40 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Maart 1932. voegen, dat Burgemeester en Wethouders, toen zij des tijds dit strookje grond van enkele vierkante meters, dat op het oogenblik niets anders is dan een grindboel, in huur hebben afgestaan en ook slechts tot weder- opzeggens toe meenden, daarmee niet bepaald een verkeerde daad te doen en ook, dat het hier zoo'n ge ringe zaak betrof, dat die wel door ons kon worden afgedaan. Nu ons achteraf echter blijkt, dat daaraan misschien moeilijkheden zijn verbonden iets wat wij niet hebben geweten wil ik wel toezeggen, dat ernstig zal worden onderzocht of er inderdaad bezwaren aan deze ver huring zijn verbonden en dat deze eventueel ongedaan zal worden gemaakt. Het adres wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening. 3. Benoeming van een lid der Commissie voor de Gemeentelijke Bewaarscholen (vacature M. Visser). Benoemd wordt de heer Buiel, met 26 stemmen. Op den heer Hettinga en op den heer Vromen wordt 1 stem uitgebracht. 4. Benoeming van een lid der Commissie voor Ge~ organiseerd Overleg (vacature M. Visser). Benoemd wordt de heer Balk, met 14 stemmen. Op den heer Vromen worden 12 stemmen uitgebracht en op den heer Peletier 1 stem, terwijl 1 biljet blanco wordt ingeleverd. 5. Benoeming van een tijdelijke leerares in de lichamelijke oefening aan het Gymnasium. Overeenkomstig de aanbeveling van curatoren wordt met algemeene stemmen benoemd mej. S. H. Zandleven te Leeuwarden. 6. Benoeming van een tijdelijke leerares in de lichamelijke oefening aan de School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes. Overeenkomstig de aanbeveling van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen benoemd mej. S. H. Zandleven te Leeuwarden. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen aan de besturen van bijzondere scholen van een voorschot op de vergoeding, bedoeld bij art. 101 der Lager Onderwijswet 1920, over het dienstjaar 1932. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge artikel 103, 3e lid, der Lager Onderwijs wet 1920 verleent de Gemeenteraad ieder jaar aan de besturen van bijzondere lagere scholen, die zulks ver zoeken, een voorschot op de gemeentelijke vergoeding ex artikel 101 dier wet, tot ten hoogste tachtig ten honderd van hetgeen terzelfder zake voor de overeen komstige openbare lagere scholen in die gemeente is uitgegeven over het laatste dienstjaar, waarover de rekening is gesloten, in casu het jaar 1928. Bovendien verleent de gemeente, evenals vorige jaren, ook een voorschot op de vergoeding voor vak onderwijzers, welke vergoeding ingevolge artikel 101, 9e lid, der wet aan de besturen der bijzondere scholen moet worden uitgekeerd. Het gemiddelde kostenbedrag van een leerling eener openbare school voor gewoon lager onderwijs beliep over 1928 17.60 en van een leerling der openbare school voor uitgebreid lager onderwijs 29.49. Het bedrag, dat de gemeente in 1928 heeft uitgegeven voor de door haar aangestelde vakonderwijzers, bedroeg voor een school voor gewoon lager onderwijs per lesuur 1.89 en voor de school voor uitgebreid lager onderwijs per lesuur 2.09, terwijl het maximum aantal lesuren vakonderwijs, dat in 1927, dus in het onmiddellijk voorafgaande kalenderjaar aan de openbare scholen werd gegeven, per school voor gewoon lager onderwijs j bedroeg 452 en voor de school voor uitgebreid lager onderwijs 2869. Aan een schoolbestuur kan dus voor 1932 een maximum voorschot op de vergoeding ex artikel 101, le lid, L. O. wet worden verleend voor een school voor gewoon lager onderwijs van 80 van 17.60 14.08 per leerling en voor een school voor uitgebreid lager onderwijs van 80 van 29.49 23.59 per leerling, terwijl het maximum voorschot op de ver goeding ex artikel 101, 9e lid, L. O. wet bedraagt 452 X 80 X 1.89 683.42 voor een school voor gewoon lager onderwijs en 2869 X 80 X 2.09 4796.97 voor een school voor uitgebreid lager onderwijs. De bij de stukken overgelegde staatjes geven een overzicht van de schoolbesturen, welke een verzoek tot het ontvangen van een voorschot op de gemeentelijke vergoeding ex art. 101, le lid en art. 101, 9e lid. der L. O. wet voor 1932 hebben ingezonden bovendien geeft het aan op welke wijze ons College is gekomen tot de bedragen, welke het U voorstelt aan de bijzon dere schoolbesturen te verleenen. De regeling van de uitbetaling van het voorschot is aan den Raad over gelaten. Evenals vorige jaren zou ook dit jaar telkens na het verstrijken van een kalenderkwartaal een vierde gedeelte van het voorschot betaalbaar kunnen worden gesteld. Alle aanvragen om voorschot op de vergoeding ex art. 101 L. O wet voldoen aan de voorschriften gesteld in art. 13 van het Koninklijk Besluit d.d. 4 September 1923 (Staatsblad no. 432). Op grond van het vorenstaande geven wij U in over weging te besluiten A. op de vergoeding ingevolge art. 101 der Lager Onderwijswet, over het jaar 1932 de navolgende voor schotten te verleenen I. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School- vereeniging, alhier a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Speelmansstraat no. 1 een bedrag van 2421.76 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 600.— voor het vakonderwijs; b. voor de school voor gewoon lager onderwijs Tweebaksmarkt no. 44 een bedrag van 1189.76 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 250.— voor het vakonderwijs; c. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Tweebaksmarkt no. 44 een bedrag van 1040.— voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 1440. voor het vakonderwijs; d. voor de school voor gewoon lager onderwijs Baljeebuurt no. 52 een bedrag van 3382.72 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; II. aan het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rotterdam a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Groote Kerkstraat no. 89, een bedrag van 3097.60 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 560.— voor het vakonderwijs; b. voor de schooi voor gewoon lager onderwijs Groote Kerkstraat no. 81, een bedrag van 3773.44 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 560.— voor het vakonderwijs; c. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Groote Kerkstraat no. 81 een bedrag van 1438.99 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 582.40 voor het vakonderwijs; III. aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Maart 1932. 41 a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Pieter Feddesstraat no. 2, een bedrag van 3907.20 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; b. voor de school voor gewoon lager onderwijs Leeuwrikstraat no. 10. een bedrag van 3213.76 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; c. voor de school voor gewoon lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 1, een bedrag van 3087.04 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; d. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 1een bedrag van 3373.37 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 1304.16 voor het vakonderwijs; e voor de school voor gewoon lager onderwijs Fon teinstraat no. 16, een bedrag van 3277.12 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 550.37 voor het vakonderwijs; voor de school voor gewoon lager onderwijs Willem Sprengerstraat no. 77, een bedrag van 3291.20 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; IV. aan het bestuur der Vereeniging tot stichting en instandhouding van een of meer kweekscholen ter opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan Christelijke scholen, alhier a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 2, een bedrag van 3298.24 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; b. voor de school voor uitgebreid lager onderwijs Margaretha de Heerstraat no. 2, een bedrag van 1191.30 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 1436.25 voor het vakonderwijs; V. aan het bestuur der Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging, alhier a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Druifstreek no. 72, een bedrag van 3365.12 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; b. voor de school voor gewoon lager onderwijs Transvaalstraat no. 75, een bedrag van 1232.— voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 628.99 voor het vakonderwijs; VI. aan het bestuur der Leeuwarder Schoolveree- j niging, alhier a. voor de school voor gewoon lager onderwijs Raadhuisplein no. 25, een bedrag van 2421.76 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 683.42 voor het vakonderwijs; b. voor de school voor gewoon lager onderwijs Sint Anthonystraat no. 4, een bedrag van 2425.28 voor het gewoon onderwijs en een bedrag van 628.99 voor het vakonderwijs; B. te bepalen, dat van de sub A vermelde voor schotten na afloop van elk kalenderkwartaal een vierde gedeelte betaalbaar zal worden gesteld. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de bijdragen ingevolge art 102 der Lager Onderwijswet 1920 in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs over het jaar 1928. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge artikel 102, le lid, der Lager Onderwijs wet 1920 kent iedere gemeente, waar openbaar vervolg onderwijs wordt gegeven, aan de in art. 97 dier wet bedoelde besturen der bijzondere scholen, alsmede aan de besturen van andere rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen en vereenigingen, die vervolgonderwijs coen geven, een bijdrage toe in de kosten van dat onderwijs. In 1928 is hier ter stede openbaar vervolg onderwijs gegeven, zoodat deze gemeente aan de be sturen, die zulks verzoeken, een bijdrage ex art. 102 der Lager Onderwijswet moet verleenen. Verzoeken om toekenning dezer bijdragen over het jaar 1928 zijn ingekomen van het bestuur der Roomsch- Katholieke Schoolvereeniging alhier, voor den vervolg cursus voor jongens, gegeven in de school Tweebaks markt no. 44, voor 372/7 leerlingen, en van het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis alhier, voor den ver volgcursus, gegeven in de school Jacobijner Kerkhof no. 1, voor 16 leerlingen. Ingevolge artikel 102, le lid, van genoemde wet maken de bovenbedoelde besturen aanspraak op de bijdrage voor vervolgonderwijs, indien dat onderwijs voldoet aan de eischen, gesteld in het tweede, het derde en het vijfde lid van artikel 21 dier wet. Zooals U uit de hierbij overgelegde leerplans en lesroosters zal blijken, is aan deze voorwaarden door de boven vermelde cursussen voldaan, zoodat een bijdrage kan worden toegekend. De uitgaven voor het openbaar vervolgonderwijs bedroegen over 1928 3282.67. Het aantal leerlingen van het openbaar vervolg onderwijs bedroeg in 1928 op 1 Jan. 1 Febr. 1 Maart 1 Oct. 1 Nov. 1 Dec. 69 68 66 84 89 88, gemiddeld dus 464 6 n1!^. Het gemiddelde kostenbedrag per leerling van het openbaar vervolgonderwijs over 1928 bedroeg dus 3282.67 771/3 42.45, welk bedrag ingevolge artikel 102, tweede lid, der wet ook per leerling van het bijzonder vervolgonderwijs moet worden uitgekeerd. Op grond van het vorenstaande geven wij U in over weging te besluiten als bijdrage in de kosten van het bijzonder vervolg onderwijs, ingevolge artikel 102 der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1928 toe te kennen ci. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School vereeniging, alhier, een bedrag van 372/7 X 42.45 1582.78; b. aan het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis alhier, een bedrag van 16 X 42.45 679.20. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van het kantoortje in de vestibule van het Beursgebouw aan de N. V. Incassobank, kantoor Leeuwarden. Dit voorstel luidt als volgt Op 1 Mei 1932 eindigt het driejarig tijdvak, waar voor het kantoortje in de vestibule van het Beursge bouw aan de N. V. Incasso-Bank is verhuurd. Deze heeft ons verzocht te bevorderen, dat de huur daarna op de bestaande voorwaarden en voor een gelijken ter mijn worde verlengd, welk verzoek bij ons College geen bedenking ontmoet. In de huursom, die thans 100.— per jaar bedraagt, behoeft naar onze meening voor het komende tijdvak geen verandering te worden gebracht. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten aan de N. V. Incasso-Bank, kantoor Leeuwarden, voor het tijdvak van 1 Mei 1932 tot 1 Mei 1935 te ver huren het kantoortje in de vestibule van het Beursge bouw, ten behoeve van het kassiers- en bankbedrijf, voor de som van 100.— per jaar en verder op de bestaande, zoo noodig eenigszins te wijzigen, voor waarden. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een gedeelte van het weiland „de Lange Negen" aan J. Visser voor den bouw van een schiphuis. Dit voorstel luidt als volgt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 2