132
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933.
waarbij wordt medegedeeld dat zij in verband met de
te wachten uitspraak van de Kroon omtrent de samen
stelling van het bestuur eener instelling voor Maat
schappelijk Hulpbetoon, het onderzoek omtrent de reor
ganisatie van het Burgerlijk Armbestuur in deze ge
meente hebben opgeschort.
De mededeeling van Burgemeester en Wethouders
wordt voor kennisgeving aangenomen.
dat Burgemeester en Wethouders naar aanleiding
van een openbare aanbesteding hebben gegund aan
J. W. de Jong te Lemmer het vernieuwen van de Vrou-
wenpoortsbrug met bijkomende werken voor de som
van 60.600.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Benoeming van een tijdelijk leerares in de wis
kunde aan de School van Middelbaar Onderwijs voor
Meisjes.
De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt
mej. B. Doornbos te Sappemeer.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter, ik wilde graag
weten of hier een vergissing is of dat het juist is; vol
gens de stukken is deze te benoemen leerares al lang
verdwenen. Er staat dat zij benoemd wordt tot 12 April
1933. Is dat juist?
De heer Muller; Dit beteekent ontslag
De heer Buiel; Hoe is dat dan gegaan De eerste
brief is al van 1 Februari 1933. De Commissie heeft
deze zaak dan ruim een maand vastgehouden en die
leerares is nu inmiddels al vertrokken.
De Voorzitter; Natuurlijk is het met dergelijke be
noemingen altijd zoo. Mej. Doornbos is verleden jaar
ingevallen in verband met de ziekte van mevrouw De
Liefde—Engelkes. Deze is daarna toen weer een oogen-
blik in school geweest, maar daarop is zij weer ziek
geworden en toen is mej. Doornbos automatisch weer
ingevallen. Wij kunnen het onderwijs toch niet stop
zetten. Dat gaat niet op.
Feitelijk hadden wij gerekend, dat deze zaak een
beetje vlugger zou afloopen, waardoor dan uit den aard
der zaak eigenlijk practisch gesproken de benoeming
en het ontslag tegelijk door den Raad zouden kunnen
worden gegeven, maar nu het wat langer heeft geduurd,
heeft men dit even laten loopen.
De beraadslagingen worden gesloten.
De heeren Van Kollem en Hooiring vormen het stem
bureau.
Benoemd wordt mej. B. Doornbos, voornoemd, met
25 stemmen. Op mej. Brabander wordt 1 stem uitge
bracht. 1 briefje is in blanco ingeleverd.
4. Benoeming van een /eeraar/leerares in den zang
aan de School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes,
vacature mejS. Tigler Wijbrandi.
De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt
1. J. Stam, muziekleeraar te Leeuwarden;
2. mej. C. H. A. Brabander te Maastricht.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiMijnheer de
Voorzitter, ik zou alleen even willen vragen: er staat
niet bij dat deze benoeming tijdelijk is, maar het is toch
wel de bedoeling, dat de benoeming tijdelijk zal zijn?
De Voorzitter: Ja.
De heer Buiel; Ik zou graag over deze zaak een be
sloten vergadering willen hebben.
De Raad maakt hiertegen geen bezwaar.
De Voorzitter doet de deuren sluiten, waarna in be
sloten vergadering wordt overgegaan.
Na hervatting van de openbare vergadering deelt de
Voorzitter mede, dat punt 4 door Burgemeester en
Wethouders wordt teruggenomen en dus voor heden
van de agenda wordt afgevoerd.
5. Herstemming over het voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein
op den hoek van den Groningerstraatweg en de Van
Leeuwenhoekstraat aan K. Sloot.
Dit voorstel is opgenomen in de notulen der verga
dering van 4 April 1933.
De heer Terpstra vraagt het woord.
De heer Muller; Mijnheer de Voorzitter, is dat wel
in orde? Ik meende dat thans formeel alleen tot her
stemming kan worden overgegaan en dat er geen dis
cussies meer worden gehouden.
De Voorzitter; De beraadslagingen kunnen worden
heropend volgens het Reglement van Orde.
De heer Terpstra; Vergis ik mij niet, dan is bij de
laatste wijziging van de Gemeentewet bepaald, dat in
een geval zooals hier nieuwe beraadslagingen kunnen
worden gehouden. De heer Muller dwaalt dus zelf.
De heer Muller; Maar dan zal de Voorzitter toch
eerst de beraadslagingen moeten openen.
De Voorzitter; Art. 58 van de Gemeentewet luidt
aldus
,.Bij staking van stemmen wordt het nemen van een
besluit tot een volgende vergadering uitgesteld.
waarin de beraadslagingen kunnen worden her
opend."
De heer Muller; Kunnen, maar dat is nog niet ge
beurd.
De Voorzitter: Verder is de opmerking van den heer
Terpstra volkomen juist. Er zijn op het oogenblik mede
twee nieuwe adressen aan de orde, die op deze zaak
betrekking hebben en men kan hier dus met alle recht
over die adressen het woord voeren.
De heer Muller: Dan moet de Raad daartoe toch
eerst het besluit nemen.
De Voorzitter: U zegt dat daartoe een besluit moet
worden genomen, maar de Raad heeft straks besloten
deze adressen bij dit punt te voegen en daarmee is dus
de gelegenheid geopend om daarover bij dit punt de
beraadslagingen te openen. Dan had U daar straks
tegen moeten opponeeren.
De heer Muller: Het is er mij niet om te doen om de
discussies hier af te snijden, dat voelt ieder wel; het is
mij hetzelfde, of hierover gesproken wordt of niet, maai
de kwestie gaat hierom of zonder meer, dus zonder dat
daartoe een besluit wordt genomen door den Raad, de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933.
133
discussies hierover weer kunnen worden geopend en of
een lid van den Raad het recht heeft om bij een der-
gelijken gang van zaken opnieuw hierover te spreken.
De Voorzitter: Ten eerste hebt U feitelijk hiertoe
straks al het besluit genomen
De heer Muller: Neen
De Voorzitter: U hebt deze adressen ter verdere be
handeling bij dit punt van de agenda gevoegd. Ik heb
dat uitdrukkelijk voorgelezen en niemand heeft er be
zwaar tegen gemaakt om die stukken bij punt 5 van de
agenda te voegen. Het is dan natuurlijk niet de be
doeling om dat maar zonder meer te doen en er verder
niet over te praten.
Maar wil de Raad hier nog speciaal over besluiten,
mij goed. Als dan niemand bezwaar daartegen heeft,
dan worden de discussies heropend.
De beraadslagingen worden heropend.
De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Wij heb
ben hier de vorige maal een stemming gehad, waarvan
de uitslag tengevolge heeft, dat wij op het oogenblik
weer over deze zaak moeten delibereeren. Ik voor mij
heb de moeite gedaan om de zaak zelf nog eens in loco
te onderzoeken en tegelijkertijd om voor den tweeden
keer de stukken nog eens in te kijken.
Nu is het mij opgevallen, dat in een adres, dat bij
de stukken heeft gelegen, enkele feiten zijn genoemd
over wat zich heeft voorgedaan in de nabijheid van
Ozon en van het bedrijf in de Lindebuurt, feiten, waar
uit men zou kunnen concludeeren, dat werkelijk een
dergelijk bedrijf eenigen schadelijken of wel lastigen
invloed op de omwoners zou hebben. En ik kan mij
voorstellen, dat men vreest dat zich ook hier eenige
hinder ten opzichte van dat feit zal kunnen voordoen.
Maar er wordt in de stukken, die wij ditmaal onder
de oogen hebben gehad, duidelijk en klaar, zonder eenige
achterbaksheid, duidelijk gemaakt, dat eventueele hinder,
die zou kunnen ontstaan, op verschillende wijzen kan
worden weggenomen. De heer Tillema, die op dit gebied
toch deskundig is, bewijst met de stukken, dat die hinder
door het gebruiken van bepaalde brandstoffen ontstaat,
maar dat die hinder van walm en verschillende dampen
en al die minder aangename dingen wel kan worden
weggenomen, doordat Burgemeester en Wethouders
beperkende bepalingen aan de ondernemers stellen. Ik
geloof dus, als Burgemeester en Wethouders in dien
geest zouden willen handelen, zij ook zoo zouden kunnen
handelen, want werkelijk zijn er bepalingen samen te
vatten, waarbij dit euvel is weg te nemen of tot een zeer
klein minimum kan worden gereduceerd.
En waar het een feit is in de tegenwoordige omstan
digheden. dat wij alles moeten doen om Leeuwarden
te doen behouden wat het heeft, zou ik zeggen dat wij
ook daarin een nieuw motief kunnen vinden om den
aanvrager een plaats voor een dergelijke inrichting te
geven.
Het is toch ook een feit dat tegenover het adres van
degenen, die aan den Groningerstraatweg wonen
ofschoon ik erken, dat ik aan een dergelijk adres niet
heel veel waarde hecht een ander adres kan worden
gesteld van mannen en vrouwen, die in den omtrek van
de Heerestraat wonen en die verklaren, dat zij absoluut
geen hinder van dat bedrijf daar hebben. Daar zijn ook
menschen onder, die eenigszins wetenschappelijk zijn
aangelegd en die dus, zooals ik mag veronderstellen,
iets verder kijken dan hun neus lang is. Ook dezen
hebben geen bezwaar.
Er is mij gezegd geworden dat, als aan den heer
Sloot de gelegenheid voor een dergelijke inrichting, om
welke reden dan ook, niet zou kunnen worden ge
schonken, hij daarin dan aanleiding zou kunnen vinden
om zijn inrichting naar elders te verplaatsen. Ik weet
niet of dat waar is en men kan daar zeer subjectief
tegenover staan, maar die mogelijkheid bestaat toch,
ofschoon die bij mij niet den doorslag geeft. Ik plaats
mij hier op het eenig juiste standpunt; als wij niet uit
de stukken kunnen bewijzen, dat hierdoor hinder, schade
of last voor de omwonenden zal ontstaan, dan geloof
ik dat de Raad geen vrijheid kan of mag hebben om
daar het bouwen van een dergelijke inrichting te
weigeren.
De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Ik wilde be
ginnen met op te merken dat deze zaak in de eerste
vergadering als gevolg van een staking van stemmen
is aangehouden, en dat dit naar mijne meening komt,
doordat dit praeadvies is gedateerd 31 Maart dat was
op een Vrijdag en de vergadering was des Dinsdags
daarna. Zoodoende is dit stuk niet door verschillende
leden ernstig kunnen worden bestudeerd. Op dat euvel
heb ik hier al meermalen gewezen zonder dat er eenige
verandering in is gebracht. De praeadviezen komen
soms des Zaterdags of des Vrijdags pas in ons bezit,
terwijl het des Dinsdags vergadering is en daardoor
hebben wij niet den tijd om de verschillende zaken
behoorlijk te bestudeeren.
Wat zien wij nu gebeuren Dat door verschillende
omstandigheden ik kom daar direct op terug deze
zaak is aangehouden tot heden als gevolg van een
staking van stemmen en omdat hier leden zijn, die de
zaak niet goed hebben kunnen bekijken. Er is hier zelfs
een lid geweest, die heeft gezegd, dat hij niet wist,
waarover hij stemde.
Nu zal men zeggen: dit zijn maar hamerstukken, maar
het blijkt en het is zelfs meermalen gebleken, dat
er soms heel veel in hamerstukken zit
De heer Van Kollem: Vooral voor den heer Buiel
De heer Buiel: Door deze aanhouding heeft de heer
Sloot belangrijke schade geleden, want als het prae
advies nu wordt aangenomen, kan hij niet eerder be
ginnen dan een maand later. Als het praeadvies op tijd
was gekomen en de leden de zaak behoorlijk hadden
kunnen bekijken, dan waren zij ook behoorlijk op de
hoogte ter vergadering gekomen. Ik wil er dus nog
eens op aandringen dat de praeadviezen in het vervolg
op tijd worden ingediend.
Vervolgens heeft de heer B. Molenaar in de vorige
vergadering deze zaak ter sprake gebracht, wat op zich
zelf al een heel eigenaardig feit was, omdat de heer
Molenaar zelf de teekening, die ik voor mij heb, heeft
gewijzigd, aangevuld en verbeterd en toen eindelijk
heeft gezegd dat het zoo wel kon. Dan is het toch wel
eigenaardig dat de heer Molenaar juist eerst in de
Raadsvergadering met bezwaren naar voren komt.
Vervolgens blijkt dat de bezwaren zeer opgeschroefd
zijn. Ik zeg dat uitdrukkelijk; ik heb het terrein bekeken
en ik kan mij niet begrijpen, dat de bewoners daar, die
vlak bij de Gasfabriek wonen, waardoor hun van ge
meentewege zooveel last wordt aangedaan, nu gaan
ageeren tegen deze wasscherij, waarvan zij absoluut
geen last zullen ondervindener wordt daar maar
een keteltje gebruikt van 4J^ M3. inhoud en al het vuile
water wordt onder den grond afgevoerd. Van de Gas
fabriek ondervindt men daar veel meer last.
Waardoor is dit verzet dan te verklaren Hierdoor,
dat het gewoonweg een kwestie van concurrentie is van
Hoeksema en Ozon. En het is wel eigenaardig, dat het
lid van den Raad, dat in relatie staat met Hoeksema,
hier heeft gevraagd of de discussies hierover wel weer
konden worden geopend en of er niet direct moest
worden gestemd; dat lid heeft een zwager of schoon
zoon bij Hoeksema, of die is er over bezig om daai te
komen Als het niet juist is, wil ik dat graag hooren