelstraweg van eenzelfde wegdek te voorzien als daar nu is. dus daar een gefundeerde klinkerbestrating te maken. Ik handhaaf dat voorstel op dezelfde gronden als ik heb meegedeeld en ik ben in mijn overtuiging zelfs nog versterkt. De wethouder van Openbare Werken schijnt te hebben begrepen, alsof ik zou hebben gezegd dat ik in het algemeen aesthetische bezwaren heb tegen asfalt. Neen. ik heb besproken wat ook de heer Ooster hoff heeft gezegd, dat ik zoo'n zwart stuk asfaltweg midden in de klinkerbestrating van de Spanjaardslaan een aesthetisch bezwaar vind en ik zou zeggen dat wij het duurdere onderhoud van dit kleine stukje klinker- bestrating meer nog wel kunnen dragen. In de eerste plaats handhaaf ik dus mijn voorstel om dit gedeelte van de Spanjaardslaan van eenzelfde be strating te voorzien als het gedeelte straat van de Vrou- wenpoortsbrug tot de Spanjaardslaan en in de tweede plaats handhaaf ik ook mijn voorstel, niettegenstaande de heer Ritmeester zich daartegen heeft verklaard, om onmiddellijk de verbetering van den Mr. P. J. Troelstra weg ter hand te nemen tot aan het Valeriusplein. De wethouder heeft met geen enkel argument en op geen enkele manier aangetoond dat men daar nog wel een poosje kan wachten. Wel zegt de heer Ritmeester dat ze er dan toch een jaar in de werkzaamheden zitten, maar dat werk krijgen we daar toch. of het nu is of over 5 jaar. Ik meen dat die menschen daar werkelijk verbetering noodig hebben en al den tijd, dien zij zullen moeten wachten, zitten ze daar ook in den rommel, om dat leelijke woord maar eens te gebruiken. Ik heb zoo even gezegd, dat zoowel bij dag als bij avond, daarvan ben ik overtuigd, de toestand daar absoluut onhoudbaar is; zoowel voor de bewoners als voor passanten is de weg daar in een onhoudbaren toestand en daarom handhaaf ik ook mijn tweede voorstel om den Mr. P. J. Troelstraweg te verbeteren tot aan het Valeriusplein toe. De Voorzitter: Ik kan den Raad mededeelen, dat van de heeren Oosterhoff en Vromen het volgende voorstel is ingekomen ..Ondergeteekenden stellen voor als wegdek bij de verbetering van de Spanjaardslaan en den Mr. P. J. Troelstraweg te gebruiken van de Pelikaanstraat tot het Leeuwrikplein gefundeerde klinkerbestrating en van het Leeuwrikplein tot de grens der gemeente asfalt-beton." De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Het is naar aanleiding van hetgeen de heer Oosterhoff heeft gezegd betreffende het vraagstuk van het subsidie, een opmer king, die blijkbaar in den Raad tot misverstand aan leiding dreigt te geven, dat ik het woord vraag; Wat is de toestand Dat voor traversen van wegen, die in het provinciale plan zijn opgenomen, door bijzondere omstandigheden een uitkeering mogelijk is. De beschik king daaromtrent berust bij de Provinciale Staten. Door de Provinciale Staten van Friesland is een schema ge maakt en een besluit genomen, waarbij bepaalde wegen zijn aangewezen, die binnen een bepaalden tijd ver beterd moeten worden en onder die omstandigheden kan voor dit deel van den weg Dokkum—Holwerd— Leeuwarden, dat in beheer is bij deze gemeente, ook een subsidie worden verleend. Gedeputeerde Staten antwoorden echter dat, waar onder den weg Dokkum— HolwerdLeeuwarden ook de Mr. P. J. Troelstraweg valt, hiervoor is bepaald dat. om in aanmerking te ko men voor subsidie, de verbetering van dezen weg klaar moet zijn voor 1 Januari 1933. Dat staat dus vast en tevens staat vast, dat reeds in 1930 Gedeputeerde Staten zich via den Ingenieur van den Provincialen Waterstaat hebben gewend tot deze gemeente en hebben gevraagd of de gemeente genegen was aan die verbetering mede te werken. De gemeente heeft zich daartoe bereid verklaard en nu komt eindelijk in het vroege voorjaar van 1932 het college met plan nen tot verbetering van dezen weg en moet het college erkennen, dat vóór 1 Januari 1933 de verbetering niet heelemaal plaats zal kunnen hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 8