148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933.
worden gegeven, waardoor het altijd nog zal worden
mogelijk gemaakt, dat die veelal genoemd wordende
geneeskundige toestellen die meestal slechts quasi-
geneeskundige toestellen zijn en waarvan de genees
kundige werking aan buitengewoon sterken twijfel
onderhevig is, zoodat men ze niet zonder meer zoo mag
noemen nu en in de toekomst kunnen worden ge
bruikt, evenals ook de huishoudelijke toestellen, daar
vind ik het onbehoorlijk en geen fraaie geste en zou
ik er op principieele gronden tegen zijn om daaraan
mijn sanctie te geven om iemand, op grond van het
aansluiten van een dergelijk toestel, van het net af te
sluiten en het hem dus onmogelijk te maken electriciteit
te verkrijgen.
Meent men dat het een algemeen belang is en daar
kan ik in komen dat de zorg voor de gemeenschap
meebrengt het verzorgen van een ongestoorde radio-
ontvangst, laat men dat dan zoeken in de eene of andere
strafbepaling, zooals door den vorigen spreker is voor
gesteld, waardoor men tegen iemand, die buiten zijn wil
of door nalatigheid storing veroorzaakt, kan optreden,
maar laat men dat niet trachten binnen te halen door
gebruik te maken van het monopolistisch karakter van
een bedrijf, dat de vitale belangen van iederen bewoner
omvat.
De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Ik kan mij
volkomen vereenigen met hetgeen de heer Vromen te
berde heeft gebracht en ook met wat de heer Van
Kollem naar voren heeft gebracht. Ik zou het ook zeer
onelegant vinden om in een verordening op de levering
van electrischen stroom dergelijke voorwaarden te
zetten. De bedoeling dat men bepalingen voor een der
gelijke verordening gaat maken, is betrekkelijk niets
anders, dan te zorgen voor de veiligheid van verschil
lende personen en dat men hierin nu ook het voorko
men van radiostoringen wil regelen, vind ik niet in het
belang van het bedrijf. Het zou zelfs zijn tégen het
belang van het bedrijf, want al is het afnemen van
stroom door de radio een klein belang wanneer er
een zekere storing van de radio-ontvangst wordt ont
dekt, is het voor het bedrijf een nadeel dat het misschien
een tijdlang de levering van stroom aan machines mist,
zoodat het bedrijf dus minder stroom verkoopt.
Ik begrijp ook niet, dat het college niet het rapport
heeft afgewacht van de commissie, die door den Mi
nister van Waterstaat is ingesteld. Er zijn trouwens
wel andere verordeningen, zooals de heer Terpstra al
heeft gezegd; ik heb hier ook nog een bij mij van de
gemeente Medemblik. Als men inderdaad deze zaak
wenschte te regelen, dan had naar mijn meening het
college in die 1J^ jaar tijd wel iets te berde kunnen
brengen. Er is hier het vorig jaar een stuk in handen
van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-
advies en ik zou daarom willen voorstellen, deze zaak
aan te houden en de geheele kwestie algemeen in een
afzonderlijke verordening te regelen, buiten het Ge
meentelijk Electriciteitbedrijf om.
De Voorzitter; Ik wil in de eerste plaats opmerken,
dat de kwestie, waar het nu op het oogenblik over gaat,
op 31 Januari 1933 in handen van Burgemeester en
Wethouders om praeadvies is gesteld. Ik wil mij daar
nu niet verder in begeven sommige heeren vinden
het praeadvies vlug en anderen vinden het niet vlug
laten we den heer Terpstra niet verdere schokken be
zorgen, wij hebben gedaan wat wij doen moesten.
Nu heeft de Vereeniging van Directeuren van Elec-
triciteitsbedrijven uitdrukkelijk gezegd
,,dat tot nu toe het gros der klachten in zake radio-
storingen berust op hinder van die van geneeskundige
toestellen, welke werken met stroomen van hooge
frequentie, werd ondervonden."
Daardoor hebben Burgemeester en Wethouders zich in
dit geval laten leiden. Nu is het best mogelijk, dat er
allerlei huishoudelijke toestellen zijn, die de zaak ook
belemmeren, ik wil dat niet ontkennen, maar dan is het
ook de vraag, wat de voorkeur heeft, het gebruik van
huishoudelijke toestellen of een ongestoorde radio-ont
vangst. En als verder die kwestie op een zoo eenvou
dige wijze is op te lossen als de heer Van Kollem zegt.
n.l. met een toestelletje van 70 cent, dan geloof ik, dat
ieder t. z. t. wel bereid zal zijn om een zoodanig toe
stelletje aan te schaffen, maar dan begrijp ik niet dat
de vereeniging zoo sterk tegen deze hoogfrequentie-
toestellen ageert en zou zij in dit geval aangenomen
de juistheid van de mededeeling van den heer Van
Kollem het beste doen zich te interesseeren voor
verkoop van dat weinig kostbaar hulptoestel. Ik zou
zeggen laat de Raad op het oogenblik dit voorstel
aannemen en laten wij de resultaten dan eens afwachten.
De heer Van Kollem; Mijnheer de Voorzitter. Het
spijt mij wel, maar ik moet zeggen dat ik over Uw ant
woord niet voldaan ben. Ik handhaaf in de eerste plaats
mijn bezwaar, dat deze verordening geen practisch ef
fect zal sorteeren. Integendeel, ik ben van meening, dat
hierdoor juist ontzettend veel moeite zal worden ge
schapen, om te kunnen constateeren, waar zoo'n appa
raat zit en als men dan ten slotte als resultaat van het I
onderzoek het apparaat heeft gevonden, dan zal men
nog niet bereiken, dat men de storingen kan opheffen.
U spreekt over dat apparaatje, dat ik heb genoemd,
maar wat ik daarover heb gezegd, is inderdaad zoo.
Het spreekt vanzelf, ik heb dat van door en door met
de zaak bekende vaklieden, die mij vandaag nog hebben i
verklaard, dat dit apparaatje op elk huishoudelijk toestel
op eenvoudige wijze is aan te brengen, terwijl de kosten i
zijn 70 cent, waarbij dan nog komt één uur werkloon.
Op gevaar af, dat de heer Buiel mij aanziet voor aan
deelhouder van een dergelijke fabriek, moet ik mijn
bezwaren handhaven en wil ik mijn verzoek herhalen.
Ik wil dan ook het voorstel doen, dit voorstel van de
agenda af te voeren en Burgemeester en Wethouders
te verzoeken een onderzoek in te stellen en te komen
met een ontwerp-verordening, die de storingen in hun
geheel onder de oogen zal zien.
De Voorzitter; Wordt dat voorstel ondersteund?
Dit blijkt wel het geval te zijn.
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Ofschoon
ik er, voor zoover mogelijk, hard aan wil meewerken,
om de storingen op te heffen, moet ik toch even tegen I
den gedachtengang van den heer Van Kollem opkomen.
Ik heb in den aanvang reeds gezegd dat, wat hier ge
leverd wordt, ook mij niet voldoende is, maar ik heb
er bij gevoegd, dat ik niet het onderste uit de kan wilde I
hebben, dat ik mij ook niet blij maak met een doode j
musch, zooals de heer Van Kollem zegt, maar dat ik j
hier werkelijk eenig resultaat van verwacht. Want het j
is onjuist, wat de heer Van Kollem zegt, dat het heel
moeilijk is te constateeren waar zoo'n apparaat zit. Dat
is voor een deskundige maar een kleinigheid en dus is J
een eventueele overtreding van deze feiten heel gemak
kelijk te constateeren; in tegenstelling met andere toe
stellen, die storingen veroorzaken, is de plaats van die
hoogfrequent-apparaten, waar het hier in de eerste
plaats om gaat, gemakkelijk te constateeren en dan zijn
dus die storingen ook weg te nemen.
Ik vertrouw, dat de resultaten zoo gunstig zullen zijn.
dat binnen niet al te langen tijd van de zijde van Bur
gemeester en Wethouders zelf of van andere zijde een
poging zal worden aangewend om ook de storingen
die van andere zijde worden veroorzaakt, op te heffen.
Als echter dit voorstel wordt verworpen of aangehou
den zitten wij nog een heelen tijd in de misère en daarom
zal ik niet voor het voorstel van den heer Van Kollem
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933. 149
maar voor dat van Burgemeester en Wethouders
stemmen.
Mevrouw Buisman—'Blok WijbrandiMijnheer de
Voorzitter. Naar aanleiding van dezen hinder, die aan
de radioluisteraars wordt bezorgd, zou ik willen vragen,
hoe ver het is met de strafverordening, die ik meende
dat wij zouden krijgen ten opzichte van de loudspeakers,
die op straat grooten hinder veroorzaken. Ik meen, dat
indertijd het besluit is genomen, dat wij daarvoor een
verordening zouden krijgen en nu gaat dit zoo heel
snel, dit praeadvies is binnen 8 weken gereed, maar
het andere duurt veel langer. Wat is daarvan de
oorzaak
De Voorzitter: Ik meen dat deze zaak bij de Straf-
commissie in behandeling is. Dit weet ik wel, dat de
zaak bij de leden van de Strafcommissie heeft gecircu
leerd en nu meen ik te weten, dat die kwestie daar nog
steeds in behandeling is. In elk geval heeft een voorstel
Burgemeester en Wethouders nog niet bereikt.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Dan zou ik
Burgemeester en Wethouders toch willen verzoeken
j daar een beetje haast achter te zetten en bij de Com
missie voor de Strafverordeningen op een beetje spoed
aan te dringen.
De heer Turksma: Mijnheer de Voorzitter. Ik inter-
lumpeerde den heer Van Kollem zoopas maar hij
schijnt dat niet gehoord te hebben is die controle
dan wél mogelijk? De heer Van Kollem zei dat er
moeilijk een controle was in te stellen, als men die ap
paraten aanschaft, die de heer Terpstra bedoelt en hij
beval voor de huishoudelijke toestellen de aanschaffing
van een apparaatje aan en wenschte zelfs een strafver
ordening. M. i. gaat dat toch wel wat té ver, als men
overgaat tot het vaststellen van een strafverordening en
verder zou ik graag van den heer Van Kollem willen
weten, of die controle op huishoudelijke toestellen dan
wél mogelijk is.
De heer Van Kollem: Absoluut. Daar is een dienst
I voor.
De Voorzitter: Er is een voorstel ingekomen van den
heer Van Kollem, dat luidt als volgt
„Ondergeteekende stelt voor, punt 15 van de
agenda af te voeren, en Burgemeester en Wethou
ders te verzoeken met een ontwerp-verordening te
komen, die de geheele kwestie van de radiostoringen
bestrijkt."
De heer Buiel: Dat is toch niet aan de orde? Over
die zaak staat toch in het praeadvies, dat men het oor
deel van de commissie zal afwachten? Dat hoort daar
toch onder
De heer Van Kollem: Dat moeten Burgemeester en
Wethouders maar weten, het is een verzoek aan Bur
gemeester en Wethouders.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer Van Kollem wordt met
17 tegen 10 stemmen verworpen.
Voor stemmen: de heeren Balk, Hoogland, M. Mole
naar, mevrouw Van Dijk—Smit, de heeren Vromen,
Van der Meulen, Van Kollem, Hooiring, B. Molenaar
en Koopal.
Tegen stemmende heeren Westra, Terpstra,
Turksma, Weima, Van der Schoot, Stobbe, mevrouw
Buisman-Blok Wijbrandi, de heeren Feitsma, Wiersma,
Hofstra, Muller, IJtsma, Buiel, Ritmeester, De Boer,
Botke, en Hettinga.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 20 tegen 7 stemmen aangenomen.
Voor stemmen: de heeren Balk, Westra, Terpstra,
Turksma, Weima, Van der Schoot, Stobbe, M. Mole
naar, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi, de heeren
Feitsma, Wiersma, Hofstra, Muller, IJtsma, Ritmeester,
Hooiring, De Boer, Botke, B. Molenaar en Hettinga.
Tegen stemmen: de heer Hoogland, mevrouw Van
Dijk—Smit, de heeren Vromen, Buiel, Van der Meulen,
Van Kollem en Koopal.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.