Vergadering van Dinsdag 20 Juni 1933. 170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Mei 193a. De beraadslagingen worden geopend. De heer Hooiring: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou in verband met dit voorstel een kleine vraag willen stellen. Ik heb in de Commissie voor Openbare Werken van harte meegewerkt aan het tot stand komen van dit par keerterrein, maar heeft het college ook in overweging genomen het denkbeeld en dat in zich om laten gaan om nu ook een centraal punt te krijgen voor het autobus- verkeer? Wij hebben hier nu aan alle kanten van Leeu warden plaatsen van aankomst voor autobussen en men zou nu misschien in de toekomst het Zaailand kunnen benutten voor plaats van aankomst van de autobussen. Dat zou ook in het belang zijn van het reizend publiek, want het komt dikwijls voor dat b.v. iemand, die aan komt aan het spoorwegstation, moet loopen naar de Groene Weide. Als men nu voor die autobussen een centraal punt had, dan had men alle verkeer bij elkaar. De Voorzitter: Ik kan daarop antwoorden, dat ook dat punt bij Burgemeester en Wethouders een onder werp van bespreking heeft uitgemaakt. Ik wil er dit wel van zeggen. Wij hebben hier, gelukkig zou ik zeggen, in onze stad zoo'n groot aantal vrachtwagens uit de omliggende plaatsen, dat het misschien zelfs nog zal blijken, dat wij ze nog niet alle centraal neer kunnen zetten op het Oldehoofsterkerkhof. Volgens de bereke ning van den Directeur, die in de stukken staat, kan dat zeker niet, maar naar ons oordeel zal het nog wel wat meevallen, omdat naar ons oordeel de Directeur wat erg veel ruimte heeft genomen per wagen. Er zullen dus wel meer wagens kunnen worden geplaatst dan oor spronkelijk zijn berekening was. Indien wij 204 vrachtwagens op het Oldehoofster kerkhof konden plaatsen, zou de geheele rij vrachtwa gens op het Wilhelminaplein kunnen verdwijnen. Dan zouden wij daar dus iets voor het verkeer van de auto bussen kunnen doen, maar het zal zelfs de vraag zijn of wij die 204 vrachtwagens volledig kunnen plaatsen op het Oldehoofsterkerkhof. Zooals de zaak nu is ont worpen, kunnen ze er naar ons oordeel alle op staan en dan kan op die manier ontlast worden de parkeer gelegenheid bij de Vrouwenpoortsbrug, die thans auto matisch vervalt en waarop 46 vrachtwagens zijn ge plaatst en verder kunnen worden overgebracht de 12 wagens die achter de Harmonie staan, de 16 die des Vrijdags staan in de Zuiderstraat, welke plaats eigen lijk ook geen verblijf is noch voor de wagens noch voor het publiek; bovendien staan er op het oogenblik al 11 op het Oldehoofsterkerkhof en op het Wilhelminaplein staan er 119, die dan ook naar het Oldehoofsterkerkhof zouden moeten verhuizen. Dat is dan met elkaar 204 en als die daar nu alle plaats kunnen krijgen, komt het Wilhelminaplein vrij en dan bestaat misschien de moge lijkheid om dit in te richten als centraal punt voor de autobussen. In elk geval zullen Burgemeester en Wethouders dit punt verder bekijken en toen wij het voorstel omtrent het Oldehoofsterkerkhof in bespreking hadden, is ook bij Burgemeester en Wethouders dadelijk naar voren gekomen om nu ook tot een centraal punt te komen voor het autobusverkeer. Maar het staat dus wel vast, dat er geen sprake van kan zijn om een centraal punt voor de autobussen er bij te maken op het Oldehoofster kerkhof; het zal zelfs nog de vraag zijn, of alle vracht wagens daar wel kunnen staan, waarbij ik dan nog de 38, die op het parkeerterrein aan de Bleeklaan staan, buiten beschouwing laat. De heer Hooiring: Mijnheer de Voorzitter, het is ook niet mijn bedoeling om nu ook de personenauto's naar het Oldehoofsterkerkhof te laten verhuizen, maar ik wou het in dien geest doen dat ze naar het Zaailand moeten verhuizen en nu is mijn vraag of dat de aan dacht heeft van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Ik heb reeds gezegd dat dit punt de aandacht heeft. De heer Feitsma: Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij met dit voorstel van Burgemeester en Wethouders wel vereenigen, maar ik zou willen vragen of Burgemeester en Wethouders ook kunnen zeggen waarheen de kip- penmarkt nu moet verhuizen. De Voorzitter: Ik kan wel zeggen dat dit bij ons ook een van de punten van ernstige bespreking is. De heer Turksma: Mijnheer de Voorzitter, ik heb wel in de uiteenzetting van U gehoord waar de vrachtauto's zullen parkeeren en de autobussen, maar ik heb dat niet gehoord ten opzichte van de veeauto's, die thans nog altijd aan de veemarkt staan. Dat is daar Vrijdags een onhoudbare toestand; het is ook een vraagstuk van urgentie, waarvoor noodig een oplossing moet worden gevonden. De Voorzitter: Ik wil opmerken dat ik daarover niet heb gesproken, omdat die zaak geheel buiten dit onder werp staat. De heer Turksma: Maar de autobussen toch ook? De Voorzitter: Pardon, die zouden op de plaats komen te staan waar de vrachtwagens vandaan komen, dus die kwestie hangt hier mee samen. Nu die vracht wagens daar weg komen, vraagt iemand: wat is nu de bedoeling, waarvoor wil men nu die plaats op het Wil helminaplein bestemmen? Kunnen daarvoor nu niet de autobussen in de plaats komen Dat is de bedoeling, kan men althans met eenigen goeden wil als de bedoe ling van de vraag opvatten, al slaat die dan ook niet direct op de vrachtwagens. De heer Hettinga: Mijnheer de Voorzitter, ten op zichte van het verlangen, uitgesproken door den heer' Hooiring, om te centraliseeren, is het voor mij de vraag of dat centraliseeren op zichzelf, ook al kan dat heel mooi schijnen, wel is een verkeersbelang en of het wel in het belang van de veiligheid is, dat men ze allemaal op één punt tracht te brengen. Met de komende en gaande bussen zal dat dan een geweldig gedrang worden en dan dunkt mij dat dit veel meer gevaar oplevert en dat het uit een verkeersoogpunt veel beter is dat men het verdeelt. De Voorzitter: Bedoelt U de centrale parkeerplaats voor vrachtwagens of voor autobussen? De heer Hettinga: Voor vrachtwagens. De Voorzitter: Ik meende dat U zei de autobussen, Dus U hebt het over het voorstel omtrent het Olde-j hoofsterkerkhof De heer Hettinga: Ja, betreffende de bespreking. Mevrouw Buisman-Blok Wijbrandi: Dus U is daar niet voor De heer Hettinga: Ja, ik ben daar wel voor, maar ik meende dat de heer Hooiring zei, dat hij ook die bussenj wilde centraliseeren. De Voorzitter: De heer Hooiring zei dat nu misschien; in het vervolg het autobusverkeer op het Zaailand zon! kunnen worden gecentraliseerd en ik heb daarop geant woord, dat dit punt de ernstige aandacht van Burge-,^ meester en Wethouders had. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, j Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Juni 1933. 171 Tegenwoordig 27 leden, te weten mevrouw Van Dijk—Smit, de heer Hettinga, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi, de heeren Koopal, Weima, Ritmeester, Terpstra, Turksma, Hofstra, De Boer, Stobbe, Van Kollem, Hooiring, Muller, Feitsma, Wiersma, Ooster- hoff, Westra, Van der Schoot, Botke, Balk, M. Mole naar, B. Molenaar, Hoogland, Van der Meulen, Buiel en Vromen. Afwezig de heeren Dijkstra en IJtsma. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der vergaderingen van 14 Maart, 4 April en 2 Mei 1933. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan den heer P. A. Silvergieter Hoogstad als lid der Commissie van Admi nistratie der Stads Bank van Leening. 4. Alsvoren a. tot het verleenen van eervol ontslag aan den heer P. A. Silvergieter Hoogstad als lid der Schattingscom missie, bedoeld bij art. 57 der wet op de Inkomstenbe- lasting 1914; b. tot benoeming van een lid der sub a genoemde commissie. 5. Benoeming van een lid der Commissie van Ad ministratie der Stads Bank van Leening, vacature- P. A. Silvergieter Hoogstad. 6. Alsvoren van een leeraar of leerares in den zang aan de School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes, vacature-S. Tigler Wijbrandi. 7. Alsvoren van een onderwijzeres aan de school voor Buitengewoon Lager Onderwijs, voorloopig voor den tijd van een jaar, vacature-M. C. Melis. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de bedrijfsbegrootingen en van de begroo tingen der Stads Armenkamer en van het Stads Zieken huis, alle dienstjaar 1932. 9. Alsvoren tot voorloopige vaststelling van de balansen op 31 December 1932 en van de winst- en verliesrekeningen over 1932 van 1. het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf; 2. Grondbedrijf; 3. Woningbedrijf; 4. de Gemeentelijke Gasfabriek; 5. het bedrijf der Gemeentereiniging; 6. Gemeentewerken; 7. de Stads Bank van Leening; 8. het Openbaar Slachthuis. 10. Alsvoren tot goedkeuring van de rekeningen over 1932 van 1. het Stads Ziekenhuis; 2. de Stads Armenkamer; 3. den Armenraad; 4. het Nieuwe Stads Weeshuis. 11. Alsvoren tot wijziging van de gemeentebegroo- ting, dienstjaar 1932. 12. Alsvoren tot oninvorderbaarverklaring van aan slagen in onderscheidene gemeente-belastingen. 13. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwter rein aan de Beethovenstraat aan P. van der Vliet en W. A. Tiemersma. 14. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwter- I rein aan de Valkstraat aan J. Lerk en M. Lerk. 15. Alsvoren tot wijziging van de erfpachtsovereen komst, gesloten met IJ. de Jong, betreffende terrein aan de Sweelinckstraat en tot verkoop aan dezen van een strook grond aldaar. 16. Alsvoren tot verkoop van een perceel grond aan de Valkstraat aan S. Hellema. 17. Alsvoren tot verkoop van een strookje grond tusschen de Potmargebrug en de Romkeslaan aan mej. A. A. Th. Doedijns te 's Gravenhage. 18. Alsvoren tot verkoop van een bouwterrein aan de Willem Loréstraat aan H. J. van Duuren. 19. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van D. Postma en andere melktappers, alhier, om den verkoop en de aflevering van melk aan de huizen der ingezetenen op Zondag te verbieden. 20. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op een bezwaarschrift in zake een navorderingsaanslag in het schoolqeld voor het laqer onderwijs, leerjaar 1930/1931. 1. De notulen der vergaderingen van 14 Maart, 4 April en 2 Mei 1933 worden onveranderd vastgesteld. 2. Wordt medegedeeld a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de begrootingen der gemeente, dienst 1933 en de Raads besluiten d.d. 30 Mei 1.1. tot huurverlaging van ge meentewoningen en woningen van woningbouwvere nigingen, aanvaarding van een schenking aan de ge meente door de vereeniging .,de Nieuwestad", alhier; b. rapporten omtrent de opneming der kassen van het bedrijf der Gemeentewerken, het Openbaar Slacht huis en het Gemeentelijk Grondbedrijf. De stukken sub a en b worden voor kennisgeving aangenomen. c. adres van de afdeeling Leeuwarden van de Ko ninklijke Nederlandsche Toonkunstenaars Vereeniging; schrijven namens het bestuur van die afdeeling, onder teekend door mevrouw H. H. BeekhuisMenalda en mejuffrouw L. Vorenkamp, en nader schrijven van mevrouw H. H. BeekhuisMenalda en mejuffrouw L. Vorenkamp, alles in zake de benoeming van een leeraar of leerares in den zang aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes. Zal worden behandeld bij punt 6 der agenda. d. adres van D. Postma, mede namens andere melk tappers, betreffende het afwijzend praeadvies van Bur gemeester en Wethouders op het verzoek van eerstge- noemden om den verkoop en de aflevering van melk aan de huizen der ingezetenen op Zondag te verbieden. Zal worden behandeld bij punt 19 der agenda. e. adres van de Federatie van schippersvereenigin- gen in Friesland om bij herhaald doorvaren van een schip door een gemeentelijke brug op éénzelfden dag slechts eenmaal recht te heffen. Wordt voorgesteld dit adres bij de desbetreffende stukken te voegen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter, ik heb er niets tegen dat dit adres bij de stukken wordt gedepo neerd, maar zou de Voorzitter ook kunnen mededeelen welke stukken er ten opzichte van die kwestie bestaan? De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter. Hoewel ik mij kan vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit adres te voegen bij de betref fende stukken over de bruggeldgeschiedenis ik meen wel dat er nog een kwestie aanhangig is, waarbij Bur gemeester en Wethouders praeadvies zouden uitbren gen over een verzoek van den Bond van Friesche Stoom- en Motorvaartbelangen zou ik toch dit willen zeggen betreffende dit stuk, dat de billijkheidsgronden, die hierin worden aangevoerd, straks ook een punt van bespreking in het college van Burgemeester en Wet houders dienen uit te maken, opdat ook de billijke ge dachte van de betreffende schippersvereeniging straks

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 1