100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 April 1932. Mijnheer de Voorzitter, moge het mij dan vergund zijn, de 4 punten nader toe te lichten. Punt 1. Invoering middag sluiting van 12.30—1.30. Wat betreft den wensch, die hier wordt geuit, zal er toch zeker niemand op tegen kunnen zijn, dat men zon der stoornis zijn middagmaal zal kunnen nuttigen en om te bevorderen dat alle dingen met orde en regelmaat kunnen geschieden, als men maar bedenkt, met een variant op een oud spreekwoord.: ,,wat gij graag wilt dat li geschiedt, onthoud dat ook een ander niet". Punt 2. Een sluiting op werkdagen, uitgezonderd den Zaterdag, 's avonds 7 uur. Men bedenke, dat de vervroegde sluiting niet rem mend werkt op de uitvoering van werkzaamheden in de onderscheidene branches, dat daardoor wordt bereikt, dat de winkelier over meer vrijen tijd zal kunnen be schikken en dat dit het gezin ten goede komt. Voorts dat het personeel evenals de patroon des zomers van de natuur zal kunnen genieten; ook zal door beide par tijden het gaan naar een vergadering of concert geen bezwaar meer opleveren, daar er genoegzaam tijd voor beschikbaar is om op tijd aanwezig te kunnen zijn; in de derde plaats voeren de meeste zakenlui hun eigen administratie en dan zal een 7-uur-sluiting hun uitste kend passen, terwijl deze tevens nog een besparing zal geven op de exploitatiekosten van de zaak met betrek king tot verlichting en verwarming, welke zaken vooral in den winter hooge bedragen vorderen. Punt 3. Invoering van een Zaterdagavondsluiting om 9 uur. Mijnheer de Voorzitter, ik geloof, wanneer de Zater dag daar is, dat men als mensch een tevreden idee krijgt bij de gedachtemorgen is het Zondag, een rustdag, die dan ook door een groote meerderheid der bevolking op hoogen prijs wordt gesteld en voornamelijk door hen, die reeds den vrijen Zaterdagmiddag genieten, aan sluitende aan den Zondag. Is het dan te verwonderen dat degenen, die in diverse bedrijven werkzaam zijn, vragen om 9 uur sluiting in plaats van om 11 uur Want in den regel komt bij dit sluitingsuur nog een uur voor het schoonmaken van winkel en diverse ge reedschappen. Dat een sluitingsuur van 9 uur niet belemmerend zal werken voor het koopend publiek, is uit de practijk genoegzaam gebleken. Wanneer dus dit voorstel wordt aangenomen, schept men voor den winkelier een zelfde voorbereiding als voor den bediende en beiden zijn in dezen gebaat. Ook brengt het in den huiselijken kring der betrokkenen, zoowel van werkgever als van werk nemer, een rustige sfeer. De nieuwe Rijksregeling geeft voor den Zaterdag wel iets, maar niet voldoende. Punt 4. Algeheele Zondag sluiting. Mijnheer de Voorzitter. Dit laatste punt is voor een ieder naar ik meen een ideaal, uitgezonderd voor de genen, die uit vrees voor elkander of voor hun cliëntèle hun zaken niet durven sluiten. Komt dan de vraag niet naar voren kunnen wij het niet mogelijk maken, dat ieder dien rustdag krijgt en niet meehelpen, dat dit kan worden verwezenlijkt? Is het niet heerlijk om te kunnen zeggen: nu zijn wij een dag in de week geheel vrij, wij kunnen dezen genieten, een ieder op zijn wijze; is het voor het gezinsleven niet uiterst aanlokkelijk, dat vader zich dan een dag geheel kan geven en niet genoodzaakt is door zijn bedrijf zich dat genot te moeten ontzeggen? Ik wil voorts niet afdalen, mijnheer de Voorzitter, in kleinigheden, die hieraan soms in den weg staan, maar ik wil van deze plaats met allen ernst vragen aan ieder die er iets toe kan bijdragen: werk mee aan dit schoone ideaal, neem weg wat dit zou kunnen verhinderen, help mee om dit te verkrijgen. College van Burgemeester en Wethouders. Raad onzer gemeente, gij zult hetgeen hier door de betrok kenen wordt gevraagd rijpelijk hebben overwogen. Moge het resultaat zoo zijn, dat het besluit valle. dat de wenschen in vervulling gaan en dat het verzoek door bekrachtiging Uwerzijds in daden wordt omgezet. De heer Botke: Mijnheer de Voorzitter. De invoering van het Werktijdenbesluit en het aannemen van de Winkelsluitingswet 1930 heeft al heel wat pennen in beweging gebracht en is de oorzaak geweest van heel wat vergaderingen en conferenties. De belangstelling daarvoor hier ter stede is ook groot; dat kan men zien uit het dossier, dat langzamerhand is bijeen gekomen en dat bij dit punt van de agenda behoort. Het zou een heel karwei geweest zijn voor de Raadsleden om al die bescheiden en brieven en adhaesiebetuigingen te door worstelen en het is naar mijn meening dan ook een uit stekende gedachte van Burgemeester en Wethouders geweest om de verschillende belanghebbenden bijeen te roepen in een conferentie, om alzoo de meeningen te hooren en te trachten de verschillende partijen bijeen te brengen. Mij dunkt dat een woord van waardeering hier op zijn plaats is voor de welwillendheid van Burgemeester en Wethouders om van die conferentie een stenogra fisch verslag te laten opmaken en dat bij de stukken te voegen; dat verslag maakt de bestudeering van deze materie veel gemakkelijker en wij hebben er daardoor een beter overzicht van kunnen krijgen. Op die conferentie is géén overeenstemming bereikt en Burgemeester en Wethouders geven nu in bijlagen 6 en 8 hun meening betreffende deze zaak weer. Op verschillende punten kan onze fractie meegaan met de meening van Burgemeester en Wethouders. Zoo kan b.v. de bepaling omtrent de kermis onze goed keuring wegdragen en ook met de opvatting van Burgemeester en Wethouders inzake sluiting van de bloemenwinkels kunnen wij accoord gaan. Ik geloof ook dat de uitzondering, welke de wet toelaat voor bloemenwinkels hier niet van veel waarde is en dat de toestand gevoeglijk kan blijven zooals die is; die uit zondering zal hier niet worden toegepast maar geldt veel meer voor het Zuiden. Ook het voorstel betref fende de kappers- en barbierswinkels heeft onze in stemming en hoewel er later enkele kappers weer over stag zijn gegaan, meenen wij toch, dat de groote meer derheid van de kappers en barbiers met het voorstel accoord zal kunnen gaan. Alleen meen ik dat ten op zichte van de voorgestelde sluiting een vraag moet worden gesteld. Misschien heb ik het verkeerd gezien, maar is er wel gedacht aan de omstandigheid als 24 en 31 December op een Maandag vallen Dan komt daar weer onmiddellijk een Zondag achteraan en dan zullen van drie achtereenvolgende dagen die zaken dus slechts één halve dag open zijn. Kan dat misschien ook moeilijkheden opleveren en moet daar niet in worden voorzien Dan hebben Burgemeester en Wethouders een op merking gemaakt over het adres van den heer Van der Schoot en anderen, een adres, dat ons zeer sympathiek is. Wél zijn wij het met Burgemeester en Wethouders eens dat het zeer moeilijk zal zijn hier de juiste lijn te trekken ten opzichte van de kruidenierswinkels en aanverwante bedrijven misschien dat het adres van de Slagersvereeniging, dat thans is binnengekomen en dat tot op zekere hoogte in een gelijke richting gaat, er aan mee kan werken, dat een oplossing in die richting gevonden wordt. Het zou mij zeer sympathiek zijn. wanneer in de toekomst een oplossing kon worden ge vonden, waardoor ook deze menschen rustig den tijd zullen hebben om met vrouw en kinderen te eten; waar door zij 's avonds om 7 uur zullen kunnen ophouden met den arbeid en nog wat ontspanning zullen kunnen zoeken en waardoor zij beter in de gelegenheid zijn ver gaderingen en uitvoeringen bij te wonen. Ik zou het zeer toejuichen wanneer dat op den duur tot stand zou komen en ik hoop, dat zal kunnen worden aangetoond, dat ten opzichte daarvan in Leeuwarden een bijzondere toestand heerscht en dat het alzoo mogelijk is tot de gewenschte regeling te komen. Over de Joodsche winkeliers zal ik niet spreken Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 April 1932. 101 een van ons heeft daaromtrent een amendement inge diend en hij zal die zaak dus wel nader belichten. Ook met de opvatting van Burgemeester en Wet houders omtrent een adres, dat is binnengekomen van winkeliers in manufacturen om een bepaling te maken tot Maandagmorgensluiting, kunnen wij ons accoord verklaren; wij meenen ook dat wij die zaak eerst eens moeten aanzien. Ik kom dan tot de belangrijkste kwestie, dat is de kwestie of de winkels op een bepaalden middag in de week gesloten kunnen zijn. Er is een adres ingekomen van de afdeelingen Leeuwarden van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Handels- en Kantoor bedienden, van den Roomsch-Katholieken Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden ..St. Franciscus van Assisië" en van de Nederlandsche Vereeniging van Christelijke Kantoor- en Handelsbedienden, in welk adres, dat zij samen hebben ingediend, zij vragen om de winkels een middag in de week te sluiten. Dan zijn verder ingekomen adressen van verschillende winkeliers organisaties met verzoek om aan het verzoek van de winkelbedienden niet te voldoen. In de gehouden conferentie is die zaak breedvoerig besproken en ik heb den indruk gekregen, dat men elkaar daar niet zoo heel veel genaderd is, ofschoon toch, naar ik geloof, wel iets, want in den aanvang van de conferentie was naar mijn meening de toon eenigs- zins anders dan aan het eind. Ik hoop dat straks nader te kunnen aantoonen. Burgemeester en Wethouders meenen, gezien de uit latingen van den Minister omtrent de toepassing van art. 6 van de Winkelsluitingswet, dat het niet mogelijk zal zijn een winkelsluiting op een bepaalden middag in de week te verkrijgen. Het is waar dat de Minister zich op verschillende tijdstippen zoo heeft uitgelaten, maar het kan toch ook zijn, dat een meening van den Minister wel eens kan worden gewijzigd, als er van alle zijden op gewezen wordt dat die meening verkeerd is. Het staat niet in de wet dat het niet kan en op grond daarvan meen ik dat het niet onmogelijk is, niet tegenstaande de uitlatingen van den Minister, dat dit op den duur wordt verkregen. Nu denken Burgemeester en Wethouders op het gebied van de middagsluiting ook niet gelijk; er is een meerderheid en een minderheid in het college en de Raad begrijpt wel dat onze sym pathie uitgaat naar de meening van de minderheid, die meende, dat aan het verzoek van de winkelbedienden moest worden voldaan, om een bepaalden 'middag in de week aan te wijzen, waarop de winkels moeten worden gesloten. Nu is in het Werktijdenbesluit vastgelegd, dat voor de winkelbedienden zal gelden een werkweek van 53 uur en dat zij moeten hebben één vrijen halven dag per week, hetzij vóór hetzij na des namiddags 1 uur. Het ligt voor de hand, dat een vrije namiddag voor de betrokkenen van meer waarde is dan een voormiddag. Wanneer men een vrije voormiddag heeft, zal men hoogstens een beetje langer kunnen slapen, maar als de vrouw druk bezig is met haar werk, komt daar niet veel van. Misschien zal men ook een eindje gaan wandelen, maar wij voelen allen wel, dat de morgen lang niet zoo n groote waarde heeft als de middag. Wanneer er een middag vrij wordt gegeven, kunnen vrouw en kinderen daar mee van genieten, de middag sluit aan bij den avond en leent zich alzoo meer voor ontspanning en genietingen en de middag is dus verre te prefereeren boven de morgen; ook om het genieten van de natuur leent zich de middag veel beter dan de morgen. Wanneer het zoo wordt geregeld, dat wordt vastge steld dat de winkels een middag in de week gesloten moeten zijn, dan zullen ook de winkeliers zelf van een vrijen middag kunnen profiteeren en waar die menschen toch al zoo gebonden zijn door hun bedrijf, zouden zij daardoor wat meer levensgenot kunnen hebben. Nu is de vraag: waarom die sluiting op een bepaalden middag? Mijnheer de Voorzitter, ik zou zeggen, in de eerste plaats omdat de controle op de uitvoering van de bepalingen van het Werktijdenbesluit daardoor veel gemakkelijker wordt. Wij voelen wel dat, als die vrije middag of morgen over alle mogelijke dagen van de week verdeeld wordt naar de verschillende branches, het zeer moeilijk zal zijn controle uit te oefenen; als die goed zou worden uitgeoefend, zou daar een macht van ambtenaren voor noodig zijn en de kosten daarvan zouden dus zeer hoog zijn. Als echter op een bepaalden middag in de week de winkels gesloten zijn, is die con trole niet zoo moeilijk, die kan men dan met weinig onkosten goed toepassen. Ik wil er nog eens op wijzen dat, als er een bepaalde middag wordt aangewezen, waarop alle winkels gesloten moeten zijn, de winkeliers met hun gezinnen dan ook vrij hebben. Ik zeg nog eens dat deze menschen door hun bedrijf al erg gebonden zijn; de winkelier begint des morgens behoorlijk op tijd en kan pas 's avonds laat eindigen, omdat hij zijn zaak weer in orde moet maken voor den volgenden dag. Als hij dus een middag in de week vrij krijgt, dan zal dat hem en zijn gezin zeer ten goede komen. En vooral ook voor de winkeliers, die gemoedsbezwaren hebben om den Zondag te besteden aan ontspanning, is het van veel belang, dat zij een vrijen middag in de week hebben om ontspanning te zoeken. Ja, mijnheer Peletier, ik kan de overtuiging van anderen respecteeren en LI behoeft niet te hoofdschudden. Er is dus op de door mij aan gevoerde gronden veel voor te zeggen; wil de winkelier niet uitgaan, dan kan hij dien middag rustig zijn admi nistratie zitten doen en wordt hij daarbij niet gestoord. Nu zijn er ook bezwaren aangevoerd; anders was de zaak misschien al in kalk en cement geweest, dan was dus de zaak al voor elkaar. Er wordt gezegd, dat het belang van de winkeliers hierdoor wordt geschaad en het gemeentebelang eveneens. Mijnheer de Voorzitter, het is natuurlijk, dat wij voor die argumenten gevoelig zijn, maar ik vraag mij afzijn die argumenten wel steekhoudend Het zwaarste argument, dat wordt aangevoerd is, dat men vreest dat door een algemeene winkelsluiting de buitenmenschen niet meer zoo veel zullen lcoopen in onze stad. Mijnheer de Voorzitter, ik geloof niet dat daar eenige schade van zou kunnen komen. Het zijn niet de allerkleinste benoodigdheden, die de buitenmenschen in onze stad halen: het zijn over het algemeen benoo digdheden van eenige waarde en als men in een winkel in Leeuwarden steeds goed is bediend en men met die winkel vertrouwd is, geloof ik niet, als de winkels hier een middag in de week worden gesloten, dat zoo iemand naar een andere stad zal gaan om zijn benoodigdheden, die hij altijd in Leeuwarden heeft betrokken en waar hij altijd goed is bediend, in die andere plaats te koopen. Dat lean men wel denken, maar ik geloof, in de practijk komt daar heel weinig van. Wie van de menschen b.v. uit Roordahuizum, Grouw of Deinum, denkt er aan om in plaats van naar Leeuwarden naar Heerenveen of Franeker te gaan? Daar denkt niemand aan; de Leeu warder winkels zijn m. i. wel zooveel beter ingericht, dat niemand er aan denkt om, wanneer die winkels één middag in de week gesloten zijn en men dus nog dag de gelegenheid heeft om hier te koopen, zijn inkoo- pen in een andere plaats te doen. En natuurlijk ligt het voor de hand, dat de ingezetenen tóch in de stad blijven koopen. Dan worden die inkoopen alleen niet over 6 dagen maar over 5Yi dag verdeeld, maar wat men noo dig is wordt tóch gekocht; de menschen eten evenveel, zij hebben evenveel kleeren noodig en ook evenveel schoenen, ja, misschien wordt daardoor nog wel eens eén paar schoenen meer verkocht, omdat de menschen meer zullen gaan wandelen; men draagt dan dus meer schoenen af. Er is ook door een van de vertegenwoordigers van de winkeliersorganisaties in die conferentie gezegd, nadat hij eerst tegen een sluiting op middag had gepleit: ,.Er is op zichzelf niets tegen een middag te sluiten,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 12