192 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1933. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de erfpachtsovereenkomst met de firma H. J. Visser en H. de Boer betreffende een terrein aan de van Leeuwenhoekstraat en de Ramstraattot ruiling van grond aldaar met G. Faber en tot afstand in erfpacht van een strook grond aan genoemde firma. Dit voorstel luidt als volgt Ten einde een gunstiger verkaveling te krijgen en daardoor een betere bebouwing mogelijk te maken van het bij Uw besluit van 2 Mei j.l. no. 162R/64 aan de firma H. J. Visser en H. de Boer, gevestigd alhier, in erfpacht afgestane terrein aan de van Leeuwenhoek straat en de Ramstraat, is het wenschelijk met den eige naar van het ten Zuidwesten aangrenzende terrein aan de Ramstraat, G. Faber, een ruiling van grond aan te gaan; deze is daartoe genegen. Daarbij zal dan een Zuidwestelijk strookje van het gemeenteterrein, ter grootte van 7 M2., worden geruild tegen een 8 M2. groot Noordoostelijk strookje grond van het aan Faber bovengenoemd in eigendom toebehoorende perceel. Op de hierbij overgelegde teekening zijn de te ruilen per ceeltjes met roode en groene kleur aangeduid. De rui ling zal geschieden met gesloten beurzen, waarbij de kosten van de verplaatsing van een hek en die van de acte voor rekening van de gemeente komen. Naar onze meening kan op gemelden grondslag tot de ruiling worden overgegaan. Het af te stane gemeenteterrein dient uit de boven aangehaalde erfpachtsuitgifte, waarvan in afwachting van de voorgenomen grondruiling nog geen acte is op gemaakt, te worden gelicht, terwijl daaraan kan worden toegevoegd tegen gelijke grondwaarde per M2. en onder dezelfde voorwaarden het nieuw te verkrijgen strookje grond. De erfpachtster gaat met deze regeling accoord. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten a. uit het bij Raadsbesluit van 2 Mei 1933, no. 162R/ 64, aan de firma H. J. Visser en H. de Boer, gevestigd alhier, in erfpacht afgestane terrein aan de van Leeu wenhoekstraat en de Ramstraat te doen vervallen een Zuidwestelijk strookje grond aan de Ramstraat, ter grootte van 7 M2., gelijk op de bijbehoorende teekening in roode kleur is aangeduid; b. tot ruiling met G, Faber, alhier, zonder bijbe taling van de eene of de andere zijde, van een aan de gemeente Leeuwarden in eigendom toebehoorend strookje grond, ter grootte van 7 M2., deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwar den, Sectie F no. 4617, gelijk op de bij dit besluit be- hoorende teekening in roode kleur is aangegeven, tegen een aan G. Faber, gemeld, in eigendom toebehoorend strookje grond ter grootte van 8 M2., deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend alsvoren Sectie F no. 4618, gelijk op de aangehaalde teekening in groene kleur is aangeduid, zulks onder bepaling, dat de gemeente op hare kosten de erfscheiding van de massale steeg, loopende over het bovengemelde perceel Sectie F no. 4617 verplaatst en dat de kosten van de eigendomsoverdrachten voor rekening der gemeente komen; c. aan de firma H. J. Visser en H. de Boer, geves tigd te Leeuwarden, na de totstandkoming van de onder b. vermelde grondruiling, tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan een strookje grond aan de Ramstraat, uitmakende een deel van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 4618, gelijk op de bij dit besluit behoorende teekening in groene kleur is aangegeven, ter grootte van 8 M2., zulks onder de vol gende voorwaarden 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van ƒ8.— per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de rooiïng voor de bebouwing zal door den dienst der Gemeentewerken worden aangegeven; 3. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 4. de acte van erfpacht moet notarieel worden ver leden binnen een door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn; 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo rende aan de gemeente Leeuwarden. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ruiling van grond aan de Roekstraat, de Roodborst- straat en de Zwaluwstraat met G. Dijkstra R.Hzn. Dit voorstel luidt als volgt Namens G. Dijkstra R.Hzn., alhier, is ons verzocht medewerking te verleenen tot een ruiling van grond aan de Roekstraat—hoek Zwaluwstraat en Roodborststraat. Het betreft hier een geval van gelijken aard, als waarop ons voorstel van 18 Maart 1932 tot ruiling van grond met H. Winters, dat leidde tot Uw besluit van 22 Maart d.a.v., betrekking had. Ook in dit geval is het de be doeling den te ruilen grond aan de Roekstraat aan te leggen als voortuintjes voor te bouwen woningen. Naar onze meening bestaat ook thans geen bezwaar tegen deze transactie, die wederom met gesloten beurzen kan geschieden, onder voorwaarden van denzelfden aard als in het eerstbedoelde geval. Bij ruiling is de gemeente in staat de Zwaluwstraat en de Roodborststraat op de volle breedte door te trek ken; zij staat dan af circa 52 M2., terwijl zij ontvangt ongeveer 87 M2. De te ruilen terreintjes zijn aange geven op de hierbij behoorende teekening, in kruis- arceering die van den heer Dijkstra, in enkele arceering de eigendommen der gemeente. Onder overlegging van het advies van den Directeur der Gemeentewerken stellen wij U mitsdien voor te besluiten I. tot ruiling met G. Dijkstra R.Hzn., alhier, zonder bijbetaling van de eene of de andere zijde, van de drie hem toebehoorende terreintjes, gelegen aan de Zwaluw straat en de Roodborststraat, op de hierbij behoorende teekening, gemerkt ,,bij 2230 van '33" met kruisarcee- ring aangeduid, ter gezamenlijke grootte van ongeveer 87 M2.. tegen de drie op dezelfde teekening met enkele arceering aangeduide, thans aan de gemeente toebe hoorende gedeelten van de Roekstraat, ten Noorden van de Zwaluwstraat, ter grootte van ongeveer 52 M2. zulks onder de volgende voorwaarden a. de verandering van de bestrating wordt door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd; b. de op den over te dragen grond aanwezige be stratingsmaterialen blijven eigendom van de gemeente; c. de op de eigendomsoverdracht vallende kosten, daaronder begrepen die van een afschrift van de acte van ruiling ten behoeve van het gemeentearchief, komen ten laste van G. Dijkstra R.Hzn., bovengenoemd; II. in verband met het sub I beslotene te verklaren, dat de daar genoemde gedeelten van de Roekstraat niet meer voor den openbaren dienst bestemd zijn. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van grond aan de Schuitmakerssteeg aan P. Stienstra. Dit voorstel luidt als volgt Van P. Stienstra, alhier, ontvingen wij het verzoek om hem in koop af te staan een Zuidelijk gedeelte, ter Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1933. 193 crootte van ongeveer 20 M2., van het aan de gemeente toebehoorende terreintje, gelegen aan de Schuitmakers- steeg en kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie B no. 2830. Met den Directeur der Gemeentewerken, wiens rapport wij hierbij overleggen, zijn wij van mee ning, dat verkoop niet gewenscht is, doch dat tegen ver huring op eenigszins langen termijn geen bezwaar be staat; een jaarlijksche huur van 12.— is dan voldoende te achten. Adressant kan zich blijkens zijn hierbij overgelegde verklaring met deze huursom en met de hem medege deelde voorwaarden vereenigen. Mitsdien geven wij U, onder overlegging van de stukken, in overweging te besluiten aan P. Stienstra, wonende Tuinen no. 41, alhier, in huur af te staan een Zuidelijk gedeelte, ter grootte van ongeveer 20 M2., van een terreintje aan de Schuitma kerssteeg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie B no. 2830, op de hierbij behoorende teekening met roode kleur aangeduid, voor den prijs van twaalf gulden per jaar, onder de volgende voorwaarden 1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van tien jaren, ingaande 1 Juli 1933 en eindigende alzoo 30 Juni 1943, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, wanneer niet door één der partijen ten minste drie maanden vóór het verstrijken van het loopende huurjaar de huur wordt opgezegd; 2. Burgemeester en Wethouders hebben het recht de huur te allen tijde op te zeggen, mits daarvan ten minste drie maanden te voren aan den huurder kennis wordt gegeven; en verder op de overeengekomen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet houders sub 4—9. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake de toepassing van de aanvullende stroomleverings- overeenkomst tusschen de provincie Friesland en de gemeente Leeuwarden en tot wijziging van de gemeente- begrooting en de begrooting van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf beide dienst 1933. Dit voorstel luidt als volgt Uit de mededeelingen, bij de behandeling van de ontwerp-begrooting van het Electriciteitbedrijf voor 1933 gedaan, is LI bekend, dat sinds geruimen tijd onderhandelingen tusschen Gedeputeerde Staten en ons College gevoerd zijn over de toepassing van de over eenkomst tot aanvulling van het stroomleveringscon- tract tusschen de provincie Friesland en deze gemeente. Wij hadden n.l. ten vorigen jare aan het Provinciaal Bestuur bericht, dat over het op 1 Januari 1933 aanvan gende vijfjarige tijdvak geen uitkeering door de ge meente aan de provincie behoorde te geschieden, zulks, gelijk artikel 5 van die overeenkomst zegt. in verband met alle financiëele omstandigheden, in den uitgebreid- sten zin genomen, met het Provinciaal Electriciteits- bedrijf verband houdende. Bedoelde uitkeering bestaat uit een vast jaarlijksch bedrag van 75.000.— (art. 1 benevens een wisselend bedrag, berekend naar een der maatstaven van artikel 2 van het aanvullingscontract, zooals dat in 1928 is gewijzigd. Zij bedroeg in de jaren 1928 tot en met 1932 respectievelijk rond 102.000. 105.500.—, 110.000.—, 114.000.— en114.000.—. Aangezien de Gedeputeerde Staten een andere mee ning waren toegedaan, moest langs den weg van onder handeling worden onderzocht of overeenstemming zou zijn te verkrijgen, dan wel of arbitrage, als voorzien in gemeld artikel 5. de beslissing in dezen zou moeten brengen. Na langdurige onderhandelingen, door beide par tijen gevoerd met den wensch om in onderling overleg tot overeenstemming te geraken en arbitrage zoo mo gelijk te vermijden, is het ten slotte tot een accoord gekomen, waarmede èn de Gedeputeerde Staten èn ons College zich kunnen vereenigen. Behoudens Uw besluit zijn wij n.l. met de provincie overeengekomen, dat in elk der jaren 1933 tot en met 1937 de gemeente haar een toeslag van 50.000.— zal betalen, zulks met be houd, overigens, van de thans geldende contractsver plichtingen. Deze som is niet het resultaat van eene bepaalde be rekening, doch een compromis, voor beide partijen aan nemelijk ondanks het verschillend standpunt, dat elk barer uit hoofde van de bijzondere eigen belangen meent te moeten innemen. Eenerzijds toch kon ons College, hoewel aanvankelijk de noodzakelijkheid van eene uitkeering voor het aangevangen vijfjarig tijdvak niet inziende, na kennisneming van de mededeelingen van het Provinciaal Bestuur niet ontkennen, dat het betalen door Leeuwarden van een jaarlijksche som aan het P. E. B. in de gegeven omstandigheden niet onbillijk en te rechtvaardigen is, aan den anderen kant bleek de provincie bereid met een betrekkelijk groote reductie op de tot dusver verstrekte uitkeering genoegen te nemen. Wij meenen Uwe Vergadering te mogen raden, aan deze voorloopige overeenkomst hare goedkeuring te hechten, mede omdat het geheel onzeker is of de uitslag van een eventueele uitspraak van scheidsmannen voor de gemeente een gunstiger resultaat zou opleveren. Wanneer Uw Raad zich met ons voorstel vereenigt, is wijziging van de begrooting der gemeente en van het Electriciteitbedrijf voor 1933 noodig; deze kan geschie den overeenkomstig nevensgaande ontwerp-begroo- tingswijziging. De voor 1933 gevorderde 50.000. zal gevonden moeten worden uit den post Onvoorziene Uitgaven. Bij het ramen van dezen post op 65.227.91 (zie volgno. 680 der loopende gemeentebegrooting en blz. 433 van bijlage no. 21 van 1932) is met de mogelijkheid van vermindering ten behoeve van eene uitkeering aan de provincie rekening gehouden. Onder mededeeling, dat de Financiëele Commissie zich met het onderhavige voorstel kan vereenigen en met verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken, geven wij U op grond van het bovenstaande in over weging te besluiten a. goed te keuren, dat gedurende de jaren 1933 tot en met 1937 de som, ingevolge artikel 1 der overeen komst tot aanvulling der stroomleveringsovereenkomst tusschen de provincie Friesland en de gemeente Leeu warden van 6 September 1923, gewijzigd bij overeen komst van 5 Juli 1928, jaarlijks door de gemeente aan de provincie te betalen, wordt bepaald op vijftigduizend gulden, en dat artikel 2 in genoemd tijdvak geen toe passing vindt, blijvende overigens de gemelde aanvul lingsovereenkomst en andere contractsverplichtingen geldig en van kracht; b. tot wijziging van de gemeentebegrooting en van de begrooting van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf, beide dienst 1933, overeenkomstig het overgelegde ontwerp. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van KollemMijnheer de Voorzitter. Ik wilde deze opmerkingen maken. Toen ik inzage kreeg van het hierop betrekking hebbende dossier, is het mij onmiddellijk opgevallen dat Burgemeester en Wethou ders, in afwijking van wat in 1928 is geschied, verzuimd hebben het advies in te winnen van de Commissie voor de Lichtbedrijven. In 1928 is dat o. a. wel gebeurd. Nu zit voor mij de zaak zoo, waar het hier een zoo belang rijke kwestie geldt en waar dit een zoo uitgebreid en belangrijk dossier is, dat de leden van den Raad, zooals in het algemeen bij elke afdeeling, waarvoor een com-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 3