294 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932.
citeitbedrijf, het Gemeentelijk Grondbedrijf, het bedrijf
der Gemeentewerken, het Gemeentelijk Woningbedrijf,
het Openbaar Slachthuis en het bedrijf der Gemeente
reiniging.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
procesverbaal van de opneming van kas en boe
ken van den gemeente-ontvanger.
Wordt voorgesteld dit proces-verbaal voor kennis
geving aan te nemen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer BuielMijnheer de Voorzitter. Het is mij
reeds een paar maal opgevallen, dat wij eigenlijk niet
precies kunnen nagaan of de kas van den Ontvanger
klopt. Het is hier thans zoo, dat er nu is geconstateerd,
dat er een bedrag van 1801.32 over is en dat wordt
als volgt verklaard
„Naar de Ontvanger verklaarde is dit toe te schrij
ven aan ontvangen gewetensgelden, enz., waarvoor
hem nog geen kohier en machtigingen zijn verstrekt."
Is hier nu echter ook nagegaan of die ontvangst van
dat gewetensgeld klopt en op welke wijze wordt dat
geadministreerd? Want met die ontvangen gewetens-
gelden zou men toch een eventueel tekort kunnen aan
zuiveren en wij kunnen dus nooit zien, zooals bij de
andere bedrijven, of de kas precies klopt. Ik zou daar
over graag nadere inlichtingen willen hebben.
De heer Ritmeester (wethouder): Mijnheer de Voor
zitter. De gewetensgelden worden uit den aard der zaak
betaald bij den controleur der gemeentebelastingen
daar worden ze in het algemeen direct gestort, nadat
het geweten van den patiënt zich op dat punt heeft
geuit en daarvoor wordt dan onmiddellijk door den
controleur een kwitantie afgegeven. Als die is afgege
ven wordt er kennis gegeven van het ontvangen gewe
tensgeld aan den Ontvanger, terwijl daar dan het geld
wordt gestort en eerst daarna wordt er een kohier voor
opgemaakt. Men kan natuurlijk niet eerst een kohier
opmaken en daarna den man vervolgen en al dergelijke
dingen meer. Daarom kan het dus voorkomen dat bij
verificatie van de kas van den Ontvanger, welke op
willekeurige tijden plaats vindt, evenals in dit geval,
gewetensgeld in kas is, waarvoor nog geen kohier is
opgemaakt en dat dus nog niet kan worden verant
woord. Daarvan wordt dan mededeeling gedaan door
den verificateur, maar bij de volgende verificatie blijkt
het wel, want dan vindt U de geheele zaak in het ko
hier verantwoord.
De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter, dan zou ik
toch graag willen dat in het volgend proces-verbaal
werd opgenomen, dat het bedrag van 1801.32 aan
ontvangen gewetensgeld inderdaad accoord is bevon
den.
De heer Ritmeester (wethouder): In het volgend
proces-verbaal wordt uit den aard der zaak alles op
gesomd wat dan in kas is. Daarvoor worden de ko
hieren nagegaan en ook dat kohier, betrekking heb
bende op het ontvangen gewetensgeld wordt dan ge
controleerd. Dan is de zaak dus in orde. Het zal dus
niet zoo apodictisch als LI het wenscht in het proces
verbaal vermeld staan, maar er wordt in vermeld dat
alle kohieren zijn gecontroleerd en dat de kas klopt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het proces-verbaal wordt voor kennisgeving aange
nomen.
g. adres van T. Fopma en andere bewoners van
gemeentewoningen aan de Wijnhornsterstraat en om
geving om achter iedere gemeentelijke woning aldaar
een bergplaats te doen maken.
Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Feitsma: Mijnheer de Voorzitter. Het zou
door ons op prijs worden gesteld wanneer Burgemees
ter en Wethouders over dit stuk praeadvies zouden
willen uitbrengen. Het lijkt mij nog al een belangrijk
stuk toe; er zijn hier een groot aantal aanvragers,
80 en er zullen misschien nog wel meer bij komen; dat
zal wel van de voorwaarden afhangen. Het lijkt mij niet
onmogelijk toe, als Burgemeester en Wethouders de
zaak zoo zullen afdoen, dat er onbillijkheden zullen
kunnen voorkomen en daarom lijkt het mij beter dat wij
eerst het standpunt van Burgemeester en Wethouders
vernemen.
De heer B. Molenaar: Mijnheer de Voorzitter. Ik wil
mij graag aansluiten bij het betoog van den heer
Feitsma. Ik ben ook van meening dat de toestand van
die woningen, hoewel deze zeer zeker den laatsten tijd
is verbeterd en er van de zijde van Burgemeester en
Wethouders vrij wat kosten daarvoor zijn gemaakt,
toch van dien aard is, dat bijna elke berging daar ab
soluut ontbreekt. Ik zou dan ook graag willen weten
of Burgemeester en Wethouders bereid zijn daarover
aan ons praeadvies uit te brengen, opdat wij zullen
weten welke kosten daaraan zullen moeten worden be
steed om daartoe te geraken. Het schijnt dat thans oog
luikend daar weer verschillende hokken worden ge
maakt, waartegen echter vrij zeker Burgemeester en
Wethouders weer maatregelen zullen moeten nemen.
Maar men zal toch ook niet ontkennen, als dergelijke
menschen niet een dergelijke gelegenheid hebben en als
zij absoluut niet een kleine berging hebben, dat dit aan
stonds tot schade moet komen van de bewoning. Het
lijkt mij niet ondienstig, dat wij deze zaak eens ernstig
onder de oogen zien en daarom zou ik graag willen dat
Burgemeester en Wethouders bereid zouden zijn om
over dit adres praeadvies uit te brengen.
De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou het
volgende willen vragen. Er is nu een request gericht
aan den Raad, maar daar ligt voor mij in opgesloten
dat men het hier eerst heeft geprobeerd bij den betrok
ken wethouder of bij Burgemeester en Wethouders en
dat dit college er afwijzend tegenover staat. Nu stelt
het college voor om dit adres ter afdoening in handen
te stellen van Burgemeester en Wethouders, maar hoe
is dat dan te rijmen? Ik heb geteld dat er ongeveer 80
bewoners onderteekenaars zijn van het adres en laten
wij nu eens stellen dat de kosten 50.— per bergplaats
zullen zijn, dan kost deze zaak de gemeente 80 maal
50.of 4000.Ik zou er daarom voor zijn dit
adres in handen te stellen van Burgemeester en Wet
houders, ten einde praeadvies hierover uit te brengen.
De Voorzitter: Ik wil in de eerste plaats dit zeggen,
dat dit verzoek niet aan Burgemeester en Wethouders
is gedaan en dat dus Burgemeester en Wethouders ook
niet reeds een beslissing hierover hebben kunnen ne
men. Bovendien wil ik opmerken, dat het woord „af
doening" niet de beteekenis heeft dat Burgemeester en
Wethouders alleen zullen handelen in den zin, zooals
de menschen het niet willen hebben, maar dat daarbij
de mogelijkheid ook bestaat dat Burgemeester en Wet
houders zullen handelen, zooals die menschen het wèl
willen hebben. Dat woord is dus geen dooddoener
maar een afdoener en dat is hier een groot verschil.
Tot nog toe heeft de Raad altijd dergelijke zaken
aan Burgemeester en Wethouders overgelaten, maar
dit verzoek is natuurlijk aan den Raad gedaan. Burge
meester en Wethouders stellen nu voor om de afdoe
ning van deze zaak aan hen over te laten in welken
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932. 295
zin de beslissing dan ook mag vallen maar wanneer
de Raad zegt dat hij zelf liever een beslissing neemt,
dan moet de Raad zelf maar beslissen, zoo denk ik er
over. M. a. w., Burgemeester en Wethouders zullen
hierover praeadvies uitbrengen als de Raad dat wil,
maar hoe dat zal luiden is een andere kwestie.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten het adres in
handen van Burgemeester en Wethouders te stellen
om praeadvies.
h. adres van F. Zeilstra namens een „Werkloozen-
strijdcomité". betreffende voorzieningen ten behoeve
van werkloozen.
Wordt voorgesteld dit adres voor kennisgeving aan
te nemen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb dit
adres gelezen en ik kan mij niet zoo zonder meer met
het voorstel, om dit adres voor kennisgeving aan te
nemen, vereenigen, al was het alleen maar hierom, dat
de werkloosheid duizenden arbeidersgezinnen niet
eenige maanden maar jarenlang teistert. Ik spreek er
I daarom ook over, omdat o. a. in het adres voorkomt
I een zinsnede, waarin gevraagd wordt niet van den steun
I af te trekken het gezinsinkomen. Of ik daar nu zonder
I meer zoo voor zou zijn, zal ik niet beweren, maar ik
I wil toch van deze gelegenheid gebruik maken om aan
I te toonen, dat door die bepaling, zooals zij in de prac-
I tijk werkt, er heel wat huisgezinnen zijn, die niet de
I minste kans hebben om ooit weer naar boven te komen.
I Ik wil maar een kort voorbeeld noemen. Als ik neem
I een gemiddeld gezin met 3 kinderen, wat komt daar
I dan van terecht bij een uitkeering van 12.— 4~ 3.—
I 15.— Datjs een bedrag, waarvan ik zou zeggen
I dat men daarmee misschien, het hoofd boven water
I houdende, enkele weken kan scharrelen, maar wanneer
I slechts dat bedrag wordt ontvangen maanden en maan-
I den lang, dan heeft dat ten gevolge, dat een dergelijk
I gezin tot het pauperisme en daar beneden vervalt.
Nu de kwestie van de 50 aftrek van het gezins-
I loon. Het staat er zoo voor: als b.v. de moeder in dat
I geval er uit gaat om te werken wat niet aanbevelens
waardig is, maar als de broodkorf zoo hoog hangt, dan
is dat in den regel niet de eerste vraag en als die
kans ziet om gedurende een paar dagen er een paar
rijksdaalders bij te verdienen, dan gaat er van dien steun
nog 2.50 af en dan heeft zoo'n vrouw dus twee dagen
gewerkt voor 5 kwartjes per dag. Dat is één geval uit
de practijk en zulke zijn er heel wat. En als men daar
dan nog bij rekent wat door het onttrekken van die
arbeidskracht aan het gezin verloren gaat en het
zelfde geldt ook van den man dan vind ik dat op
die manier een dergelijke huishouding eenvoudig wordt
veroordeeld tot een bestaan, dat ik zoo vrij ben niet
meer een bestaan te noemen, omdat het, wat dien toe
stand betreft, te lang duurt op deze wijze. De Minister
heeft indertijd toegestaan dat die aftrek in de groote
steden, o. a. in Amsterdam, niet voor de eerste paar
gulden zou gelden en als iemand daar dus b.v. kans
zag om 5.— te verdienen, dan zou zoo'n gezin zonder
kindertoeslag hebben een bedrag van 17. Dat be
drag van 5.— is wel geen reuzenbedrag, maar op
zoo'n inkomen is het wél een belangrijk bedrag. Ik heb
vernomen dat er thans order is gegeven, dat die be
paling moet worden ingetrokken; in welk stadium die
zaak thans verkeert, weet ik niet, maar dat is mij be
kend geworden, er is weer een order, waarbij men weer
in die richting doorwerkt. Ik weet dat, wat ik hier be
spreek, van hoogerhand wordt bepaald, van Regee-
ringswege, maar ik acht het mogelijk, dat er een tijd
kan komen, dat men van de zijde van de gemeenteraden
in verzet zal gaan tegen een dergelijke bepaling. En dat
is naar mijn meening al lang het geval.
In dit adres wordt ook gevraagd een uitkeering
ineens. Als men stilstaat bij wat ik hier schets, is mijn
vraag of hier niet in ernstige overweging moet worden
genomen dat er, zooals reeds in enkele plaatsen ge
beurt, brandstoffen in den winter worden verstrekt.
Dat is ook niet een overbodige weelde.
Ik zal hier niet direct voorstellen doen, die de Raad
niet direct kan overzien en berekenen en die dus alleen
daarom al zouden worden verworpen, maar wèl wil ik
voorstellen om dit adres om praeadvies te zenden naar
Burgemeester en Wethouders, met de bedoeling dat.
wat ik hier heb genoemd en ook de andere dingen, die
in het adres zijn genoemd, in ernstige overweging kun
nen worden genomen.
Met die andere dingen bedoel ik ook de toepassing
van de bepaling uit de Ministerieele circulaire, waarin
wordt gesproken over het percentage. Hetgeen aan den
werklooze wordt uitgekeerd, wordt n.l. berekend naar
het loon, dat in het vak van den werklooze geldende is.
Ook ten opzichte daarvan doen zich dingen voor en
zijn mij in Leeuwarden feiten bekend, die niet door den
beugel kunnen. Ik wil dat hier wel met een voorbeeld
toelichten. Als een timmerman b.v. 30.— verdient en
hij wordt werkloos, dan zou men logisch geredeneerd
zeggen: er wordt een uitkeering betaald tot een bepaald
percentage, zoodat de grootte van de uitkeering dus
afhangt van het loon in zijn vak en dus is de grondslag
van dat percentage hier 30. Maar nu is er iets ge
beurd, n.l. dat die werkman het ongeluk heeft gehad,
dat hij in zijn vak in geen maanden werk heeft kunnen
vinden, maar dat hij wel bij een ander vak is werkzaam
geweest, of b.v. als sjouwerman, omdat hij alles aan
pakte wat hij maar kon krijgen en dat hij op die wijze
b.v. eenige maanden werkzaam is geweest voor een
loon van 20. Dan wordt dat loon aangenomen als
de grondslag voor het percentage dat hij krijgt uitbe
taald. Dat is een punt, dat ook zeer zeker wel de moeite
waard is om het eens na te gaan. Want het is mij be
kend, dat er huishoudingen zijn, die de dupe zijn ge
worden van een dergelijken uitleg van die bepaling. Ik
denk dat het Burgerlijk Armbestuur hier in strijd han
delt met die Ministerieele bepaling, maar als men eens
een bepaling krijgt van den Minister, waar wat goeds
in zit, en men krijgt daar dan een uitleg van zooals
hier, dan snijdt het mes wel totaal verkeerd.
Om die reden zou ik, om kort te zijn, dit adres om
praeadvies naar Burgemeester en Wethouders willen
sturen om de hier genoemde zaken, vooral omdat het
tegen den winter gaat, eens ernstig te overwegen.
De heer Koopal: Mijnheer de Voorzitter. In den
laatsten tijd is den Raad zoo nu en dan een adres ge
worden van verschillende comité's, welke adressen ten
doel hadden verbetering te brengen in den algemeen
heerschenden toestand onder de werkloozen. Zoo heb
ben wij van middag weer te behandelen een adres van
het Werkloozen-strijdcomité, dat een tiental punten
noemt in zijn request en daarmee aanduidt dat z. i. ver
betering noodzakelijk is. Nu kunnen wij verschillend
denken over het punt van uitgang, maar ik zou zeggen:
algemeen zullen wij het er wel over eens zijn dat de
toestand van de werkloozen een voorwerp van aanhou
dende zorg is én voor het Gemeentebestuur èn ook voor
de Rijksregeering.
Mijnheer de Voorzitter, als wij die 10 punten nagaan,
zijn daar inderdaad verschillende punten bij, die mij
sympathiek aandoen, maar toch moet ik adressant te
leurstellen, omdat ook aan hem wel bekend kan zijn dat
de Gemeenteraad er zeer weinig aan doen kan om ver
betering te brengen in de overeenkomst, die is ontstaan
tusschen het Gemeentebestuur en de Rijksregeering.