Vergadering van Dinsdag 12 April 1932. 78 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Maart 1932. De heer Terpstra vraagt stemming. De heer Peletier: Mijnheer de Voorzitter, mag ik eerst nog even een vraag stellen U hebt gezegd dat, als onverhoopt de verordening niet op tijd gereed zou zijn of niet zou zijn goedgekeurd, wij dan moeilijkheden zouden krijgen met de sluiting gedurende de kermis. Maar kan er dan ook niet dispensatie worden gegeven door Burgemeester en Wethouders U zegt dat de winkels dan niet open kunnen blijven, omdat het niet in een verordening is vastgelegd, maar is dat wel geheel juist Ik geloof, dat wij in dat geval absoluut geen verordening noodig hebben, want dan is de Rijkswet in werking en deze bepaalt in artikel zooveel, dat Bur gemeester en Wethouders zelfstandig in bepaalde ge vallen ontheffing van de bepalingen van de wet kunnen verleenen. Als Burgemeester en Wethouders dan dus gebruik maken van dat recht, kunnen gedurende de kermis de bepalingen van de oude verordening worden toegepast. De Voorzitter: De heer Peletier komt hiermee op het gebied van de wetsuitlegging, thans komt de wet zelf in het geding. Ik kan den heer Peletier niets anders zeggen, dan dat hij een zéér ruime wetsuitlegging geeft. Burgemeester en Wethouders zijn inderdaad bevoegd, al dan niet onder bepaalde voorwaarden, ontheffing te verleenen van de verbodsbepalingen van deze wet, in zooverre is de heer Peletier juist, maar dat geldt slechts voor plotseling opkomende bijzondere omstandigheden. Nu geloof ik niet dat de kermis een plotseling opko mende omstandigheid is en dus geloof ik ook niet dat Burgemeester en Wethouders dat voor de kermis kun nen bepalen, li geeft dus wel een zeer ruime wetsuit legging. De Gemeenteraad is bevoegd om voor ten hoogste 21 dagen in het jaar te bepalen dat de verbods bepalingen van de wet niet zullen gelden; de Gemeen teraad is dus bevoegd om voor de kermis andere bepa lingen in de verordening vast te leggen, maar Burge meester en V/ethouders kunnen slechts ontheffing ver leenen bij plotseling opkomende gevallen. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter, mij is in het oor gefluisterd, dat alle leden voor uitstel zijn. Ik had dat zoopas niet begrepen. Ik verlang dus thans geen stemming meer. De beraadslagingen worden gesloten. Overeenkomstig het voorstel van den heer Feitsma wordt met algemeene stemmen besloten het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot de volgende ver gadering aan te houden. De beraadslagingen worden heropend. De heer Van Kollem: Mijnheer de Voorzitter. Mag ik misschien, niet direct naar aanleiding van deze stem ming, maar naar aanleiding van het besluit tot uitstel, dit verzoek tot Burgemeester en Wethouders richten. Er is ook ingekomen een adres van de melktappers, be- oogende een vraag om ook hun positie te regelen ten aanzien van den vrijen Zondag. M. i. is dat adres van zoodanigen aard en zijn de argumenten, die daarin wor den aangevoerd, zoo sterk, dat ik Burgemeester en Wethouders beleefd zou willen verzoeken om deze zaak in den tijd van het uitstel ook onder de oogen te zien en eventueel tegelijk met een praeadvies daarom trent te komen. De VoorzitterIk wil daarop antwoorden, dat de melktappers natuurlijk net zooveel recht hebben als b.v. de handelaren in de manufacturenbranche, om door den Raad ook zoo spoedig mogelijk een adres om ook voor hen de mogelijkheid van een vrijen Zondag te scheppen, behandeld te krijgen. Ik wil er echter op wijzen dat het verzoek van de melktappers niet vastzit aan de Winkel sluitingswet, maar dat, wat door hen thans wordt ge vraagd, tot nog toe ook gekund had, ook ondanks het feit dat er geen Winkelsluitingswet was. Waarom is dat nu plotseling zoo noodzakelijk geworden LI zegt dat het adres van zoodanigen aard is, dat het op het oogenblik wel behandeld kan worden, maar ik zeg dat het van zoodanigen aard is, dat over de maatregelen, die genomen moeten worden, eerst de Gezondheids commissie moet worden gehoord en ik wil U dan ook niet toezeggen dat deze zaak positief in de volgende vergadering behandeld zal kunnen worden. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Waar er hier thans reeds in den Raad stemmen opgaan, om de behandeling van deze zaak, die den volgenden keer zal plaats hebben, zoo goed mogelijk te doen zijn en men dat nu reeds wil voorbereiden en daar het mogelijk is, dat er amendementen op de voorstellen van Burge meester en Wethouders in den Raad voorgesteld zullen worden en deze zaak eigenlijk thuis hoort bij de Commissie voor de Strafverordeningen, zou ik aan de fracties, die heden met zoo groote eenstemmigheid, immers zonder stemming, tot uitstel hebben besloten het advies willen geven om, wanneer er amendementen zijn, deze tijdig bij Burgemeester en Wethouders in te dienen en dus niet te doen zooals geoorloofd is volgens het Reglement van Orde. Laat men zorgen dat men nu reeds kan gaan studeeren en laat men dus tijdig de amendementen indienen, opdat deze zaak nu ook wer kelijk goed zal worden voorbereid. De Voorzitter: De Vergadering heeft de mededeeling van den heer Vromen gehoord en kan daar rekening mee houden. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter verzoekt den leden nog even in be sloten vergadering bijeen te blijven en doet de deuren sluiten. Na hervatting van de openbare vergadering wordt, niets meer te behandelen zijnde, de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 April 1932. 79 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter aanvankelijk de heer J. de Boer, wet houder, later de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het opmaken van een voordracht voor de benoeming van een lid van den Raad van beheer der N. V. Inter communale Waterleiding Gebied Leeuwarden, wegens periodieke aftreding van den heer J. A. Collet 3. Alsvoren tot toekenning van vergoedingen inge volge art. 100 der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar 1930 aan de besturen van bijzondere scholen. 4. Alsvoren tot uitgifte in erfpacht van terreinen ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat. 5. Alsvoren tot uitgifte in erfpacht van terreinen ten Zuidoosten van den Groningerstraatweg. 6. Alsvoren tot overneming van den grond van stoepen voor de perceelen Bagijnestraat no. 39, Nieu- westad no. 28 en Waeze no. 18. 7. Alsvoren tot aankoop van H. Metz van het per ceel Noordvliet no. 111 c.a. 8. Alsvoren tot verkoop aan D. Kalma en D. Wit- teveen van bouwterrein ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat. 9. Alsvoren tot verhuring van een gedeelte van het weiland ,,de Lange Negen" aan het Vliet aan E. en J. Massolt voor den bouw van een schiphuis. 10. Alsvoren tot vaststelling van voorgevelrooilijnen voor de bebouwing aan weerskanten van den Harlin- gerstraatweg van de Bildtschestraat tot de Westelijke grens der gemeente. 11. Alsvoren tot wijziging van het Raadsbesluit van 1 Maart 1932 tot overneming van perceelen nabij de Bleekerstraat van de Koninklijke Vereeniging ,,De IJs club" te Leeuwarden, zoomede van grond ten Noorden van de Oude Meer. 12. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres der vereeniging „Leeuwarder School- en Kinderwerktuinen", houdende verzoek haar het terrein tusschen de Delistraat en de Sumatrastraat kosteloos in bruikleening te geven, zoomede om een subsidie uit de gemeentekas. 13. Alsvoren op het adres van de Sub-commissie Handhaving Drankwet" uit de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme betreffende vaststelling van het maximum-aantal verloven A op het thans bestaande aantal. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van een verordening betreffende de Win kelsluiting en van een verordening tot wijziging van die op de Martkpolitie, met praeadvies op het adres van een aantal winkeliers in manufacturen, enz. betreffende sluiting des Maandagsochtends van tot die branche behoorende winkels (bijlagen 1932 nos. 6 en 8). 15 (aan de agenda toegevoegd). Voorstel van Bur gemeester en Wethouders tot aankoop van grond van de N. V. „Lijempf", alhier, en tot doortrekking van de Westerparkstraat, enz. De Voorzitter: Ik stel namens Burgemeester en Wet houders voor om aan de agenda toe te voegen als punt 15 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van grond van de N. V. „Lijempf", alhier, en tot doortrekking van de Westerparkstraat, enz. De beraadslagingen worden geopend. De heer Feitsma: Mijnheer de Voorzitter, namens mijn fractie wil ik mededeelen, dat wij geen gelegenheid hebben gehad om van dit stuk behoorlijk kennis te nemen, waarom wij het verzoek willen doen om het in de eerstvolgende vergadering aan de orde te stellen. V/ij hebben het niet kunnen bestudeeren en het is nog al een belangrijk stuk. De Voorzitter: De zaak is deze, dat dit punt pas gis teravond is ingekomen, doordat er pas heel laat over eenstemming is bereikt. Deze zaak is echter heel urgent; er is een verzoek van de bewoners van de aanliggende woningen om zoo gauw mogelijk voorzieningen te willen treffen en daarom hebben Burgemeester en Wethouders de vrijheid gevonden om dit punt nog aan de agenda toe te voegen, althans om dat aan den Raad voor te stellen. Misschien dat de wethouder van Openbare Werken ook nog even het woord hier over verlangt. De heer De Vries (wethouder): Mijnheer de Voor zitter, ik zou dit willen zeggen. Wij dachten, waar wij juist met bekwamen spoed deze kwestie hebben afge handeld, dat wij daarom met vrijmoedigheid er mee in den Raad konden komen, ook omdat de kwestie van de behandeling van de verandering van de rooilijnen wat het voornaamste is al eenigen tijd geleden bij de Commissie voor Openbare Werken aanhangig is gemaakt. Wij konden daar toen nog niet mee opschie ten, daar wij niet precies wisten wie de eigenaar van den grond zou worden, maar toen de zaak door mij in de Commissie is besproken, heeft niemand daar eenig bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde wijzigingen. Nu is de voornaamste wijziging, n.l. de doortrekking van de Tramstraat, vervallen. Wij hadden op dit ter rein een doorgetrokken Tramstraat geprojecteerd, niet zoozeer in het belang van het doortrekken van die straat, maar meer in het belang van een goede verka veling van het terrein, als dit geheel gebruikt zou wor den voor woningbouw; dan was het noodig het zoo in te deelen. Nu echter de „Lijempf" het terrein heeft gekocht en van plan is op het binnenterrein een deel van haar industrie te vestigen, hadden wij van onzen kant er geen bezwaar tegen om de doortrekking van de Tramstraat te laten vervallen, maar wij meenden den eisch te moeten stellen en dat is door de „Lijempf" ook toegestaan om de Harlingerstraat, die parallel loopt aan den Harlingerstraatweg, wèl door te trekken. Dan is er verder nog een kleine wijziging van de rooi lijn van de Westerparkstraat, maar deze is van geen beteekenis. Verder behelst dit voorstel het geven van een crediet voor straataanleg de leden hebben daar over een stuk ontvangen en het zal blijken, dat de ge- heele aanleg ongeveer 11.000.— zal moeten kosten en dat de „Lijempf" de helft van de aanlegkosten van de straat voor haar rekening neemt. Het komt dus hier op neer, dat er een crediet wordt gevraagd van ruim 11.000.— en dat daar af gaat het bedrag, dat de „Lijempf" bijbetaalt en ook een bedrag, dat nog be schikbaar is van den straataanleg op het terrein van het voormalig Rijksopvoedingsgesticht. De Voorzitter: Wij zijn op het oogenblik al bezig met de behandeling van deze zaak, maar het gaat er nu eerst om of de Raad dit punt al of niet in behandeling zal nemen. Er is een voorstel ingekomen van de heeren Feitsma en Hofstra, luidende „Verzoeke dit punt niet aan de agenda toe te voegen, doch in de eerstvolgende vergadering te behandelen." Ik stel dus eerst dat voorstel aan de orde. Wenscht de heer Feitsma dat nog toe te lichten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 1