138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933. 139 voorwaarden 1de erfpachtscanon zal worden berekend a. naar een grondwaarde van ƒ8.— per M2. I. voor het Noordwestelijkste gedeelte van het ter rein, ter breedte van 26 Meter langs de straat gemeten, voor zoover gelegen binnen een lijn getrokken op een afstand van 25 Meter uit den achterkant van en even wijdig loopende met het trottoir ter plaatse; II. voor het Zuidoostelijkste gedeelte van het ter rein, gelegen op den hoek van de van Leeuwenhoek straat en de Ramstraat, ter grootte van ongeveer 160 M2., gelijk op de bijbehoorende teekening met roode kruisarceering is aangegeven b. naar een grondwaarde van 5.per M2. 1. voor het gedeelte van het onder a I bedoelde ter rein dat gelegen is achter een lijn getrokken op een afstand van 25 Meter uit den achterkant van en even wijdig loopende met het trottoir ter plaatse; II. voor het aan de van Leeuwenhoekstraat gelegen gedeelte van het terrein, ter grootte van ongeveer 165 M2., dat op de bijbehoorende teekening met enkele roode arceering is aangeduid; 2. het door de belanghebbende ten kantore van het Gemeentelijk Grondbedrijf, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, gestorte bedrag ad f369.' vervalt aan de gemeente indien niet aan de voor waarden wordt voldaan, tenzij Burgemeester en Wet houders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeeling, niettemin tot geheele of gedeeltelijke teruggave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voor waarden wordt op aanvrage de waarborgsom terug gegeven; 3. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de acte van erfpacht moet notarieel worden ver leden binnen een door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn; 6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebe- hoorende aan de gemeente Leeuwarden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Turksma: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb ten opzichte van deze zaak mij persoonlijk georiënteerd en hoewel ik direct wil toegeven, dat ik niet voldoende technisch onderlegd ben om de bouwplannen als zoo danig te kunnen beoordeelen. meen ik toch, dat daar iets zal plaats hebben, waarmee men eenigszins geweld aandoet aan het geheel. Wanneer ik de situatie daar beschouw, dan kan ik mij niet voorstellen, dat daar een goede oplossing kan worden gevonden. Wanneer ik naga dat aan de straat, die daarnaast ligt, tuinen zijn gemaakt van 4.50 M. diepte en dat daar een trottoir ligt van 2.30 M., dan kan ik mij niet voorstellen, waar van dien hoek, die daar bij dat z.g. pleintje ligt, de grootste breedte is 9.75 M dat daar bij het normaal aanbrengen van een trottoir nog voldoende ruimte zal overblijven om er een behoorlijk huis op te bouwen. Hier staat in den Raadsbrief dat waarschijnlijk met den voorgenomen bouw een goede hoekoplossing zal wor den verkregen, maar dat dan vermoedelijk de rooilijn eenigszins zal moeten worden verlegd. Mij dunkt dat dat woord vermoedelijk wel zal moeten worden veran derd in zeer zeker, want wanneer de rooilijn niet zal worden verlegd, krijgt men daar een heel verknipt iets. Ik weet nog niet of ik voor het door Burgemeester en Wethouders ingediende plan zal stemmen, maar ik zou toch wel graag eenige nadere inlichtingen willen hebben, want ik kan mij niet voorstellen dat er een be hoorlijk huis zal kunnen komen te staan op het kleine hoekje, dat daarvoor is aangewezen. De heer Terpstra; Mijnheer de Voorzitter. Ik zou bijna kunnen volstaan met mij aan te sluiten bij hetgeen mijn geachte voorganger, de heer Turksma. heeft ge zegd. Ik wensch daarom ook te beginnen met de uit drukking Vermoedelijk zal voor de uitvoering van het bouwplan de rooilijn aan de Van Leeuwenhoekstraat op den hoek bij de Ramstraat eenigszins moeten worden gewijzigd.'' Ik geloof ook dat dit wel definitief zal wezen, als dit voorstel als zoodanig wordt aangenomen en daarom betreur ik het, dat wij met de behandeling van dit voor stel niet tegelijk het eventueel aangeven van het veran deren van de rooilijn krijgen. In de eerste plaats wil ik dus vragen, wat de oorzaak is, dat de Raad een voor stel daartoe niet heeft gekregen. Want als dit voorstel wordt aangenomen, is daarmee over het veranderen van de rooilijn in de toekomst reeds beslist en het is juist deze kwestie, die den tegenstanders van het voor stel, zooals het daar ligt, aanleiding heeft gegeven om daartegen te protesteeren. Als men het adres van Faber c.a. leest, dan blijkt daar duidelijk uit, dat zij zich ten eerste van den nieuwen toestand zoo zie ik het althans een verkeerde voorstelling maken. En dat is zeer begrijpelijk; ook ik zelf heb die verkeerde voor stelling eerst gehad, omdat men ook mij had medege deeld, dat die heele hoek voor ƒ5.zou worden afge staan, wat nu echter blijkt niet juist te zijn, want juist dat deel, dat öp den hoek ligt, dus in de richting van de Ramstraat, zal niet voor 5.zooals adressanten meenen, maar juist voor 8.worden verkocht. Ik meen daarin persoonlijk een reden te kunnen vinden om op dien grond te pleiten hoewel ik daar aanvan kelijk wel iets voor gevoelde tegen den aanleg van een plantsoentje op die plaats, omdat dit dan voor de stad te duur zou worden. Maar als werkelijk de rooilijn zal moeten worden gewijzigd en mij dunkt, daar twijfelt geen enkel Raadslid aan dan zou men, om adressant eenigszins ter wille te zijn. ook in gemeenschappelijk overleg met hem een eenigszins andere oplossing kunnen zoeken, bijvoorbeeld als Faber van zijn grond een gedeelte zou willen afstaan aan de stad ik noem maar een geval waardoor eenige wijziging zou kunnen worden aangebracht en waardoor dan de vrede weer zou kun nen worden hersteld. (Interrupties: vrede?, er is toch geen oorlog?) Zeker, er is geen oorlog, maar men kan ook spreken van vrede, zonder dat men de tegenstelling oorlog heeft. Er staat hier boven het Stadhuis: Vrede en Rechtvaardigheid, en ik zou zeggen, als men dat eenigszins verandert, dan kan de vrede ook worden ver kregen door toepassing van rechtvaardigheid. Daarop zinspeelde ik, al wordt hier dan geen onrechtvaardig heid gepleegd dat is juist, mijnheer Turksma maar degenen, die adresseeren, vooral de eerstbelangheb- bende, voelt het wel als een onrechtvaardigheid en als nu door een geringe wijziging in het voorstel aan te brengen die mijnheer, zij het dan niet voor de volle 100 dan toch voor 99°/c kan worden gerustge steld, dan heeft men toch al veel bereikt. Want dit blijkt wel, dat de betrokken adressanten eerst meenden, dat ook de rooilijn in de Ramstraat zou worden gewij zigd en dat dientengevolge het nieuwe huis naast Faber \f/2 M. met den voorgevel vooruit zou komen te staan. Het is gebleken dat dit niet juist is, maar toch heeft die man dat gemeend. Als Burgemeester en Wethouders nu verklaren dat daaraan niet is gedacht, dan zal een groot deel van de bezwaren zijn weggenomen en als zij dan tegelijk nog een poging doen om met Faber tot overeenstemming te komen, dan geloof ik dat er voor nu en het vervolg met dit voorstel een gelukkig besluit wordt genomen. De heer B. Molenaar; Mijnheer de Voorzitter, ik zou hierover ook een enkel woord willen zeggen. Ik meen wel dat ik het moet betreuren, dat hiermee niet tegelijk is ingediend een voorstel tot wijziging van de rooilijn, want het aangeboden voorstel en plan zal niet anders zijn te volvoeren dan mèt een wijziging van de rooilijn en als de Raad dus deze erfpachtsuitgifte aanvaardt, aanvaardt hij principieel ook, dat de rooilijn daar zal worden overschreden. Uit die overweging was het beter geweest, dat bij het thans aangeboden voorstel ook een voorstel was geweest om de nieuwe rooilijn goed te keuren. De bebouwing daar van dien zeer schadelijken hoek en de oplossing, die men daaraan wil geven, acht ik ge lukkig en aan te bevelen; men krijgt daar op den hoek van de straat nu een behoorlijke bebouwing, die wer kelijk bevrediging geeft, gezien den toestand daar. Wat betreft het bezwaar van de bewoners, die daar liever een plantsoentje zagen, geloof ik. dat het nooit de be doeling is geweest om daar een plantsoentje aan te leggen, zoodat de bewoners daarop ook geen rechten kunnen doen gelden. Wel geloof ik. dat het mogelijk is dat daar een zekere schikking kan plaats hebben en als dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders zou worden bevorderd, zou ik dat zeer toejuichen. Maar als dit voorstel wordt aangenomen, dan zal straks ook een voorstel tot wijziging van de rooilijn aan den Raad moeten worden aangeboden en men kan dan niet anders doen, gezien dit voorstel, dan die te aan vaarden. Daarom heb ik gemeend dat het voorstel tot wijziging van de rooilijn in deze vergadering ook had moeten worden aangeboden en dat het dus ook had moeten worden opgenomen in dit voorstel. De heer De Boer (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Het terreintje, waarover het hier gaat, is altijd bestemd geweest voor bouwterrein. De Ramstraat is zoodanig volgebouwd, dat op het oogenblik het huis van den heer Faber het laatste huis vormt, maar op den kop van de straat ligt nog een terreintje, dat ook bestemd is voor bouwterrein. Nu werd voor enkele weken aan de Van Leeuwenhoekstraat bouwterrein aangevraagd en Burgemeester en Wethouders hebben toen gemeend dezen bouwondernemer te moeten voor stellen om ook het terrein op den hoek van die straat en de Ramstraat in erfpacht te nemen, opdat de bebou wing van dat geheele terrein met dien hoek er bij onder dezelfde architectuur en door denzelfden bouwer zal plaats vinden. Dan kan de zaak daar worden afge bouwd en krijgt men een goed geheel. Op het oogen blik is daar geen goede pleinafsluiting, maar als het gebeurt, zooals het ingediende plan aangeeft, dan zal dat wél het geval zijn. Om op dit kleine terreintje een plantsoentje aan te leggen, valt ook niet mee. Men zou daar wel een paar heestertjes kunnen planten, maar het is dan meestal zoo, dat zooiets min of meer een hondenbak wordt en dan is het niet een verfraaiing van de stad. Dus uit een oogpunt van stadsverfraaiïng hebben wij gemeend, dat het beter was, dit terreintje ook uit te geven voor bouw terrein en wel zóó, dat het geheele terrein in één hand komt. Nu is het op het oogenblik zóó, dat de lijn. aange vende de grensscheiding, niet evenwijdig loopt aan het laatste pand aan de Ramstraat, maar als de heer Faber wil meewerken, zou het wel mogelijk zijn, dat de rooilijn minder werd overschreden dan op de teekening is aan gegeven. Ik heb dat aan Faber voorgesteld, maar die zei: ik heb nog liever, dat daar een plantsoen komt. Nu is dat wel mogelijk, maar het is altijd de bedoeling ge weest om dat terreintje te bestemmen voor bouwterrein. Hoewel er ook bij Burgemeester en Wethouders wel eenig bezwaar bestaat tegen wijziging van de rooilijn, beteekent die wijziging toch niet dat het trottoir daar door zou worden versmald, maar alléén dat het voor- terreintje van de nabij den hoek te bouwen bergplaats of garage iets kleiner wordt. De rooilijn is toch de voor- gevellijn en als men daar dien heelen hoek gaat bebou wen, dan zal die gevellijn daar iets buiten de rooilijn vallen. Als Faber nu wil meewerken, dan is het moeglijk, dat die overschrijding zeer wordt beperkt en ik geloof wel dat het in het belang van Faber is, om daarin toe te stemmen. Dan wordt de toestand zoo, dat de wijziging van de rooilijn nog geringer zal behoeven te zijn en vandaar ook, dat in het voorstel staat, dat „vermoe delijk" de rooilijn iets zal moeten worden gewijzigd, want als Faber wil meewerken, zal die wijziging mis schien heelemaal kunnen vervallen, althans tot zeer kleine proporties kunnen worden teruggebracht. Op deze wijze krijgt men hier een goede bebouwing en uit een oogpunt van stedenbouw is dit dan ook de aangewezen weg, dien Burgemeester en Wethouders op deze wijze hebben meenen te moeten bevorderen. Het verschil in de prijzen van 8.en 5. door den heer Terpstra genoemd, ligt hieraan, dat het terrein nabij den hoek, om zijn geringe diepte, minder geschikt is voor den bouwer; de lagere prijs van den grond ligt dus alleen hieraan, dat die grond daardoor wat minder waarde heeft. De heer Terpstra; Mijnheer de Voorzitter. Ik heb gevraagd om eenigszins nadere inlichtingen en nu kan het aan mij liggen, maar ik heb den wethouder aldus begrepen en dat komt niet overeen met den inhoud van de stukken dat ook de rooilijn aan de Ramstraat zal worden gewijzigd De heer De Boer (wethouder): Neen, heelemaal niet. De heer Terpstra; O, dan hebt U zich vergist De heer De Boer (wethouder): Neen. De heer Terpstra; Dien indruk maakte het dan op mij. Maar daar was het mij juist om te doen, n.l. om die zekerheid te hebben dat die rooilijn niet zou worden gewijzigd. De heer De Boer (wethouder): Dat heeft nooit in de bedoeling gelegen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van het voormalig sportterrein aan den Poppeweg aan D. A. Jong ma. Dit voorstel luidt als volgt Het voormalige sportterrein nabij den Poppeweg zal niet weer voor zijn oorspronkelijk doel behoeven te worden gebruikt, waarom het kan worden verhuurd. Als huurder heeft zich aangemeld D. A. Jongma, die het voor den tijd van drie jaren en tegen een huursom van 50.— per jaar wenscht in te huren. Gelijk uit het overgelegde advies van den deskundige voor de ge meentelijke landerijen blijkt, acht deze dit bedrag vol doende. Bij verhuring zal als gewoonlijk, nevens de gebruikelijke bepalingen voor verhuring van landerijen, de voorwaarde worden opgenomen, dat de gemeente te allen tijde over het geheel of over een gedeelte moet kunnen beschikken. Tegen deze verhuring hebben ook wij geen bezwaar, zoodat wij U voorstellen te besluiten aan D. A. Jongma, alhier, voor den tijd van drie jaren, gerekend te zijn ingegaan 5 Maart 1933 en eindigende alzoo op 5 Maart 1936, in huur af te staan het voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 5