306 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932.
gelegenheid te geven ook eens van de andere zijde te
worden ingelicht.
De Voorzitter: LI hebt dat ingezonden stuk hier ge
noemd en omdat U er over hebt gesproken, heb ik
geantwoord: Burgemeester en Wethouders trekken zich
van ingezonden stukken niets aan: dat is den Raad wel
bekend.
De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou nog
een enkele opmerking willen maken en dat is deze, dat
ik toch niet den indruk heb gekregen uit de bespreking
met den heer Kolk, die zich zelf eigener beweging tot
mij heeft gewend, dat bij hem dat gevoel aanwezig is,
dat hij in dezen op zoo prettige en aangename wijze
met de gemeente heeft onderhandeld en dat daarbij de
gemeente Leeuwarden den heer Kolk ter wille is ge
weest. Laat ik aannemen op het oogenblik dat dit fei
telijk volkomen juist is geweest, dan wil ik hier toch
constateeren dat de heer Kolk zélf dat gevoel niet had,
maar dat hij wel degelijk het gevoel had en nog heeft
dat, omdat hij de gemeente per se noodig had, de ge
meente daar het verst mogelijke gebruik van heeft ge
maakt.
Wat verder betreft hetgeen de heer Veenstra heeft
gedaan, heeft de heer Kolk mij uitdrukkelijk meege
deeld dat het zenden van dat adres aan den Raad door
den heer Veenstra geheel op verzoek en met mede
weten van den heer Kolk is geschied. Verder heeft de
heer Kolk mij meegedeeld dat, terwijl dit adres was
gedateerd 27 Augustus, hij op 3 September, dus drie
dagen voor de Raadsvergadering, waarin dit adres in
de termen viel om behandeld te worden, van de zijde
van het Gemeentebestuur telefonisch het verzoek heeft
gekregen om dat adres in te trekken, omdat dit toch
niet ontvankelijk zou zijn op grond van het feit, dat het
niet van hem zelf uitging, maar van iemand, die zich
als zijn gemachtigde uitgaf, zonder dat echter het Ge
meentebestuur daarvoor de bewijzen had. Naar aanlei
ding van dat telefonisch verzoek is er toen verder nog
een bespreking gehouden met den heer Kolk en deze
heeft toen ten slotte gezegd: als het adres toch niet ont
vankelijk is, trek ik het in en dan moeten wij maar zien
tot overeenstemming te komen. De heer Kolk heeft
echter nog steeds het gevoel dat, waar hij de gemeente
noodig had, deze daarvan het verst mogelijke gebruik
heeft gemaakt. Als thans van de zijde van het Gemeen
tebestuur wordt gezegd dat men hem aan alle mogelijke
kanten ter wille is geweest, dan doet mij dat groot ge
noegen en dan heeft ook deze bespreking nog haar nut
gehad, omdat dan daaruit blijkt dat het gevoel van
wrevel, dat niet alleen bij den heer Veenstra maar ook
bij den heer Kolk aanwezig was, misplaatst was. Ik heb
over deze kwestie lang met den heer Kolk gesproken
en het is ook op mijn advies, dat de heer Kolk nog naar
Gemeentewerken is geweest ter zake van de kwestie
van de rioleering, omdat ik hem heb gezegd dat er in
dat opzicht in ieder geval naar mijn meening nog wel
een weg zou zijn te vinden.
Ik heb echter nog altijd het gevoel, dat men als ge
meente Leeuwarden niet aan een bouwer de verplich
ting kan opleggen om in een andere gemeente een straat
aan te leggen, die het Gemeentebestuur van die ge
meente blijkbaar niet noodig acht, aangezien dat Ge
meentebestuur den eisch tot het leggen van die straat
niet heeft gesteld. Bovendien, waar deze bouwer als
gevolg daarvan een woning méér had kunnen bouwen,
komt hij daar nu in strijd met de bouwvergunning, die
hem door de gemeente Leeuwarderadeel is verleend,
want in zijn tweede bouwvergunning voor het nieuwe
blok straat niet die straat maar in de plaats daarvan
een woning en dus zou die man eigenlijk een nieuwe
bouwvergunning aan de gemeente Leeuwarderadeel
moeten vragen. Als men daar dan ook zou willen
i dwarsdrijven, zou men in Leeuwarderadeel kunnen
zeggen: die straat moet daar weg, want de teekening
is zoo, dat er een huis moet komen te staan en dus moet
dat huis er ook komen en dan zou deze man op die
manier worden fijngewreven tusschen de verschillende
bepalingen van Leeuwarden en Leeuwarderadeel.
Ik laat thans daar of het Gemeentebestuur van Leeu
warden den heer Kolk ter wille is geweest, maar dat
gevoelen bestond althans bij dien man niet. Men kan
daarover denken zooals men wil en men kan meenen
dat die tusschenpersoon hierbij een rol heeft gespeeld,
maar ik heb mijn inlichtingen alleen van den bouw
ondernemer zelf.
De Voorzitter: Ik zou nog dit willen opmerken over
j wat de heer Vromen heeft gezegd over dat adres, dat
wethouder De Vries mij uitdrukkelijk heeft verzekerd,
dat in het onderhoud, dat hij met den heer Kolk heeft
gehad, deze heeft gezegd, dat door hem een opdracht
i tot het verzenden van het adres niet was verstrekt,
j Verder is die zaak, omdat wij er niet bij zijn geweest,
niet meer na te gaan.
Dan wil ik er dit nog aan toevoegen, dat het hier
zeker een eigenaardige kwestie is. Er wordt steeds
maar geknabbeld aan den rand van Leeuwarden en
men gaat profiteeren van de verharde wegen in deze
gemeente en de straatverlichting, enz. door in een
andere gemeente de huizen precies op den rand van
deze gemeente te zetten. Naar aanleiding van deze
i kwestie mag er dan ook wel eens ernstig over worden
nagedacht om aan dat knabbelen aan en dat parasi-
teeren op de gemeente Leeuwarden door bouwers in
I Leeuwarderadeel, door op de grens van de gemeente
te bouwen en alzoo gebruik te maken van de harde
wegen en de straatverlichting in deze gemeente, zonder
dat daar iets tegenover staat dan alleen, dat deze ge
meente voor eventueel te leveren gas in die woningen
alle prijzen zou kunnen vragen, een eind te maken. Dat
komt bij dit voorbeeld wel zeer sterk naar voren. De
heer Kolk heeft daar eenige huizen gezet en hij heeft
daarvoor bouwvergunning gekregen van Leeuwardera
deel, maar hij heeft zich niet vooruit vergewist of hij
ook op verzet van Leeuwarden zou stuiten. Wij hebben
de zaak nu niet op haren en snaren gezet, maar het was
misschien verstandiger geweest om de bom nu maar te
laten barsten. Men bouwt daar maar zonder ons er in
te kennen, maar men moet eerst maar zien dat het daar
Leeuwarden wordt en dan kan men zien gas te krijgen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
zooals dat bij monde van den Voorzitter namens Bur
gemeester en Wethouders onder voorwaarde no. 4 is
gewijzigd.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van vergunning aan A. K. Monderman
tot demping van de sloot voor zijn bouwterrein aan
den Mr. P. J. Troelstraweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Van A. K. Monderman, alhier, ontvingen wij een
verzoek om vergunning tot het dempen van de sloot
aan den Mr. P. Troelstraweg voor het perceel, ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie E no.
3324. Op deze demping kunnen van toepassing zijn
de voorwaarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14
November 1922 no. 484r/312.
Wij geven U in overweging aan A. K. Monderman,
alhier, vergunning te verleenen tot het dempen van de
sloot voor het te bebouwen terrein aan den Mr. P. J.
Troelstraweg. kadastraal bekend gemeente Leeu
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932. 307
warden, Sectie E no. 3324, op de voorwaarden, gesteld
bij Raadsbesluit van 14 November 1922 no. 484R/312,
met uitzondering van de 5e voorwaarde en met be
paling, dat de voortuin 7 M. diep worde.
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Leeu
warder Schoolvereeniging voor het aanbrengen van een
rijwielbergplaats bij hare scholen aan het Raadhuis
plein en de St. Anthonystraat en ten behoeve van
laatstgenoemde school mede voor het aanschaffen van
drie platenkasten.
Dit voorstel luidt als volgt
Blijkens zijn hierbij gevoegden brief van 28 Juni j.l.
vraagt het Bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging,
alhier, U gelden uit de gemeentekas beschikbaar te
willen stellen voor het aanbrengen van een eenvoudige
rijwielbergplaats ten behoeve van elk zijner scholen
voor gewoon lager onderwijs op de ruimte tusschen die
schoolgebouwen, voor betegeling van die ruimte en de
daarheen leidende steeg, zoomede voor aanschaffing
van drie platenbakken of platenkasten in eene dier
scholen. In verband met gehouden besprekingen heeft
het Bestuur zich bereid verklaard het verzoek om bete
geling voorloopig terug te nemen, zoodat dit thans
buiten behandeling kan blijven.
Uit het adres blijkt genoegzaam, dat is voldaan aan
de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920: ons is
bovendien nog gebleken, dat door deze aanschaffingen
de normale eischen, welke aan het geven van lager
onderwijs gesteld mogen worden, niet worden over
schreden. De gemeente behoort derhalve krachtens
artikel 72 der aangehaalde wet de benoodigde gelden
beschikbaar te stellen.
Wij geven U dan ook, onder overlegging van het
verzoek, in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging,
alhier, uit de gemeentekas gelden te verstrekken voor
het aanbrengen van een eenvoudige rijwielbergplaats
bij elk zijner scholen aan het Raadhuisplein en in de
St. Anthonystraat en ten behoeve van laatstgenoemde
school mede voor het aanschaffen van drie platen-
bakken of platenkasten.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Ver-
eeniging voor Christelijk Schoolonderwys voor het aan
schaffen van leermiddelen ten behoeve van de school
voor uitgebreid lager onderwijs in de Margaretha de
Heerstraat en de school voor gewoon lager onderwijs
in de Willem Sprengerstraat, zoomede voor vergrooting
van de rijwielbergplaats bij eerstgenoemde school.
Dit voorstel luidt als volgt
Het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk School
onderwijs, alhier, heeft bij schrijven van 19 Juli j.l. ge
vraagd gelden uit de gemeentekas beschikbaar te
stellen
a. voor het aanschaffen van leermiddelen ten be
hoeve van het onderwijs aan zijne school voor uitge
breid lager onderwijs in de Margaretha de Heerstraat,
zulks in verband met de uitbreiding van het aantal
leerlingen in de 2e en 3e klasse dier school;
b. voor het aanschaffen van enkele nieuwe boeken
voor zijne school in de Willem Sprengerstraat tenge
volge van het invoeren van een 8e klasse aan die
school;
c. voor eene vergrooting van de rijwielbergplaats
aan de onder a genoemde school, wegens het bezoeken
der school per rijwiel door een groot aantal leerlingen
uit de buitengemeenten en uit de buitenwijken der stad.
Uit het adres blijkt genoegzaam, dat is voldaan aan
de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920: ons is
bovendien nog gebleken dat door een en ander de
noodzakelijke eischen, welke aan het geven van lager
onderwijs gesteld mogen worden, niet worden over
schreden. De gemeente behoort derhalve krachtens
artikel 72 der aangehaalde wet de benoodigde gelden
beschikbaar te stellen.
Wij geven U mitsdien, onder overlegging van het
verzoek, in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs, alhier, uit de gemeentekas gelden te
verstrekken voor het aanschaffen van leermiddelen
voor het onderwijs aan de school voor uitgebreid lager
onderwijs in de Margaretha de Heerstraat en aan de
school voor gewoon lager onderwijs in de Willem
Sprengerstraat, zoomede voor vergrooting van de
rijwielbergplaats bij eerstgenoemde school.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Roomsch
Katholieke Schoolvereeniging voor het vervangen der
klinkerbestrating van het plein bij de school aan de
Speelmansstraat door een tegelbevloering.
Dit voorstel luidt als volgt
Het Bestuur der Roomsch-Katholieke Schoolveree
niging, alhier, vraagt bij schrijven van 7 dezer gelden
uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor het
vervangen van de defecte klinkerbestrating van het
schoolplein bij zijne school voor gewoon lager onder
wijs aan de Speelmansstraat no. 1 door eene bevloering
van basaltinetegels.
Ons is gebleken dat een bestrating van tegels de
voorkeur verdient boven een klinkerbestrating en waar
een eventueele vernieuwing van de bestaande bevloe
ring een niet onaanzienlijk gedeelte van de gevraagde
gelden zou vorderen, meenen wij dat onder deze om
standigheden de aanvrage de normale eischen, aan het
geven van lager onderwijs te stellen, niet te boven
gaat. De gemeente behoort derhalve, krachtens art. 72
der Lager Onderwijswet 1920, de benoodigde gelden
beschikbaar te stellen.
Wij geven U dan ook, onder overlegging van het
verzoek, in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Roomsch-Katholieke Schoolver
eeniging, alhier, uit de gemeentekas gelden te verstrek
ken voor het vervangen van de defecte klinkerbestra
ting van het plein bij zijne school aan de Speelmans
straat door een bevloering met basaltinetegels.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Roomsch
Katholieke Schoolvereeniging voor de aanschaffing van
schoolbanken en het vergrooten van borden in de School
voor uitgebreid lager onderwijs aan de Tweebaksmarkt.
Dit voorstel luidt als volgt
Het Bestuur der Roomsch-Katholieke Schoolvereeni
ging, alhier, verzoekt bij het hiernevens overgelegd
schrijven, d.d. 15 Juli j.l., gelden uit de gemeentekas
beschikbaar te stellen voor het aanschaffen van nieuwe
banken en borden ten behoeve van zijne school voor
uitgebreid lager onderwijs aan de Tweebaksmarkt no.
44, zulks overeenkomstig artikel 72 der Lager Onder
wijswet 1920. Het Bestuur voert daarvoor als reden
aan dat de thans aanwezige banken voor leerlingen
van een u. 1. o.-school te klein zijn en geen voldoende
bergruimte bevatten en dat de borden onvoldoende
schrijf vlakken hebben. Uit een ingesteld onderzoek
is ons gebleken, dat een aantal der banken minder
geschikt is voor een school als deze en dat de borden
inderdaad te weinig schrijfoppervlak bevatten, welk
tekort evenwel zou kunnen worden ondervangen door