308 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932.
aan de bestaande borden een schrijfvlak toe te voegen.
Met deze voorzieningen zullen de normale eischen,
welke aan het geven van lager onderwijs gesteld
mogen worden, niet worden overschreden. Voorts
blijkt uit het schrijven genoegzaam, dat is voldaan aan
de bepalingen der bovenaangehaalde wet, zoodat de
gemeente krachtens het aangehaalde artikel 72 de be-
noodigde gelden beschikbaar behoort te stellen.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Roomsch-Katholieke School-
vereeniging, alhier, uit de gemeentekas gelden te ver
strekken voor het aanschaffen van een aantal nieuwe
schoolbanken en voor vergrooting van de aanwezige
schoolborden, een en ander ten behoeve van zijne
school voor uitgebreid lager onderwijs aan de Twee-
baksmarkt no. 44.
20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verstrekken van gelden aan het Bestuur der Neder-
landsch Hervormde Schoolvereeniging ten behoeve van
het aanbrengen van centrale verwarmingsanitaire in
richting. rijwielbergplaats en kastruimte in zijne school
aan de Druifstreek.
Dit voorstel luidt als volgt
Het Bestuur der Nederlandsch Hervormde School
vereeniging, alhier, verzoekt bij de hiernevens overge
legde stukken ten behoeve van zijne school aan de
Druifstreek gelden uit de gemeentekas beschikbaar te
stellen voor
a. eene centrale verwarming met oliestookinrichting;
b. een closetinrichting;
c. een bergplaats voor rijwielen, en
d. eenige kasten.
Het is ons gebleken dat de kachels, waarmede tot
nog toe de school werd verwarmd, in zoodanigen toe
stand verkeeren dat vernieuwing noodzakelijk is, zoo
dat het schoolbestuur op grond van de bepalingen der
Lager Onderwijswet 1920 aanspraak kan maken op de
benoodigde gelden voor het aanschaffen van nieuwe
kachels. Genoemd bestuur wenscht evenwel de be
staande kachelverwarming te vervangen door een cen
trale verwarming, automatisch gestookt met olie, welke
wijziging is te beschouwen als een verandering van
inrichting van het schoolgebouw en waarvoor, over
eenkomstig artikel 72 van vorengenoemde wet, gelden
kunnen worden aangevraagd. Aan de hand van de
bestaande jurisprudentie moet worden aangenomen, dat
deze wijze van verwarming hier ter plaatse niet kan
worden aangemerkt als de normale eischen, aan het
geven van lager onderwijs te stellen, te boven gaande,
zoodat de gemeente de benoodigde gelden voor dit
doel beschikbaar behoort te stellen. Ons is verder nog
gebleken, dat de overige door het Bestuur noodig ge
achte, hierboven vermelde, voorzieningen, mede als
normaal voor deze school kunnen worden aangemerkt.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten
aan het Bestuur der Nederlandsch Hervormde
Schoolvereeniging, alhier, ten behoeve van zijne school
voor gewoon lager onderwijs aan de Druifstreek no. 72
uit de gemeentekas gelden te verstrekken voor het aan
brengen van eene centrale verwarming met automa
tische oliestookinrichting, een closetinrichting, een
rijwielbergplaats en eenige kastruimte.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het
Plaatselijk Crisiscomité.
Dit voorstel luidt als volgt
Ten behoeve van het verleenen van extra-hulp aan
georganiseerde werkloozen door het Plaatselijk Crisis-
comité, alhier, is bij besluit van Uwen Raad van 19
Januari 1932 (Handelingen, bl. 8) voorloopig een be
drag van 1500.— uit de gemeentekas beschikbaar
gesteld. Zooals U bekend zal zijn, kan de maximum
bijdrage van de gemeente beloopen 0.10 per inwoner,
zijnde, gerekend naar 48.901 inwoners op 1 Januari
1932, 4890.10; omdat evenwel destijds nog niet te
overzien was welk bedrag het comité noodig zou heb
ben, is met een eerste bijdrage van 1500.— volstaan.
Thans deelt het Crisiscomité ons mede, dat het hem in
totaal toegestane bedrag van 3000.— (het Nationaal
Crisiscomité verstrekt evenveel als de gemeente) op
het oogenblik reeds aanmerkelijk is overschreden en
dat het geheele bedrag, waarover het de beschikking
kan krijgen, voor steun benoodigd zal zijn, weshalve
het alsnog uitkeering van een subsidie ad 3390.10
verzoekt. Den desbetreffenden brief van het comité,
met de daarbij behoorende bijlage, leggen wij hierne
vens ter kennisneming aan U over.
Vermits van onze zijde tegen inwilliging van het
onderwerpelijke verzoek geen bedenkingen bestaan,
geven wij Uwe Vergadering in overweging te besluiten,
ten behoeve van het verleenen van extra-hulp door het
Plaatselijk Crisiscomité, alhier, volgens de daarvoor
door het Nationaal Crisiscomité vastgestelde of nog
vast te stellen regelen, alsnog een bedrag van 3390.10
beschikbaar te stellen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders sub 15—21.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vernieuwing van de Vrouwenpoortsbrug, met bijkomende
werken en tot verbetering van de aansluitende toegangs-
wegen.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij de aanbieding van de ontwerp-begrootingen voor
1932 (bijlage no. 17 van 1931) deelden wij U mede,
dat wij de totstandkoming van de vernieuwing der
Vrouwenpoortsbrug in 1932 van groot belang achtten
uit een oogpunt van verkeers- en stadsverbetering,
doch dat, waar de plannen daarvoor nog niet geheel
waren uitgewerkt en dus nog geen bepaald kosten-
bedrag voor dat werk kon worden genoemd, de des
betreffende post voorloopig als memoriepost in de
begrooting moest worden opgenomen. Uwe Vergade
ring heeft toen dienovereenkomstig besloten.
Bij schrijven van 30 Mei jl. no. 1299 heeft de Direc
teur der Gemeentewerken ons nu een uitgewerkt plan
met teekeningen en begrootingen toegezonden, waarin
zoowel de vernieuwing van de genoemde brug als de
verbetering van de aansluitende weggedeelten zijn
opgenomen, en dat wij te Uwer kennisneming bij de
stukken hebben gevoegd.
Ten aanzien van het plan voor den bouw van een
nieuwe brug wijzen wij er op, dat deze is geprojecteerd
op de plaats waar zich de bestaande brug bevindt.
Hoewel deze plaats afwijkt van die welke op het voor-
loopige uitbreidingsplan voor een nieuwe brug is aan
gewezen, n.l. in het verlengde van de Nieuwestad.
hebben wij aan de tegenwoordige plaats de voorkeur
gegeven. Gelijk U bekend is zou bij den bouw van
een nieuwe brug aan het einde van de Nieuwestad de
gracht moeten worden omgelegd, waarbij dan afgraving
van een gedeelte van het bolwerk, in casu van den
Vrouwenpoortsdwinger, zou moeten plaats hebben. De
aaneengesloten dwingers, zooals die in het Westen en
Noordwesten van de stad nog vrijwel ongeschonden
aanwezig zijn, moeten uit een historisch en stedebouw
kundig oogpunt van zoo groote waarde worden be
schouwd, dat slechts in zeer bijzondere en daartoe
noodzakende gevallen tot aantasting er van mag
worden overgegaan. Een dergelijk geval achten wij hier
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 October 1932. 309
niet aanwezig. Weliswaar zouden bij afgraving van 1
den Vrouwenpoortsdwinger en demping van een ge
deelte der gracht, tegenover de Molenstraat eenige
fraaie plantsoentjes zijn aan te leggen, doch deze zullen
het gemis van de karakteristieke wallen nimmer kunnen
aanvullen. Bij het maken van de nieuwe brug op de
plaats van de bestaande kan het bolwerk behouden
blijven. Voorts dient rekening te worden gehouden met i
het feit, dat uitvoering van het plan, waarbij de brug op i
de oude plaats blijft, de minste kosten medebrengt. En
eindelijk lijkt het ons voor het doorgaand verkeer te
land beter dat de brug niet verplaatst wordt, daar dan j
met een flauwe bocht een gemakkelijke aansluiting aan
den Harlingersingel wordt verkregen, hetgeen anders
niet het geval zal zijn. Wij voegen hier aan toe, dat
de adviseur voor het uitbreidingsplan zich met het
leggen van de nieuwe brug op de plaats van de be
staande geheel kan vereenigen.
Komende tot de vraag aan welke soort van brug de
voorkeur moet worden gegeven, wijzen wij er op, dat
met het oog op de scheepvaart een beweegbare brug
te verkiezen is boven een vaste. Bij de keuze van het
brugtype hebben wij ons laten leiden door het oordeel
van den Directeur der Gemeentewerken, dat een
basculebrug de meeste aanbeveling verdient, en wel
dat type, waarbij een dichte kelder is geconstrueerd.
Een dergelijke brug heeft het voordeel dat op de z.g.
staart (contra-gewicht) van de klap geen rijvloer
aanwezig is, waardoor de mogelijkheid van opwippen
onder het rijverkeer is uitgesloten, terwijl de opzet-
inrichting betrekkelijk eenvoudig kan zijn. Ook komt
bij het openen van de brug het zich op de klap bevin
dende vuil en regenwater niet in den kelder terecht,
hetgeen als een groot voordeel moet worden aan
gemerkt. Bovendien zijn sinds kort enkele nieuwe
beweeginrichtingen voor basculebruggen bekend ge
worden, welke technisch een verbetering van de con
structie vormen.
De breedte van de brug is ontworpen op 15 Meter
tusschen de leuningen. Het wil ons voorkomen dat
deze breedte moet worden aangehouden, daar de
Vrouwenpoortsbrug, ook al zou op den duur het door
gaand verkeer langs andere wegen worden geleid, toch
steeds een onderdeel zal blijven uitmaken van den
I belangrijksten verbindingsweg van de Westelijke
I woonwijken naar de binnenstad. De, genoemde 15
I Meter is verdeeld in een rijweg van 9 M., met trottoirs
I ter weerszijden van 3 M. elk. De rijweg bestaat uit
I twee verkeersstrooken, elk van 3 M., voor automobielen
I en andere voertuigen, terwijl de overblijvende ruimte
I van 3 M. voor wielrijders bestemd is. De hoogteligging
I van de brug blijft ongeveer gelijk aan die van de be-
I staande, wat met het oog op het verkeer aanbeveling
I verdient. De doorvaartwijdte, welke thans tusschen
den pijler en de landhoofden 6.80 Meter bedraagt, was
I bij de nieuwe brug oorspronkelijk ontworpen op 8 M.
I Op uitdrukkelijk verzoek van den Hoofdingenieur van
I den Provincialen Waterstaat de singelgracht be-
I hoort tot het provinciale vaarwater is de doorvaart-
opening evenwel alsnog op 8.25 M. geprojecteerd.
Deze opening moet alleszins voldoende worden geacht;
I het breedste vaartuig (een baggermolen) dat in het
I vorige jaar door de brug is gevaren, mat 6.75 Meter.
Het is niet aan te nemen, dat in de toekomst breedere
I vaartuigen de brug zullen doorvaren. Behalve door het
I vergrooten van de doorvaartwijdte is het passeeren van
de brug verbeterd door de as van de brugopening
zooveel mogelijk in de richting van de gracht te
brengen. Een en ander zal ook aan zeer lange schepen
een voldoend gemakkelijke doorvaart verzekeren.
Naast de doorvaartopening is een doorstroomings-
opening geprojecteerd, waardoor het in de eerst
genoemde opening opgestuwde water een uitweg kan
vinden; het vaartuig zal daardoor sneller en gemakke
lijker de brug kunnen passeeren.
Voor den dienstdoenden brugwachter is een wacht
huisje ontworpen op de Oostzijde van het landhoofd
aan den kant van de stad, opdat een zoo ruim mogelijk
uitzicht worde verkregen over de gracht ter weers
zijden van de brug.
De bediening van de brug zal electrisch geschieden.
De daarvoor noodige motoren zijn ondergebracht in
eene aan de Noordzijde van de doorvaartopening in
te richten kelderruimte, waarin tevens de staart van
de klap wordt bewogen. De afsluithekken van de brug
zijn zoodanig met het bewegingsmechanisme van de
klap verbonden, dat alleen bij gesloten stand van de
hekken beweging van die klap mogelijk is.
De bestaande brugwachterswoning ware af te
breken, zulks in verband met de wijziging in het be
loop van den toegangsweg en met de aesthetische
eischen, welke aan de omgeving van het nieuwe bouw
werk gesteld mogen worden.
Wat de uitvoering van het werk aangaat, zij er op
gewezen, dat tijdens den duur daarvan de scheepvaart
niet kan worden gestremd, en dat dus voor elk van
de landhoofden een waterdichte afdamming dient te
worden aangebracht. Voorts is het noodig ten behoeve
van voetgangers, wielrijders en handkarren een hulp
brug te slaan. De meest geschikte plaats voor deze
brug, welke beweegbaar moet zijn en eene breedte
van 3 Meter tusschen de leuningen dient te hebben,
is aan den Harlingersingel tegenover de Pier Pander
straat.
Als bijkomende werken noemen wij verder nog het
maken van een bergruimte voor gereedschappen van
den brugwachter en voor den plantsoendienst, een
openbaar urinoir, een zandbak, zoomede een aan de
stadzijde noodig gebleken transformatorstation. De
kosten van laatstgenoemde inrichting komen ten laste
van het electriciteitbedrijf.
De kosten, aan de uitvoering van de vorenomschreven
werken verbonden, worden met inbegrip van de alge
meene kosten door den Directeur der Gemeentewerken,
blijkens de bij de stukken aanwezige gespecificeerde
begrooting, geraamd op rond 165.000.—. Deze som
ware te vinden uit leening en af te lossen in 40 jaren.
Tegelijk met de uitvoering van de werken betref
fende de nieuwe brug dient te worden overgegaan tot
het verbeteren van de naar die brug leidende wegen.
Op de bij de stukken liggende situatieteekening no.
2514 is het hiervan ontworpen plan aangegeven. Dit
omvat het verbreeden van den rijweg tot 10 Meter en
het aanleggen van trottoirs van 4 Meter breedte ter
weerszijden. De verbetering strekt zich uit tot de aan
sluitingen met de Nieuwestad en de Westerplantage.
Als verharding van den rijweg zal asfalt of asfaltbeton
op fundeering worden gebezigd. De boomen langs den
weg aan de zijde van den dwinger kunnen behouden
blijven; die aan den anderen kant, waarvan trouwens
enkele lijdende zijn aan iepziekte, moeten worden
gerooid.
Blijkens de begrooting van den Directeur der Ge
meentewerken zal met de genoemde wegverbetering,
inclusief de algemeene kosten, een uitgave gemoeid zijn
van rond 22.500. Waar de wijziging van de toe
gangswegen te beschouwen is als een onderdeel van de
brugvernieuwing, kan ook deze som gevoegelijk uit
leening worden gevonden.
De Commissie voor de Openbare Werken heeft ons
bij haar hiernevens overgelegd schrijven van 23 Juni
j.l. bericht, dat zij zich in meerderheid met de onder
havige plannen kan vereenigen. Tegen de ontworpen
brug c. a. zijn in die commissie geene bedenkingen
aangevoerd, doch een minderheid is van meening, dat
het niet verantwoord is in de tegenwoordige omstan
digheden een dergelijke groote uitgaaf te doen. Deze
minderheid acht het door de voorstanders van directe
uitvoering aangevoerde argument, n.l. de verkeersbe-
lemmering aan een der hoofdingangen van de stad,