58 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Maart 1932.
die van de overige bebouwingskosten. Deze laatste
bedragen dan 19.800.— min 2550.—' of 17.250.-.
Wij stellen U voor, de voor deze uitgave te leenen som
in tien achtereenvolgende jaren, te beginnen in 1933.
af te betalen.
Aangenomen mag worden, dat de dagwinkels en de
reclameruimten jaarlijks een zoodanig bedrag aan huur
zullen opbrengen, dat tegenover de thans te maken
kosten een alleszins voldoende en voortdurende inkomst
zal staan.
Aangaande die verhuring zullen U te zijner tijd voor
stellen bereiken.
Onder mededeeling, dat wij de Schoonheidscommissie
over het onderhavige plan hebben geraadpleegd en dat
zij daartegen geene bezwaren heeft, alsook dat de Com
missie voor de Openbare Werken ons heeft bericht,
zich daarmede te kunnen vereenigen, geven wij Uwe
Vergadering in overweging te besluiten
a. ten behoeve van de bebouwing van den vrijko
menden grond op den hoek van de Voorstreek en de
Tuinen (Zuidzijde) overeenkomstig het ontwerp, be-
hoorende bij het rapport van den Directeur der Ge
meentewerken d.d. 26 Januari 1932 no. 201, een bedrag
van, in ronde som, 19.800.beschikbaar te stellen;
b. te bepalen, dat van het sub a genoemde bedrag
17.250.— zal worden gevonden uit leening en dat de
te leenen som in tien jaren, te beginnen in 1933, zal
worden afbetaald, terwijl van het restant ad 2550.
een bedrag van 1060. bestemd voor het maken van
een zandbergplaats en een urinoirruimte, zal worden
voldaan uit de gewone middelen van het dienstjaar 1932
en een bedrag van 1490. bestemd voor den bouw
van een transformatorhuisje, ten laste van het Gemeen
telijk Electriciteitbedrijf zal worden gebracht.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 15 en 16.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een
paardenstal en privaten op een terrein ten Zuiden van
de woonschepenhaven, alsmede voor de inrichting van
dat terrein tot standplaats voor woonwagens.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij de behandeling, in Uwe vergadering van 24
November 1931, van ons voorstel tot beschikbaarstelling
van gelden voor den bouw van twee privaten bij de
woonschepenhaven, werd om praeadvies in onze handen
gesteld een voorstel van Uw medelid, den heer Muller,
om bij elk woonschip een houten privaat te plaatsen,
in verband waarmede ons voorstel werd aangehouden.
Wij hebben over dit denkbeeld het advies ingewonnen
van den Directeur der Gemeentewerken, die in zijn
nevensgaand rapport verschillende bezwaren tegen dit
systeem ontwikkelt, welke wij geheel onderschrijven en
op grond waarvan wij aanneming van het voorstel-
Muller ten zeerste moeten ontraden.
Mede in verband met hetgeen wij in ons voorstel van
16 November j.l. reeds opmerkten omtrent eventueele
verdere voorzieningen voor de inrichting van het woon
wagenterrein, hebben wij inmiddels een andere op
lossing overwogen, en als gevolg daarvan een plan
voor den bouw van een paardenstal met eenige daaraan
verbonden privaten doen opmaken. Uit de hierbij over
gelegde stukken kan U blijken, dat thans vier privaten
van beton zijn ontworpen, n.l. twee voor mannen en
twee voor vrouwen. Vooralsnog komt het ons niet
wenschelijk voor een grooter aantal te bouwen na
eenigen tijd kan beter aan de hand van de praktijk
worden beoordeeld, of uitbreiding noodig en aan
bevelenswaardig is.
De stal biedt ruimte voor het onderbrengen van acht
paarden, welk getal gebaseerd is op het aantal paarden
van woonwagens, dat gemiddeld in de gemeente wordt
aangetroffen. Voor nadere bijzonderheden mogen wij
LI naar de overgelegde rapporten verwijzen. De kosten
van den stal met privaataanbouw worden begroot op
4400.
Ten einde een behoorlijk ingericht terrein te ver
krijgen is het noodzakelijk de standplaatsen voor de
wagens te verharden, hetwelk kan geschieden door een
bestrating met velakeien, terwijl verder het bestaande
klinkerpad gedeeltelijk moet worden verbreed. De
kosten van een en ander bedragen 1500. Wij
merken hierbij op, dat wij de kosten van de hiervoor
genoemde werken, die in totaal 5900.bedragen,
in vier jaren zouden willen afschrijven.
Onder overlegging der stukken en met intrekking
van ons voorstel van 16 November 1931 geven wij U
derhalve in overweging
Cl. voor den bouw van een paardenstal en van vier
privaten op het terrein ten Zuiden van de woonschepen
haven, alsmede voor de inrichting van dit terrein tot
standplaats voor woonwagens, een bedrag van 5900.—
beschikbaar te stellen;
h. te bepalen dat de daarvoor te leenen som in vier
jaren, te beginnen in 1932, zal worden afgelost.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Turksma: Mijnheer de Voorzitter. Het heeft
mij eenigszins verwonderd, dat deze kwestie niet is be
handeld geworden in de commissie voor Openbare
Werken. Hangt het misschien van de grootte van het
bedrag af, of deze commissie om advies wordt ge
vraagd
Aan de andere zijde zou ik willen opmerken dat ik.
afgezien van het feit, dat daar noodzakelijk verbetering
dient aangebracht te worden, de inrichting van de
paardestallen wel eenigszins te duur vind. Het lijkt mii
toe, dat daarin wel versobering had kunnen worden
aangebracht. Ik zou in dit verband dan ook willen
voorstellen om dit voorstel terug te nemen, om het te
brengen in de commissie voor Openbare Werken en
het daar nog eens onder de oogen te zien.
De heer Peletier: Mijnheer de Voorzitter, ik zou bij
dit voorstel slechts een enkele vraag willen stellen en
dat is deze. Er wordt hier een voorstel gedaan, dat ten
slotte plusminus 6000.— zal moeten kosten en waar
tegenover geen enkele inkomst staat, als ik het goed
bezie. Nu zou ik dit willen vragen. Ik kan mij voor
stellen, dat men uit het gebruik van de privaten geen
inkomsten kan verkrijgen, maar een andere zaak is of
dit niet kan uit hoofde van het gebruik van de stallen
Mij dunkt toch dat door de bewoners van de woon
wagens. die in den regel zijn bespannen met twee
paarden, wanneer de paarden moeten worden gestald,
overal elders ook iets daarvoor moet worden betaald,
zij het dan ook een nog zoo gering bedrag en het is dus
dunkt mij ook mogelijk, dat zij daarvoor aan de ge
meente een bepaalde retributie betalen. Ik doe daarom
trent geen voorstel, ik vraag het alleen maar; misschien
dat Burgemeester en Wethouders door Gemeente
werken ervaring hebben en weten of er al of niet iets
te bereiken is op dat punt.
De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter. Toen in de
vergadering van 24 November mijn voorstel met 16
stemmen werd aangenomen, om deze zaak terug te stu
ren naar Burgemeester en Wethouders en U toen zei,
mijnheer de Voorzitter, dat hier niet een dergelijk voor
stel van het college van Burgemeester en Wethouders
was te verwachten, maakte ik mij daar in gedachten
ook geen illusies van. Dat antwoord was toen niet zoo
danig, dat ik daaruit mocht veronderstellen, dat in den
geest als de meerderheid van deze Vergadering dat
wilde, hier een dergelijk voorstel zou komen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Maart 1932. 59
Maar, mijnheer de Voorzitter, ik moet achteraf er
kennen, dat in hetgeen op het oogenblik door Burge
meester en Wethouders via de stukken van Openbare
Werken wordt aangevoerd, een groote grond van
-waarheid zit, ik moet inderdaad erkennen, dat een stel
sel, zooals wij hier den vorigen keer hebben besproken,
niet van gevaar ontbloot is. Maar nu komen Burge
meester en Wethouders op het oogenblik met een voor- i
stel, wel eenigszins gewijzigd, maar toch overigens het
zelfde voorstel als den vorigen keerhet is alleen
eenigszins uitgebreid, zou ik willen zeggen
De heer Van der Schoot; En verbeterd.
De heer Muller: Ja, een beetje verbeterd. Ik zou naar
aanleiding van die zaak nu toch één opmerking willen j
maken. Ik kan mij toch indenken, dat het voor velen j
daar feitelijk ondoenlijk zal zijn om van deze privaten
gebruik te maken. Als wij zien, dat deze privaten aan
den eenen kant van de haven worden geplaatst, n.l. aan
den Zuidoostkant, dan kunnen wij toch haast wel ver
onderstellen dat het ondoenlijk is voor de menschen,
die aan den Noordwestkant van de haven liggen, om
van deze inrichtingen gebruik te maken. Ik zou daarom
deze opmerking willen maken. Wanneer daar nu ver
schillende menschen zijn. die er inderdaad belang in
stellen ten opzichte van deze zaak verbetering te krij
gen en wanneer die te kennen zouden geven, dat zij
graag voor een, zij het primitief gemaakte, inrichting
op hun schip een ton van de Gemeentereiniging zouden
aanvragen, zou het dan niet mogelijk zijn dat daarvoor
onder het hoofd Volksgezondheid een post wordt uit
getrokken. die dan aan de Gemeentereiniging kan wor
den betaald? Dat kwam dan hier op neer, dat degenen,
die belang stellen in het hebben van een afzonderlijke
ton op hun schip, daarvoor een primitieve inrichting
zouden moeten maken en dan zouden moeten aanvra
gen, dat door de Gemeentereiniging een ton werd ge
plaatst op hun schip en ook wekelijks werd geledigd.
Wanneer Burgemeester en Wethouders willen toezeg
gen dat zij daaraan bekendheid willen geven en dat zij
op dergelijke aanvragen een welwillende beschikking
zullen nemen, dan meen ik, dat dit ten zeerste zou moe
ten worden toegejuicht, omdat dit in het belang van de
volksgezondheid ten zeerste gewenscht is te achten.
De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. het doet mij genoegen, dat over het plan zelf
maar enkele of bijna geen opmerkingen zijn gemaakt.
Alleen de heer Turksma heeft gezegd: waarom is dit
voorstel niet in de commissie voor Openbare Werken
behandeld? Burgemeester en Wethouders vonden dit
zoo'n eenvoudig en overzichtelijk plan en van zoo'n
geringen omvang, dat zij het niet noodig achtten daar
over het advies van de commissie voor Openbare Wer
ken te vragen. En ik heb ook niemand van de leden
van de commissie voor Openbare Werken gehoord, die
er eenig bezwaar tegen had, dat het daar niet werd
behandeld.
De heer Turksma heeft ook gevraagd of het niet
mogelijk was, eenige versobering in de geprojecteerde
paardenstallen aan te brengen. Ik zou zeggen dat daar
van versobering geen sprake meer is: de zaak is al zoo
sober mogelijk opgezet. Het is een betonnen gebouwtje,
dat daar wordt geplaatst, maar ik begrijp best wat U
bedoelt, ik kom daar straks op terug. Van versobering
in het plan, zooals het is aangeboden, is geen sprake
al kan men zeggen dat men het bedrag hoog vindt
omdat het gebouwtje degelijk en sterk moet worden
gemaakt. De directeur van Gemeentewerken heeft ook
overwogen om goedkooper materiaal te gebruiken; hij
heeft over een houten paardenstal gedacht en ook over
het gebruiken van gegolfd plaatijzer, maar hij meende,
dat het in de practijk dan zoo zou gaan, dat men dan
over een jaar wel weer kon bouwen en dat het onder
houd van een dergelijke inrichting veel duurder zou
worden, zoodat de totaalkosten dan ten slotte veel
hooger zouden komen dan wanneer men ineens een be
tonnen gebouw maakt. Als men de teekening heeft ge
zien, dan weet men ook dat er geen enkele luxe aan
wordt besteed. Het zal alleen sterk en degelijk worden
gemaakt en ik geloof, dat dit juist voor dit doel van
groot belang is; dat zal vernieling en de noodzakelijk
heid van onderhoud bepaald tegengaan.
De heer Muller heeft gesproken over de mogelijkheid,
dat de schippers, die dat wenschen, een privaatton op
hun schip zouden kunnen krijgen. Maar zooals de heer
Muller zal weten, is er een verordening op het plaatsen
van privaattonnen en dan zouden Burgemeester en
Wethouders bij den Raad moeten komen om daarvan
in dit geval vrijstelling te verleenen
De heer Botke: Neen, de bedoeling is dat het wordt
betaald uit Volksgezondheid.
De heer De Vries (wethouder): Op kosten van
Volksgezondheid? Dan zou de Raad daarvoor in elk
geval een bedrag beschikbaar moeten stellen of hij zou
ontheffing van de verordening aan de schippers daar
moeten geven om een ton te krijgen. Dat zou wel over
wogen kunnen worden door het college. Ik voel daar
wel iets voor, maar ik geloof niet dat het in de practijk
zoo zal worden, dat men een ton zal aanvragen. Het is
echter best te overwegen; ik heb daar persoonlijk niets
tegen.
De heer Turksma: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou
toch nog wel iets willen zeggen. Ik weet niet, waar hier
de grenslijn wordt getrokken voor een eventueele be
spreking van een voorstel in de commissie voor Open
bare Werken en wannéér het daar wordt besproken.
Ik herhaal, dat ik er zeer zeker de aandacht op heb
gevestigd, dat ik de indruk heb, dat werkelijk deze
paardenstallen te duur zijn. Ik geloof ook wel dat hout
niet geschikt is in dit geval, maar misschien zou kalk
zandsteen wel geschikt zijn; daar had in ieder geval in
de commissie over gesproken kunnen worden. Want
het is zoo, wanneer hier voor een paardenstal voor 8
stuks 3900.moet worden uitgetrokken, dan geloof
ik, dat bij de verschillende boerderijen de prijzen van
aanbesteding wel verhoogd zouden moeten worden.
Dat wil ik daarvan zeggen.
Aan den anderen kant ben ik het met den heer Pele
tier eens maar ik had dat nog even willen bewaren
dat hier voor het stallen van de paarden niet een
vergoeding is genoemd, terwijl het mij bekend is dat
in andere plaatsen, in Meppel b.v.. wél een vergoeding
wordt geheven. Nu weet ik wel, dat voor het plaatsen
van de woonwagens zelf ook een vergoeding zal wor
den gevraagd, maar voor het stallen van de paarden
zal toch ook een vergoeding moeten worden geheven,
alhoewel de heeren in den zomer misschien niet zoo
bescheiden zullen zijn, dat zij de paarden altijd in den
stal zullen brengen maar liever op een plaatsje daar
buiten.
Daarom wil ik voorstellen het voorstel van mij in
stemming te brengen. Ik vind werkelijk deze prijs te
hoog voor paardenstallen, als de wethouder mij niet op
andere wijze kan overtuigen. Ik ben nu nog niet van
gedachten veranderd.
De heer De Vries (wethouder): Ik wil alleen zeggen
dat deze paardenstallen niet 6000.— kosten
De heer Turksma: Neen, f 3900.— heb ik gezegd.
De heer De Vries wethouder): O, 3900.
De Voorzitter: Verlangt een van de leden stemming
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders?