146 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933. neer dat onweersproken was gebleven, zou dat mis schien later een middel zijn geweest om zich ten op zichte daarvan op deze discussies te beroepen. Ten einde daaromtrent later vrij te staan, heb ik nu even uitdrukkelijk willen stipuleeren, op grond waarvan ik voor dit praeadvies heb gestemd. In hoeverre het juist is, dat inderdaad een onrecht vaardigheid wordt begaan, buiten de grenzen van de gelijkstelling om, is dus een vraag, die hier op het oogenblik bij ons niet aan de orde is geweest en daaruit volgt, dat onze stem in dezen met betrekking tot die kwestie noch voor noch tegen noch eenige uitspraak daaromtrent beteeken t. De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter. Het spijt mij, dat de heer Vromen nu heeft gesproken, omdat ik naar aanleiding van de woorden van den heer Vromen nog iets heb te zeggen. Als hij spreekt in dien zin, dat wij niet genoeg vat hebben op onze politieke volgelin gen, dan acht ik dat wel niet beleedigend, maar toch wel wat vergaand en ik wil naar aanleiding van de opmerking van den heer Vromen hem toch geven wat de zaak waard is. De verhoudingen, zooals die bij ons zijn, zijn sinds 1881 aanmerkelijk gewijzigd bij wat wij toen zagen. Wij zijn nu gelukkig zoo ver, dat wij op elk terrein en in iedere sfeer, waarin wij leven, organisaties hebben, die zelf uitmaken wat zij wenschen of niet wenschen, dit in tegenstelling met den toestand vóór 1881, toen wij dat niet hadden. Ik wil even reveleeren. wat wij toen hebben gehad, n.l. de bekende rede van Dr. Kuyper ..Souvereiniteit in eigen kring". Ik zou Dr. Vromen willen aanraden, die rede eens te lezen. Jammer, dat deze nog geen vat heeft gehad op de liberalen, getuige de opmerking van den heer Vromen, die nog uit dien hoek moet komen. Dr. Kuyper heeft juist den strijd aangebonden tegen de toestanden vóór 1881, maar ook juist het uitspreken van die rede diende, om daarmede het liberalisme te bekampen. Als de heer Vromen zich nog niet kan opwerken tot de idee, dat het maatschap pelijk noodig is, dat de ontplooiing op schoolgebied moet plaats hebben in andere organisaties dan in de politieke organisaties, dan begrijp ik het niet dat dit nu na ruim 40 jaren nog niet tot hem en zijn liberale met gezellen is doorgedrongen en daarom is de uitdrukking van den heer Vromen niet alleen eenigszins beleedi gend, maar getuigt zij ook van achterlijkheid, die de liberalen tot bezinning dient te roepen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 15. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der Vereeniging tot Be strijding van Radiostoringen met voorstel tot vast stelling van een verordening tot wijziging der verorde ning, houdende voorwaarden voor de levering van electrischen stroom door het Gemeentelijk Electriciteit bedrijf te Leeuwarden (bijlage no. 8). De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra: Mijnheer de Voorzitter. Eind goed, al goed. zegt men wel eens en ik wil daar ditmaal mee beginnen, omdat ik mij ten zeerste heb verblijd, dat het college van Burgemeester en Wethouders na mijn spreken over deze zaak ik mag toch veronder stellen. dat dit voorstel ook in verband staat met het geen ik hierover bij de behandeling van de begrooting heb gezegd zoo spoedig klaar is met het uitbrengen van praeadvies. Daarvoor dus mijn oprechten dank. In de tweede plaats wil ik even constateeren, dat wij en als ik zeg „wij", bedoel ik daarmee de Vereeni ging, die hier bestaat ten opzichte van de radiostortin gen in het voorstel, zooals ons dat vandaag is ge worden, niet geheel hebben verkregen, wat wij graag wenschen, omdat het ons bekend is, dat men in ver schillende gemeenten ook dergelijke voorstellen heeft gehad ik noem daarbij Papendrecht, Zevenhuizen, Lekkerkerk, Heemstede, Hellendoorn. Schagen, Velsen. enz., enz.; het aantal gemeenteraden ware nog met vele uit te breiden, maar ik noem nu maar de eerste 7 of 8. waar men dergelijke voorstellen heeft gehad en dat ons, is gebleken, dat men in die gemeenteraden iets verder is gegaan dan Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden wenschen te gaan. Nu wil ik wel eerlijk heidshalve zeggen dat ik mij dit laatste wel kan voor stellen. Wanneer een college, dat de grootste ernst maakt met de zaken en dat mag ik hier in Leeuwar den zeggen een schrede zet op een nieuwen weg. dan doet het dit altijd met verstand en omdat men dit met verstand doet, doet men het langzaam. Wij hebben dus niet verkregen wat wij wenschten, maar voorloopig en ik spreek hier namens de Vereeniging tegen Radio storingen hebben wij toch iets gekregen, waarvoor wij dankbaar zijn. Uit hetgeen ik gezegd heb volgt dus, dat ik de stereo tiepe uitdrukking moet bezigen dankbaar, maar niet voldaan. Maar in dat niet voldaan zijn vind ik geen reden, om mij tegen dit voorstel te verklaren. Toch zou ik het college in ernstige overweging willen geven om op den duur te doen, wat men in de zooeven door mij genoemde gemeenten heeft gedaan. In de meeste van die gemeenten heeft men een artikeltje in de Politie verordening opgenomen van dezen inhoud „Met boete van ten hoogste 25.— of hechtenis van ten hoogste zes dagen wordt gestraft ieder, die tusschen des middags 12 uur en des nachts 12 uur, door het in werking hebben van hoogfrequent-app. - raten en electrisch gedreven of verwarmde apparaten, toestellen en machines, onder welke benaming ook, storend werkt op de radio-telefoon-ontvangst." Waaruit dus blijkt, dat het bezwaar, dat door Burge meester en Wethouders in de stukken wordt genoemd in die verschillende gemeenten niet zóó is gevoeld, dat men daarin aanleiding heeft gevonden om niet aan het voorstel eenige uitbreiding te geven. Ik houd er mij van overtuigd, als wij ons alleen en uitsluitend houden aan het voorstel, zooals dat nu wordt voorgesteld, dat met dit voorstel niet zal worden be reikt. wat men daarmee meent te zullen bereiken. Ik weet wel, dat men in het voorstel zelf zegt: wij durven in deze gemeente niet verder te gaan, maar het zijn niet alleen de hoogfrequent-apparaten, maar alle mogelijke machines en apparaten, die storend werken en men kan dit voorkomen, zooals in de verordeningen in Paper- drecht, Zevenhuizen, enz., door tijden te noemen, ge durende welke die apparaten, enz. niet mogen worden gebruikt De heer Turksma: Dat zijn kleine plaatsen. De heer Terpstra: In de practijk zal dan wel blijker. dat die moeilijkheden niet zoo groot zullen zijn. Nu zegt de heer Turksma en hij wil mij daarmee een advies geven, dat ik natuurlijk dankbaar aanvaard dat Zevenhuizen en Papendrecht kleine plaatsen zijn. Die opmerking is juist, maar dat kan men niet zeggen van Velsen, want Velsen is bijna zoo groot als het groote Leeuwarden. Nogmaals, mijnheer de Voorzitter, ik ben blij, dat het geachte college met dit voorstel is gekomen en ik ver trouw wel, als eenmaal deze schrede is gezet, dan men wel zal zeggen dat men verder moet gaan, als dat nood zakelijk is. Ik verklaar mij dus voor het voorstel, zooals dat gedaan is. De heer Van Kollem: Mijnheer de Voorzitter. Als ik Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 Mei 1933. 147 ook over dit onderwerp het een en ander in het midden wensch te brengen, dan is dat het volgende. Ik waardeer ten zeerste de gedachtengang van Bur gemeester en Wethouders, om in deze vooral voor leeken vrij moeilijke kwestie een weg te zoeken en om tegemoet te komen aan de zeer gerechtvaardigde klachten van vele ingezetenen, die zooveel mogelijk genot willen hebben van hun radiotoestel. Maar U houde het mij ten goede, dat ik het college bij dezen in overweging geef en dat in tegenstelling met den vorigen spreker, die tevreden was en dit ont werp wenschte te aanvaarden om dit ontwerp in te trekken en rond te zien naar een ontwerp, dat meer practisch nut kan afwerpen en dat meer aan het be oogde doel beantwoordt De heer Terpstra: Dat ik hiermee accoord ga, bewijst, dat ik niet het onderste uit de kan wil hebben. De heer Van Kollem: De heer Terpstra kan het zoo beschouwen,dat hij niet het onderste uit de kan wil hebben, maar ik wil dat ook niet; laat ik dan volstaan met wat midden in de kan zit en niet met wat er boven op drijft. Mijnheer de Voorzitter, het Dagelijksch Bestuur is in zijn Raadsbrief, in bijlage 8, uitgegaan van de ver onderstelling, dat de z.g. hoogfrequent-apparaten in hoofdzaak oorzaak zijn van de storingen. Dat wensch ik te betwijfelen. Het grootste aantal storingen hier in de stad en ook overal elders wordt veroorzaakt door het gebruik van alle mogelijke huishoudelijke electrische apparaten, waarbij vooral alle mogelijke stofzuigers in een kwaden reuk staan, omdat practisch gesproken elke stofzuiger zooals proefondervindelijk is aange toond bij de borstels vonkt en elke uitstraling van een vonk een storing veroorzaakt. Als U de diverse bestaande verordeningen doorleest, dan zult U in geen enkele verordening waarvan ik er 9 heb doorgelezen zien. dat speciaal de hoog- frequent-toestellen worden genoemd, maar onder ande ren de hoogfrequent-toestellen en dan wordt in al die verordeningen de zaak omschreven als volgt „toestellen, waarbij de hinderlijke hoogfrequente uitstralingen als nevenverschijnsel optreden, zooals huishoudelijke apparaten met vonkende contacten, collectormotoren met vonkende borstels, toestellen voorzien van automatische schakelaars, enz., alsmede ook die toestellen, welke tengevolge van een defect een vonkend contact bevatten." Dat is de zaak; men moet de oorzaken bij den grond aanpakken. Als wij aanstonds krijgen een verbod tot het hebben van een hoogfrequent-toestel, zooals er thans vele door kwakzalversfirma's worden aanbevolen en waarvan het eigenaardige is dat velen, die een der gelijk toestel bezitten, dit na korten tijd van gebruik in een hoek duwen, omdat zij dan gaan begrijpen dat er veel hocus pocus bij is, dan zullen wij die toestellen wel weren, maar de eigenlijke oorzaak van de storingen grijpen wij dan niet aan. Daarbij komt nog een zeer groot bezwaar, omdat, als hier staat dat de aansluiting kan worden geweigerd, de controle buitengewoon moeilijk is. Als toch iemand aansluiting vraagt aan het net alleen voor stopcontacten en hij zegt er niet bij, dat hij misschien over 14 dagen een dergelijk toestel, als hier wordt bedoeld, denkt te plaatsen, dan kan de Directeur de aansluiting niet wei geren. En dan is hij wel formeel bevoegd, als hij kennis krijgt van de aansluiting van dat toestel, om de aan sluiting te verbreken, maar dan ontbreekt toch deze be paling „De Directie is bevoegd zonder voorafgaande waarschuwing den toevoer van electrischen stroom te doen verbreken, indien de bepalingen van deze verordening door den verbruiker niet worden nage leefd." Zooals de bepaling hier in de verordening luidt, acht ik eigenlijk dat wij daaraan zeer weinig waarde kunnen hechten om de radiostoringen te bestrijden. Het zal hier moeten gaan, zooals veel in het buitenland gebeurt en ook in dergelijke gemeenten; wanneer er een veror dening wordt vastgesteld, waarbij strafbaar wordt ge steld het hinderen van radioluisteraars door het gebrui ken van toestellen, waarbij hoogfrequente uitstralingen als nevenverschijnsel optreden, dan zal elk gebruiker van een dergelijk toestel er zelf naar uitzien om dat toestel vrij te maken van hinder. En dat kan met een zeer kleine moeite gebeuren, door b.v. een gewoon alle- daagsch toestelletje, dat daarvoor speciaal is vervaar digd, op zijn stofzuiger te plaatsen en waarvan de prijs niet een bezwaar kan zijn, omdat deze maar 70 cent bedraagt en het apparaat daardoor van hinder is vrij te maken. Daar moet het heen en daar gaat het ook heen, wanneer men als preventie een strafbepaling maakt, waarbij algemeen het gebruiken van toestellen, die sto ringen veroorzaken, strafbaar wordt gesteld. Waar dit een materie is, die velen niet onder de knie hebben, omdat het een beetje een technische kwestie is, ben ik voor wat Burgemeester en Wethouders voor stellen, wel dankbaar, maar ik ben niet alleen niet vol daan. maar ik zou, verder gaande, willen zeggen, dat deze verordening geen practisch effect zal sorteeren. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders willen voorstellen, dit punt terug te nemen, de zaak nog eens a tête reposée te bekijken en de kwestie dan beter aan te pakken. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb van radiostoringen heelemaal geen verstand, maar wij heb ben van den vorigen spreker gehoord, en ik had dat ook reeds zelf gehoord, dat ook alle toestellen met auto matische schakelaars storing kunnen geven. Ik wijs in dit verband op de telefoon, die kan ook storing geven. Maar toch kan het belang, verbonden aan het hebben van telefoon en ook het belang, verbonden aan het hebben van electrische apparaten, dikwijls zwaarder wegen dan een ongestoorde radio-ontvangst van de ingezetenen, zooals ook reeds in het praeadvies is gezegd. Een groot bezwaar tegen dit voorstel is voor mijn rechtsgevoel het afsluiten van de distributie door het Electriciteitbedrijf, omdat dit is een monopolistisch be drijf. Een dergelijke handeling vind ik nooit fraai. Wij hebben hier in Leeuwarden wel een bijzonder geval ge had door de afsluiting van gas- en waterleiding voor bewoners, die geheel onschuldig waren aan de zaak, waartegen het ging en die woonden op een plaats, die niet gelegen was aan de openbare straat. Die menschen hadden ten opzichte van de kwestie, waarover het ging. zelf geen zeggenschap, maar toch werd toen, door het misbruik maken van het monopolistisch karakter van de bedrijven, de kwestie op de ruggen van de huurders uitgevochten. Dat acht ik nooit een fraaie geste. Nu is het kunnen krijgen van electrisch licht en elec trische kracht een zoo vitaal belang, dat op grond daarvan men het Electriciteitbedrijf monopolistisch heeft gemaakt en nu vind ik het geen mooie geste van dat monopolistisch overheidsbedrijf, dat men ter wille van andere, op zichzelf zeer te respecteeren, belangen de mogelijkheid van het niet geven van electriciteit in de wereld helpt, op gronden, die met de ongestoorde levering van die electriciteit niets te maken hebben. Ik vind dat eigenlijk een verwarren van twee zaken, zooals toch feitelijk niet mocht vorkomen. De Overheid heeft toch vanaf het oogenblik, dat zij, op goede gronden, de levering van electriciteit tot een monopolie heeft ge maakt, ook de plicht op zich genomen om voor ieder, die het noodig heeft, die levering mogelijk te maken. Waar wij hier nu met een verordening hebben te maken, die practisch niet zooveel effect zal sorteeren. vooral ook omdat er geen imperatieve voorschriften

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 9