86 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 April 1932. van H. Metz te Amsterdam aan te koopen het perceel Noordvliet no. Ill, met achtergelegen terreinen, enz., kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 2570, huis en erf, groot 1.76 A., no. 2571, boomgaard, groot 4.20 A. en 5513, werkplaats en erf, groot 8.15 A., ter gezamenlijke oppervlakte alzoo van 14.11 Are, voor den prijs van zevenduizend gulden 7000.'—), vrij op naam der gemeente. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop aan D. Kalma en D. Witteveen van bouw terrein ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat. Dit voorstel luidt als volgt D. Kalma en D. Witteveen, alhier, hebben ons ge vraagd te bevorderen, dat hun in eigendom wordt af gestaan een bouwterreintje, gelegen ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat en uitmakende het noordelijkste gedeelte, ter grootte van ongeveer 330 M2., van blok XII der gemeentelijke bouwterreinen aldaar. Op de hierbij overgelegde situatieteekening is het betreffende perceeltje grond in roode kleur aangeduid. Wij hebben tegen de inwilliging van het verzoek geen bedenkingen. Aan verkoop moet in het hier aanwezige geval de voor keur worden gegeven boven de gebruikelijke uitgifte in erfpacht, aangezien de achtergelegen grond, waar mede het gemeentelijke terrein zal worden vereenigd, aan de belanghebbenden in eigendom toebehoort. De verkoopprijs kan worden gesteld op 6.— per M2., welke som voor het door zijn vorm minder gegadigde terrein voldoende is te achten. Met gemelden prijs hebben de belanghebbenden verklaard genoegen te nemen. Voorts zijn, behoudens Uwe goedkeuring, met hen enkele schikkingen getroffen omtrent den afstand van voor straat en plantsoen bestemden grond, den aanleg van straten, de overdracht daarvan aan de gemeente en dergelijke, een en ander gelijk hieronder nader is uitgewerkt. De langs de terreinen loopende scheidingssloot wordt door de genoemde belangheb benden gedempt, doch het is billijk hun in de kosten daarvan eene bijdrage uit de gemeentekas toe te kennen van 400. Met verwijzing naar de ter visie liggende stukken geven wij U derhalve in overweging te besluiten tot verkoop aan D. Kalma en D. Witteveen, alhier, tegen den prijs van ƒ6.— per M2. van het op de bij dit besluit behoorende teekening in roode kleur aan geduide gedeelte van blok XII der gemeentelijke bouw terreinen ten Noordwesten van de Leeuwrikstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie D no. 1823, ter grootte van ongeveer 330 M2., de juiste grootte op kosten van de koopers op te meten door een land meter van het kadaster en daaraan, naast de gebruikelijke bij verkoop te stellen voorwaarden, de volgende voorwaarden te verbinden a. de bovengenoemde belanghebbenden dragen voor de som van 1.— in totaal aan de gemeente Leeu warden in eigendom over het op de teekening in groene kleur aangeduide, voor plantsoen bestemde, en het op die teekening met kruisarceering aangeduide, voor straat bestemde, gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie D no. 2005; b. de langs de kadastrale perceelen, gemeente Leeuwarden Sectie D nos. 1823 en 2005 loopende sloot wordt door de bovengenoemde belanghebbenden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders gedempt, in de kosten waarvan de gemeente Leeuwarden een som van 400.— bijdraagt; c. de straat, geprojecteerd op het onder a genoemde, met kruisarceering aangeduide, perceelsgedeelte wordt door de gemeente en op hare kosten aangelegd; d. de straat, geprojecteerd op het aan de boven genoemde belanghebbenden toebehoorende gedeelte van het kadastrale perceel, gemeente Leeuwarden, Sectie D no. 2005 en op de teekening met een roode omlijning aangeduid, wordt over de volle breedte door en voor rekening van de genoemde belanghebbenden aangelegd. Na de voltooiing wordt dit straatgedeelte aan de gemeente in eigendom overgedragen onder bij betaling van de in art. 6 der Bouwverordening ge noemde bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud en van de kosten van het gemeentelijk toe zicht op den aanleg, onderscheidenlijk ten bedrage van 1.80 en 0.27 per M2. straat en berekend over de halve straatbreedte, met inbegrip van het door de ge meente aangelegde driehoekige, op de teekening zwart gekleurde, terreintje. Bij dezen straataanleg gelden de volgende bepalingen 1. de straat moet aansluiten aan de in aanleg zijnde straten op het naastgelegen gemeenteterrein en geheel overeenkomstig en in dezelfde materialen worden uit gevoerd; deze materialen moeten worden betrokken van de gemeente Leeuwarden en zullen worden gele verd tegen den kostprijs met 10 verhooging voor administratiekosten; 2. op de nieuwe eigendomsgrens tusschen het ter rein van de stichting ,,Sonnenborgh" en de aan de ge meente over te dragen perceelsgedeelten zullen, indien gemelde stichting daartoe niet overgaat, de bovenge noemde belanghebbenden op hunne kosten een erfaf- scheiding aanbrengen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders; e. de kosten van opmetingen, van acten en van afschriften daarvan ten behoeve van het gemeente archief, welke het gevolg van dit besluit zijn, komen ten laste van D. Kalma en D. Witteveen, bovengenoemd. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een gedeelte van het weiland „de Lange Negen" aan het Vliet aan E. en J. Massolt voor den bouw van een schiphuis. Dit voorstel luidt als volgt Van E. en J. Massolt, alhier, ontvingen wij het ver zoek te bevorderen dat hun in huur wordt afgestaan een perceel grond aan het Vliet voor den bouw van een schiphuis. Bedoeld is een gedeelte van het weiland, de z.g. „Lange Negen", waarvan reeds met Uwe goed keuring onderscheidene gedeelten zijn verhuurd voor schiphuisbouw, laatstelijk bij Uw besluit van 22 Maart 1.1. aan J. Ket. Het terrein is op de overgelegde tee kening door een arceering aangeduid. Ook in dit geval bestaat bij ons geen bezwaar aan het verzoek te voldoen; de huurprijs dient op 40.— per jaar te worden gesteld, welk bedrag in juiste ver houding staat tot de aan de gemeente verschuldigde gelden voor het hebben van andere schiphuizen aan het Vliet. De huurtijd kan, evenals in vorige gevallen, be paald worden op tien jaren, waarmede adressanten, die ook met de overige hun gestelde voorwaarden genoegen nemen, accoord gaan. Onder overlegging van de stukken geven wij U der halve in overweging te besluiten aan E. en J. Massolt, alhier, in huur af te staan voor den bouw van een schiphuis aan het Vliet een gedeelte van de z.g. „Lange Negen", ter breedte langs het Vliet gemeten van 8 M. en diep ten hoogste 17 M., deel uit makende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 10008, ten Westen onmid dellijk grenzende aan het aan J. Ket verhuurde gedeelte, onder voorwaarde 1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van 10 jaren, in te gaan 1 Mei 1932 en eindigende 30 April 1942; de gemeente heeft het recht de overeenkomst te allen tijde op te zeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden; alsdan is de huur naar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 April 1932. 87 evenredigheid van den tijd van gebruik verschuldigd; 2. de huursom bedraagt 40.— per jaar, te betalen vóór 1 Mei van elk jaar, en verder op de overeengekomen voorwaarden. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van voorgevelrooilijnen aan weerskanten van den Harbinger straatweg van de Bildtschestraat tot de Westelijke grens der gemeente. Dit voorstel luidt als volgt De Inspecteur van de Volksgezondheid (Volkshuis vesting) voor de provinciën Friesland en Drenthe heeft verzocht te bevorderen, dat de afstand tusschen de voorgevel-rooilijnen langs den Harlingerstraatweg tusschen de Bildtschestraat en de westelijke gemeente grens, thans bedragende 40 Meter, wordt gewijzigd en gebracht op 50 Meter. Een verzoek van gelijke strek king is of wordt door genoemden Inspecteur ook gericht tot de besturen van de gemeenten, door welke het overige gedeelte van den weg naar Harlingen loopt. Wij zijn van meening, dat het verzoek van den Inspec teur in gunstige overweging moet worden genomen. In de toekomst toch zal het bovenvermelde weggedeelte, als deel uitmakende van den doorgaanden verkeersweg Harlingen—Leeuwarden Groningen, ongetwijfeld in beteekenis toenemen, in verband waarmede het ge- wenscht moet worden geacht, dat tusschen de gevels van de huizen ter weerszijden van den weg een flinke ruimte aanwezig zij. Een afstand van 50 Meter is voor dit doel voldoende. Bij dien afstand kan de rijweg, die thans op een breedte van 12 Meter is ontworpen, worden gebracht op 15 Meter; de trottoirs ter weers zijden, welke thans geprojecteerd zijn op 5.50 Meter, kunnen dezelfde breedte behouden, terwijl de diepte van de voortuinen van 8.50 Meter gesteld wordt op 12 Meter. Ter voldoening aan het bepaalde in art. 10 der Woningwet heeft het bijgaande ontwerp-besluit met de daarbij behoorende kaart, op welke de bestaande rooi lijnen met witte bloklijnen en de nieuw voorgestelde rooilijnen met witte streeplijnen zijn aangeduid, ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage gelegen van 1 tot en met 31 Maart 1932, van welke nederlegging in een van de plaatselijke dagbladen kennis is gegeven. Bovendien is aan ieder der in de kadastrale registers ingeschreven eigenaren en aan de hypotheekhouders der bij de rooilijnen betrokken eigendommen bij aange- teekenden dienstbrief bericht gezonden van de boven bedoelde ter visie ligging. Bepaalde bezwaren tegen de nieuwe rooilijnen hebben ons niet bereikt; alleen is het hierbij overgelegde schrijven d.d. 10 Maart 1932 inge komen van W. van der Kooi, eigenaar van het kadas trale perceel gemeente Leeuwarden, Sectie D no. 1594, die er op wijst, dat bij vaststelling van de voorgestelde rooilijnen genoemd perceel, waarop vroeger een woning stond, als bouwterrein onbruikbaar wordt, in verband waarmede hij zich alle rechten voorbehoudt tot het be komen van schadevergoeding uit de gemeentekas. Naar onze meening behoeft de mededeeling van genoemden adressant aan de vaststelling van de gewijzigde rooi lijnen niet in den weg te staan, daar hij, indien hij meent door de toepassing van de rooilijn schade te lijden, zich overeenkomstig art. 2 der „Schadevergoe dingsverordening" (gemeenteblad no. 8 van 1930) met een verzoek tot Uwe Vergadering kan wenden om die schade vast te stellen. Wij vestigen er nog Uwe aandacht op, dat het aan geboden ontwerp-besluit tevens omvat de rooilijnen voor de bebouwing rondom een te zijner tijd aan te leggen ovaal plein op de samenkomst van den Harlin gerstraatweg en de Bildtschestraat. De overgelegde schetsteekening geeft aan op welke wijze de inrichting van dat plein is gedacht; wij mogen U verder verwijzen naar den brief van den Directeur der Gemeentewerken van 26 September 1931, no. 1980, waarin een en ander nader is uitgewerkt. Er zal Uwe Vergadering uit blij ken, dat de totstandkoming van dit plein als punt van samenkomst van onderscheidene bestaande en geleide lijk aan te leggen straten en belangrijke hoofdverkeers wegen, in de toekomst zeer gewenscht is te achten. Door de vaststelling van de bedoelde rooilijnen wordt in beginsel tot de vorming van het gemelde plein be sloten. Onder mededeeling, dat de Commissie voor de Open bare Werken zich blijkens haar rapport van 22 Decem ber 1931 met de voorgestelde rooilijnen kan vereenigen, geven wij U in overweging overeenkomstig het hier onder afgedrukte ontwerp te besluiten. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wet houders; gelet op de bepalingen der Woningwet; besluit de voorgevel-rooilijnen voor de bebouwing aan weerskanten van den Harlingerstraatweg van de Bildtschestraat tot de westelijke grens der gemeente, zooals deze zijn vastgesteld bij Raadsbesluit van 26 Mei 1925 no. 1 66r/1 01te wijzigen en vast te stellen als op de bij dit besluit behoorende teekening, gemerkt „bij 3383 van '31", met getrokken witte streeplijnen is aan geduid. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 4—10. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het Raadsbesluit van 1 Maart 1932 tot overneming van perceelen nabij de Bleekerstraat van de Koninklijke Vereeniging „De IJsclub" te Leeuwarden, zoomede van grond ten Noorden van de Oude Meer. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge een door Uwe Vergadering aangenomen voorstel van LIw medelid, den heer van der Meulen, is aan de voorwaarden, verbonden aan de overneming door de gemeente van de Koninklijke Vereeniging „De IJsclub" van de thans als ijsbaan in gebruik zijnde perceelen nabij de Bleekerstraat alsnog een voorwaarde toegevoegd, inhoudende dat het gebruik van de nieuwe ijsbaan in den zomer in overleg met en met goedvinden van Burgemeester en Wethouders wordt geregeld. Alvorens aan LIw besluit tot aankoop verdere uitvoering te geven, hebben wij aan het Bestuur van „De IJsclub" gevraagd of het zich met deze nieuwe bepaling kon vereenigen, in antwoord waarop het Bestuur ons heeft bericht, dat het zich niet verantwoord achtte zijn leden vergadering een voorstel te doen om bovenbedoelde voorwaarde te aanvaarden, omdat daardoor de beschik king over de ijsbaan niet zou blijven in handen van het Bestuur, maar gebracht zou worden bij een niet aan de ledenvergadering verantwoordelijk college. Het Bestuur voegde daaraan toe, dat het bereid was aan het verlangen, in den Raad tot uiting gekomen ten opzichte van de exploitatie van het ijsbaanterrein in den zomer, tegemoet te komen, maar verplicht te zijn zich de rechten der vereeniging te dien aanzien voor te behouden. Ten einde te trachten op dit punt niettemin met „De IJsclub" tot overeenstemming te geraken, hebben wij nadien alsnog eene bespreking met het Bestuur ge houden. Daarbij heeft het Bestuur zijne bereidwilligheid om ieder verzoek van het Gemeentebestuur betreffende het gebruik van de terreinen in den zomer, in wel willende overweging te nemen herhaald en ons de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1932 | | pagina 5