302 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932.
12Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond van stoepen voor de per-
ceelen Bagijnestraat no. 35, Kelders no. 25 en Heeren-
waltje no. 14.
Dit voorstel luidt als volgt
Van K. Hutting, I. Goldschein en G. W. Stienstra,
alhier, ontvingen wij de mededeeling dat zij genegen
zijn den grond van de stoepen, gelegen onderschei
denlijk voor de perceelen Bagijnestraat no. 35, Kelders
no. 25 en Heerenwaltje no. 14, in eigendom aan de
gemeente over te dragen. Vermits wij het bezit van
den grond dezer stoepen voor de gemeente gewenscht
achten, geven wij U in overweging te besluiten
A. in eigendom over te nemen
van K. Hutting, alhier, den grond van de stoep,
gelegen voor het perceel Bagijnestraat no. 35, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, Sectie C no. 660;
van I. Goldschein, alhier, den grond van de stoep,
gelegen voor het perceel Kelders no. 25, kadastraal
bekend alsvoren, Sectie A no. 1175;
van G. W. Stienstra, alhier, den grond van de stoep,
gelegen voor het perceel Heerenwaltje no. 14, kadastraal
bekend alsvoren. Sectie C no. 469;
zulks onder de volgende voorwaarden
1. de koopprijs bedraagt 1.— voor elke strook
grond;
2. alle kosten, op de overdracht vallende, zijn voor
rekening der gemeente Leeuwarden;
3. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het
uitkomende materiaal desverlangd het eigendom van
de verkoopers en wordt het door de gemeente kosteloos
naar een door hen aan te wijzen plaats binnen de
gemeente vervoerd;
4. wanneer ten gevolge van den trottoiraanleg
werkzaamheden aan de gevels van bovenvermelde
gebouwen noodig zijn, geschieden deze door en voor
rekening der gemeente;
en overigens op de gebruikelijke en andere door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte voor
waarden;
B. de onder A bedoelde strooken grond te be-
stemmen voor den publieken dienst.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
openbaren verkoop van het perceel Bollemanssteeg no. 2.
Dit voorstel luidt als volgt
De gemeente is eigenaresse van enkele panden in de
binnenstad, die voor den openbaren dienst niet gebruikt
worden, daarvoor, naar verondersteld mag worden,
ook in de toekomst niet meer zullen worden bestemd
en waarvan het bezit uit anderen hoofde voor haar
evenmin van belang is. Daartoe behoort o. m. het per
ceel Bollemanssteeg no. 2. op den hoek van de Bagijne- I
straat. Dit pand, waarin laatstelijk de Rijkskweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen was gevestigd,
staat sindsdien ledig; slechts van eenige lokalen wordt
door een tweetal vereenigingen een tijdelijk en tot
wederopzeggens toegestaan gebruik gemaakt. Het wil
ons derhalve voorkomen, dat er alle reden bestaat om
tot verkoop van dit gebouw, dat voor de gemeente
geenerlei nut meer heeft, over te gaan, te meer, waar
het bezit er van jaarlijks de noodige kosten aan onder
houd, schoonmaken, enz. medebrengt. Daarentegen is
het perceel door zijn grootte - 3 Are en zijn ligging
in het centrum der stad voor particulieren voor velerlei
doeleinden geschikt, zoodat verwacht mag worden, dat
de gemeente het voor een redelijken prijs van de hand
zal kunnen doen.
Nu de aangrenzende perceelen, eigendom van de
familie van wijlen mr. D. van Weideren baron Rengers,
binnenkort in openbaren verkoop worden gebracht, zijn
wij van oordeel dat er een gereede aanleiding bestaat
om tegelijkertijd het belendende gemeentelijke pand
publiek te verkoopen. In overleg met den betrokken
notaris zal de provisioneele veiling plaats hebben in
den avond van 27 September a.s., wanneer in de Raads
vergadering, welke op den middag van dien dag ge
houden wordt, overeenkomstig het onderhavige voor
stel zal zijn besloten. De definitieve verkooping zal dan,
behoudens goedkeuring van Uw besluit door de Gede
puteerde Staten, plaats vinden op 4 October d.a.v.,
tegelijk met die van de naastgelegen perceelen.
De vaststelling van het tijdstip der betaling en aan
vaarding ware aan ons College over te laten; het zal
vermoedelijk uiterlijk op 15 November a.s. kunnen
worden bepaald. Het is wenschelijk, dat de langs het
gebouw liggende stoepen buiten den verkoop worden
gehouden.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in
overweging te besluiten tot openbaren verkoop van het
perceel Bollemanssteeg no. 2. alhier, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, Sectie C no. 1137 en groot 3
Are, en ons College te machtigen tot dat einde het
noodige te verrichten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders sub 10—13.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van vergunning aan de firma Kolk en Co.,
alhier, tot demping van de sloot tusschen den Lek-
kumerweg en haar terrein aldaar.
Dit voorstel luidt als volgt
De firma Kolk en Co., alhier, heeft tot ons College
een verzoek gericht om haar vergunning te verleenen
tot het maken van een dam in of een brugje over de
sloot, gelegen tusschen het kadastrale perceel gemeente
Jelsum, Sectie D no. 1530 en den Lekkumerweg, ten
einde daardoor toegang tot genoemden weg te verkrij
gen ten behoeve van een achttal woningen, door haar
op het gemelde perceel gesticht en van de ten Noorden
daarvan nog te bouwen woningen. Hier zij vermeld,
dat de Lekkumerweg in eigendom toebehoort aan het
Rijk doch in beheer en onderhoud is overgedragen aan
deze gemeente, zoodat het verleenen van eene vergun
ning, als door de adressante wordt gevraagd, tot de
bevoegdheid van de gemeente behoort. Tegen het
maken van een dam of het hebben van een brugje be
staan van onze zijde bedenkingen. Het wil ons voor
komen dat in het hier aanwezige geval tot demping
van de scheidingssloot moet worden overgegaande
adressante is daartoe wel bereid. Met de door ons voor
de vergunning tot demping ontworpen voorwaarden,
waaronder afstand van een strook grond, het leggen
van een gedeelte straat en het gedeeltelijk bekostigen
van den aanleg van een trottoir zijn begrepen, heeft de
adressante verklaard genoegen te nemen. Tegen het
leggen van een leiding ten behoeve van de gaslevering
door deze gemeente aan de hierbedoelde woningen be
staat, hoewel deze gelegen zijn op het grondgebied van
de gemeente Leeuwarderadeel, bij ons geen overwegend
bezwaar, nu het hier een geval betreft, nagenoeg gelijk
aan de reeds plaats hebbende gaslevering ten behoeve
van sommige eveneens in die gemeente gelegen per
ceelen langs den Groningerstraatweg.
Voor nadere bijzonderheden zij verwezen naar de
ter visie liggende stukken.
Wij geven U in overweging te besluiten
aan de firma Kolk en Co., alhier, vergunning te ver
leenen tot demping van de sloot, gelegen tusschen den
Lekkumerweg en haar perceel kadastraal bekend ge
meente Jelsum, Sectie D no. 1530, zulks onder de vol
gende voorwaarden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932. 303
1. de sloot moet, alvorens te worden gedempt, goed
worden gereinigd;
2. de demping moet tot gelijke hoogte van den weg
geschieden met zand of goeden grond ten genoegen
van den Directeur der Gemeentewerken;
3. de eindafsluitingen van de demping moeten
worden gemaakt van stapelzoden, onder een helling van
1 op 1 en uit den bodem van de sloot worden opge
trokken.
4. in de te dempen sloot moet over de volle lengte i
een riool worden gelegd, wijd 20 cM., op nader door
den Directeur der Gemeentewerken aan te geven I
hoogte;
5. aan het onder 4 genoemde riool moeten de huis- i
aansluitingen worden verbonden onder verplichting,
dat deze aansluitingen te zijner tijd door en op kosten
van de adressante of hare rechtverkrijgenden aan het
te leggen hoofdriool in den weg zullen worden aan- i
gesloten;
6. de hekken voor de gestichte en de nog te stichten
woningen moeten op een afstand van 7.50 Meter uit en
evenwijdig aan de nieuwe as van den weg worden ge
plaatst;
7. op het onder 4 genoemde riool noch op de sloot
mogen afvoeren van faecaliën worden aangesloten;
8. de strook grond welke overblijft tusschen de
onder 6 genoemde hekken en den Lekkumerweg, moet
aan de gemeente Leeuwarden worden overgedragen
tegen een koopsom van 1.— in totaal, komende de
kosten van overdracht voor rekening van de adres
sante;
9. de kosten van trottoiraanleg moeten, voor zoover
het gedeelte van het trottoir betreft dat niet op den
overgedragen grond komt te liggen, aan de gemeente
worden vergoed. Als waarborg voor de betaling van
de hierbedoelde kosten stort de adressante een door
Burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag in de
gemeentekas;
10. alvorens met de demping van de sloot wordt
begonnen, moet van het voornemen daartoe ten minste
twee dagen te voren kennis worden gegeven aan het
bureau van Gemeentewerken;
11. de geprojecteerde dwarsstraat ten Noordoosten
van de in aanbouw zijnde acht woningen moet door de
adressante op hare kosten over de diepte van de bouw-
perceelen zoo spoedig mogelijk worden, aangelegd en
voltooid zijn opgeleverd vóór 12 Mei 1933. waarna de
straat in eigendom aan de gemeente Leeuwarden wordt
overgedragen; de kosten van de akte dezer overdracht
komen ten laste van de adressante;
12. van de bij dit besluit verleende vergunning mag
geen gebruik worden gemaakt dan nadat aan de onder
8 en 9 vermelde voorwaarden is voldaan.
De Voorzitter; Ik wil eerst even mededeelen dat in
overleg met het polderbestuur misschien nog de moge
lijkheid bestaat dat het riool door de sloot niet noodig
is, zoodat Burgemeester en Wethouders voorstellen
voorwaarde no. 4 thans als volgt te lezen
,,in de te dempen sloot moet, indien zulks naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders noodig is.
over de volle lengte een riool worden gelegd
enz.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou
naar aanleiding van het voorstel, dat ons op het oogen-
blik bezig houdt, wel een paar vragen willen stellen.
Immers, het is bekend dat in een geval als het onder
havige art. 715 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat
tegen billijke vergoeding een uitgang moet worden ver
leend. En wanneer ik nu dit voorstel bekijk van het
begin tot het eind, dan worden hier niet minder dan
12 voorwaarden gesteld, voorwaarden ik voeg dat
er in één adem aan toe waaraan de aanvrager heeft
voldaan en die dus bij adressant geen bezwaar uitoe
fenen.
Maar mijnheer de Voorzitter, niettegenstaande dat
zou ik het bijzonder aangenaam vinden, indien ik de
volgende vragen nog mag stellen en daarop een positief
antwoord zou ontvangen.
In de eerste plaats, mijnheer de Voorzitter, om een
begin te maken, zou ik de vraag willen stellen: worden
deze voorwaarden, die naar het mij voorkomt nog al
van diep ingrijpenden aard zijn, ook gesteld in derge
lijke gevallen zooals het onderhavige? Ik begrijp dat U
daarop zult antwoorden ja zeker ik wil dus in die
vraag niet meer gelegd hebben dan ik zelf daarin
wensch te leggen.
In de tweede plaats: is het juist dat adressant, zooals
men mij heeft meegedeeld, voor de strook grond, die
onder 8 wordt genoemd, een bedrag van 800.— heeft
betaald of, indien die betaling nog niet heeft plaats ge
had, dat nog zal moeten doen
Is het verder juist, wat ook zelfs voorkwam of
schoon ik mij daar niet in de eerste plaats op wil be
roepen in een ingezonden stuk van een deskundige,
dat het becijferd verlies voor adressant ongeveer
5000.— bedraagt en zoo ja, is dat dan niet wat al te
veel gevergd in zoo'n geval als ons hier bezig houdt?
En dan zou ik, als op die vragen een bevestigend
antwoord wordt gegeven, nog deze vraag willen stel
len is het stellen van deze voorwaarden wel bevor
derlijk voor de particuliere nijverheid en bijzonder in
dit geval om het bouwen te bevorderen? Ik meen dat
het tegendeel het geval is. Het zou mij bijzonder aan
genaam zijn, indien U de goedheid wilde hebben daar
op een antwoord te geven.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Het is mij
ook eenigszins gegaan zooals het den heer Terpstra is
gegaan. Ik heb met eenige verbazing deze geheele
voordracht gezien. Ik heb deze zaak nog eens a tête
reposée bekeken, ik heb mij ook ter plaatse, waar dit
mogelijk was, inlichtingen verschaft en toen is mij ge
bleken, dat deze geheele zaak ten slotte het resultaat is
van maandenlange onderhandeling. Het zijn niet alleen
de brieven, die bij de stukken hebben gelegen, die ge
wisseld zijn tusschen adressant en de gemeente, maar
ik heb hier voor mij een heel dossier van de stukken,
die tusschen adressant en de gemeente zijn gewisseld,
tot zelfs een adres aan den Raad incluis, dat de vorige
zitting had moeten zijn aangebracht, ware het niet, dat
adressant, op aandringen van het Gemeentebestuur, dat
adres had teruggenomen en door welk adres hij had
gedacht op de eene of andere wijze tot overeenstem
ming te komen. Toch is deze overeenstemming blijkens
de door adressant op 7 September onderteekende ver
klaring verkregen, daar is bij mij wel iets in, wat nog
te vragen overlaat.
Zooals de heer Terpstra zeer terecht heeft opge
merkt, is het oorspronkelijk verzoek van adressant ge
grondvest op art. 715 van het Burgerlijk Wetboek, dat
eenvoudig aan een eigenaar van grond de verplichting
oplegt, onder bepaalde omstandigheden noodgang te
verleenen aan andere perceelen tegen een schadeloos
stelling voor eventueel aangebrachte schade.
Nu is het hier een eenigszins eigenaardige positie,
omdat wij hier hebben een bouw niet in de gemeente
Leeuwarden, maar omdat hier is gebouwd in een
andere gemeente, waarbij de bouwer van die woningen
vraagt om uitgang naar een weg, die in onderhoud en
beheer is bij de gemeente Leeuwarden. Het ging hier
dus niet om het verleenen van bouwvergunning
want die moest verleend worden en is ook verleend
door de gemeente Leeuwarderadeel maar het ging
hier uitsluitend om het verleenen van noodgang. Door
adressant is daartoe gevraagd een paar brugjes te
mogen slaan en ik geef onmiddellijk toe, dat het Ge-