340 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 December 1933.
een terrein of een gedeelte van een terrein te krijgen,
dat de mogelijkheid biedt om daarop een kerk te
stichten.
De heer Van der Schoot: Mijnheer de Voorzitter. Ik
zou een enkele vraag willen stellen met betrekking tot
deze twee voorstellen. Het college vraagt hier een uit
breiding van het parkeerterrein en nu zou ik in de
eerste plaats heel graag willen weten of dit parkeer
terrein nu inderdaad al weer te klein is en of men dus
in de toekomst dus dat andere deel er bij noodig heeft.
Mijn tweede vraag is. of men in de toekomst, wan
neer het geheele terrein klaar zal zijn, dan misschien
ook nog grooter ruimte noodig zal hebben. In dat geval
zou het misschien overweging verdienen om naar een
andere plaats uit te zien, die zou zijn in te richten als
parkeerterrein en dan over dit terrein te onderhandelen
met het kerkbestuur. Die beide vragen zou ik straks
gaarne hebben toegelicht.
Ik plaats mij verder in zooverre op het koopmans
standpunt, waarover hier is gesproken, dat ik meen dat
wij niet alleen met de behoefte aan parkeerterrein heb
ben rekening te houden, maar dat wij ook naar het
geld hebben te zien; dat laatste weegt voor mij ook
zwaar.
De Voorzitter: Ik wil beginnen met deze zaak van
den kant van Burgemeester en Wethouders te verde
digen en ik wil daarbij meteen zeggen, hoe precies de
loop van zaken is geweest, niet sinds de laatste 14
dagen, maar ik kan direct wel zeggen reeds sinds
maanden.
De heer Westra zegt: ik heb aan dit voorstel van
Burgemeester en Wethouders, dat aan den Raad is
gedaan, niet meegewerkt. Dat is waar. De heer
Westra heeft gister gezegd: U begrijpt, dat ik natuur
lijk tegen dit voorstel ben en dat ik daar niet in kan
meegaan, en ik heb toen gezegddat begrijpen wij,
want U hebt altijd, waar het Katholieke kerkbestuur
een plaats heeft gevraagd, gemeend dat die plaats
moest worden afgestaan, terwijl de anderen er tegen
waren.
De heer Westra zegt, dat dit praeadvies de sporen
draagt dat het vrij vlug in elkaar is gezet, maar dat
is niet zoo, naar ik meen. Ik kom dan het eerst op het
standpunt van den heer Westra: een deel van de ge
meentenaren vraagt een terrein aan en dat deel moet
men ter wille zijn. Eerlijk gezegd, vind ik dat een door
elkaar vlechten van het woord gemeente in twee ver
schillende begrippen. Er is een kerkelijke en een bur
gerlijke gemeente en die twee begrippen worden hier
door elkaar gebruikt. De kerkelijke gemeente vraagt
aan de burgerlijke gemeente om terrein, maar moet
deze laatste nu meewerken om, aan wélke kerkelijke
gemeente dan ook, terrein beschikbaar te stellen om een
kerk te bouwen? Ik geef direct toe, als dat werkelijk
in het belang van de burgerlijke gemeente zou zijn,
doordat men zou zeggen dat op een bepaald punt een
mooi kerkgebouw, uit stedebouwkundig oogpunt be
schouwd, het zeer goed zou doen, dan zou het de plicht
van de gemeente zijn om in dat geval mee te werken.
Maar er zijn hier blijkbaar menschen in den Raad, die
zeggen omdat het voor een kerk is, moet de burgerlijke
gemeente meewerken, het liefst op de plaats, die door
die groep begeerd wordt en anders zal zij daaraan op
een andere plaats moeten voldoen. Ik wil wel zeggen,
dat ik niet op dat standpunt sta, niet alleen tegenover
de Katholieke, maar ook tegenover elke andere kerke
lijke gemeente en dat dus het voornaamste motief van
den heer Westra, om van gemeentewege mee te wer
ken, bij mij persoonlijk en naar mijn oordeel ook bij de
meerderheid van Burgemeester en Wethouders niet
aanwezig is.
De heer Westra zegt en de heer Terpstra eigenlijk
ook dat wij eerst over het principe moeten spreken
en dan over de vergoeding. De heeren Terpstra en
Stobbe stellen n.l. voor
,,Ondergeteekenden stellen voor
a. zich in principe uit te spreken voor verkoop
aan het Katholieke kerkbestuur
b. in geheime vergadering te trachten tot over
eenstemming te komen omtrent den prijs.''
Heb ik den heer Terpstra goed begrepen, dan koppelt
hij het principe van verkoop en den prijs in het algemeen
aan elkaar, want hoe hij eerst in principe tot verkoop
wil besluiten en dan over den prijs wil spreken, begrijp
ik niet. Ik dacht dat de heer Terpstra eerst op het stand
punt stond wij moeten eerst den prijs weten en in
verband daarmede al of niet tot verkoop besluiten, maar
hij stelt blijkbaar de zaak precies andersom.
Hoe is nu de loop van zaken geweest in de laatste
maanden Ik werd op een zeker oogenblik wanneer,
weet ik niet meer precies, maar het is al maanden ge
leden opgebeld door het Katholieke Kerkbestuur,
waarvan toen daarna ook twee vertegenwoordigers bij
mij zijn geweest met de mededeeling, dat zij gaarne den
prijs wilden weten voor grond aldaar voor den bouw
van een kerk. Ik heb dat toen in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders besproken, maar Bur
gemeester en Wethouders voelden er niet veel voor
om een stuk van dezen publieken grond te verkoopen.
Er is toen een tijd verloopen en wij zijn daarna weer
in contact gekomen met het kerkbestuur, dat ons toen
heeft gevraagd: als Burgemeester en Wethouders daar
niets voor voelen, kunnen wij dan niet 2000 M2. krijgen
uit het plantsoen bij de Vrouwenpoortsbrug, waarin
die twee woningen staan, waarvan een van de ge
meente is Daarop is toen geantwoordals Burge
meester en Wethouders ergens voor voelen, dan voelen
zij daar niets voor, n.l. om midden uit dat plantsoen een
gedeelte, waarop die twee woningen staan, te verkoo
pen. Er is toen nog wel over een prijs gesproken, maar
daarvoor is toen zoo n exorbitant hooge prijs bepaald,
dat men zei neen, dat kunnen wij niet doen. Daarna
is men nog eens teruggekomen op den grond, die nii
wordt aangevraagd en Burgemeester en Wethouders
hebben toen gezegdprincipieel voelen wij er niets
voor, maar kunnen wij het daar ergens in die buurt
niet voor elkaar brengen voor die menschen, zoodat het
afstaan van den publieken grond, waarop de schip-
persschool staat, voor ons niet noodig zal zijn. Wij
hebben dat toen aan hen voorgesteld en ik heb aan
den pastoor van de parochie van den H. Dominicus en
enkele heeren van het kerkbestuur gezegd, dat wij
zouden zorgen en dat wij er voor konden zorgen, dat
men daar een bepaald terrein in handen kreeg en dat.
voor zoover daarvoor onze medewerking noodig was.
deze ook werd toegezegd wij hadden ons toen reeds
van de medewerking van de anderen verzekerd. Ik heb
dat toen tegen de heeren gezegd en gevraagd of daar
niet gebouwd zou kunnen worden De heeren hebben
toen gezegd die plaats bevalt ons niet, en daarmee
was het afgeloopen. Dat terrein ligt nog geen 50 M.
af van de plaats, die men nu vraagt, zoodat althans de
toegangswegen voor het bouwen van een kerk daar
geen bezwaren zouden kunnen opleveren, maar daar
moeten op aesthetische of andere gronden bij het kerk
bestuur bezwaren tegen zijn, echter niet van onze zijde.
Die zaak is dus overgegaan, tot men ten slotte nog eens
weer persoonlijk bij mij kwam om toch nog eens over
den verkoop van deze 2000 M2. grond te praten.
Nu gaat zoowel de heer Terpstra als de heer Westra
ten opzichte van het bouwen op dat terrein van een
verkeerde praemisse uit en ik wil daarover eerst wel
mijn meening zeggen. De heeren zeggen n.l. Burge
meester en Wethouders hebben den vorigen keer zelf
voorgesteld om daarop een gebouw te zetten en nu zij
het daarvoor aan anderen kunnen verkoopen, willen
zij dat niet doen. ja, maar het gebouw, dat wij daar
wilden neerzetten, besloeg een oppervlakte van slechts
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 December 1933. 341
210 M2., terwijl het kerkbestuur hier vraagt een opper-
lakte van 2000 M2. en als ik de heeren goed heb
begrepen, geloof ik, dat zij liever nog iets meer willen
koopen dus precies 10 maal zooveel als wij den
vorigen keer hebben voorgesteld te bebouwen.
Als men een voorstelling wil hebben van den grond,
dien het kerkbestuur aanvraagt, moet men zich voor de
diepte een lijn denken ongeveer op de plaats van den
zijgevel van de tegenwoordige, bestaande schippers-
school ik dacht dat er nog wel een meter bij moest
en die lijn doortrekken tot aan het verlaagde deel
van den Boterhoek. Wat daartusschen dus als parkeer
terrein reeds is aangelegd, valt er ook onder. De
breedte loopt tot aan het straatje, dat daar ligt en op
die manier krijgt men een terrein van 35 M. breedte
langs het verlengde van de Groote Kerkstraat en van
60 M.'diepte. Die oppervlakte van ruim 2000 M2. gaat
dan dus van het plein af en die is dus heel wat grooter
dan het stuk, dat Burgemeester en Wethouders den
vorigen keer voorstelden te bebouwen.
Toen mij nu dat terrein in koop is gevraagd, heb ik
tegen de heeren van het kerkbestuur gezegd de meer
derheid van Burgemeester en Wethouders stelt zich op
dit standpuntdat terrein is niet te koop. Burgemeester
en Wethouders voelen niets voor verkoop van dat ter
rein aan wie of voor wat ook en dus ook niet voor het
bouwen daarop van een kerk. Alleen dat veerhuis, dat
ongeveer 200 M2. zou beslaan, hadden Burgemeester
en Wethouders daar wel willen hebben, maar dat is
keel iets anders dan dat men daar een massale bebou
wing neerzet op een oppervlakte van 2000 M2., hoe
architectonisch mooi het gebouw overigens ook mag
zijn. Dus eigenlijk, zoo heb ik gezegd, is het terrein niet
te koop en wat zullen wij er dan verder over spreken.
Nu ja, zei men daarop van de zijde van het kerkbestuur,
vraagt U dan eens wat, waarop ik heb gezegd ik heb
r.iets te vragen, want het terrein is niet te koop. maar
als U hét dan wilt koopen, doet li dan een bod. Ik had
gedacht 15.-—. zei de pastoor. Ik had van te voren
nog gezegd U kunt natuurlijk wel een bod van zóóveel
oer M2. doen, dat wij, als wij b.v. een bod krijgen van
een halve ton. dat bod niet onder ons mogen houden,
hoewel, als de heeren ons een bod doen van 50.000.
dan zijn wij er misschien nóg niet voor. Ik zei toen dan
cok: ja. een bod van 15.— lijkt ons wel wat heel min;
daar gaan de terreinen aan den Stienserweg en aan
den Harlingerstraatweg ook voor weg. Daarop zei de
pastoor ja. maar li wilt toch niet hebben dat ik het
terrein heelemaal met goud beleg Ik heb toen weer
gezegdhet terrein is eigenlijk niet te koop. Wilt li
het dan nog eens in de vergadering van Burgemeester
en Wethouders bespreken heeft de pastoor mij ten
slotte gevraagd. Ik heb dat toegezegd, maar vóórdat
dat had gedaan, was dit request al gekomen. Zoo
is de onderhandeling geweest tusschen mij en het be
treffende kerkbestuur.
Nu staat de meerderheid van Burgemeester en Wet
houders nog altijd op het standpunt, dat zij het terrein
voor 15.— per M2. niet wil missen en óók niet voor
I 25.—, maar ten slotte kan het natuurlijk, als er wordt
geboden, wel zóó gek worden, dat men zegtik doe
bet. Als men bij wijze van spreken 1 millioen zou
bieden voor de oude veemarkt tegenover Amicitia, dan
v. eet je niet wat je zou doen wanneer men alles met
gouden tientjes zou willen beleggen, is ten slotte alles
te koop. Als dat hier gebeurde, zouden wij het mis
schien niet af mogen slaan.
Nadat zij heeft meegedeeld dat zij dit voorstel in de
krant heeft gezien, schrijft de Schoonheidscommissie
..Onze Commissie is van oordeel dat niet dan met
de grootste omzichtigheid tot het bebouwen van de
weinige ruime pleinen, in Leeuwarden aanwezig, mag
worden overgegaan en meent zelfs in het algemeen
een dergelijke bebouwing als volkomen onjuist te
moeten beschouwen. Te meer wil zij op deze over
wegingen den nadruk leggen, waar het hier geldt
het plein, waarop zich de Oldehove, een van de be
langrijkste monumenten van Leeuwarden, ja zelfs
van Friesland, verheft. Zij meent dat het in geenen
deele als vaststaand kan worden beschouwd, dat het
ter plaatse oprichten van een kerkgebouw tot ver
fraaiing der omgeving zal bijdragen en zij heeft dan
ook de overtuiging, dat slechts na diepgaande studie
van stedebouwkundigen aard, een terzake volkomen
deskundige hierover een juist oordeel zou vermogen
uit te spreken.
Onze Commissie zou het ten zeerste betreuren,
wanneer door den Gemeenteraad thans een besluit
zou worden genomen, waarvan de zeker verstrek
kende gevolgen in het stadium, waarin zich deze
quaestie bevindt, niet voldoende kunnen zijn over
wogen."
Dus ook de Schoonheidscommissie zegt: weet wel Raad,
wat ge doet, voordat ge hiertoe overgaat en ga zelf
eerst die zaak na
De heer Buiel: Is dat advies bij de stukken geweest?
De Voorzitter: Dat heb ik van ochtend pas gekregen;
hoe kan het dan bij de stukken liggen. Als het op van
daag is gedateerd en van ochtend pas op de machine
is gezet, hoe kan ik het dan bij de stukken leggen
Bovendien is dit schrijven ook niet gericht aan den
Raad maar aan Burgemeester en Wethouders en deze
zijn door dit schrijven versterkt in hun gevoelen. Ik
citeer hier alleen wat de Schoonheidscommissie onge
vraagd rapporteert en wat zij uit zichzelf gevoelt. Bur
gemeester en Wethouders hebben ook gezegd wij
gelooven nooit, dat het een of ander groot gebouw en
zeker niet een kerkgebouw daar een aesthetische op
lossing zal geven. Ik weet niet of naar aanleiding van
dezen Raadsbrief de leden al eens in die omgeving zijn
gaan kijken, maar als eenmaal de schippersschool is af
gebroken, zou ik willen vragen, gaat U dan eens per
soonlijk overtuigen. Men krijgt dan vanuit de Groote
Kerkstraat een vrijen kijk op de Oldehove en ik ben er
van overtuigd, dan zal geen onzer uit stedebouwkundig
oogpunt verlangen dat daar gebouwd zou zijn. Laten
wij dus wachten tot de school is afgebroken en laten
wij dan desnoods in de volgende vergadering het prin
cipe bespreken om die plaats te bebouwen en dan de
zaak verder bekijken, maar laten wij nu niet het prin
cipe bespreken om de zaak te verkoopen aan het
Katholieke Kerkbestuur. Waarom zouden wij er dan
trouwens alleen over denken om dat terrein te ver
koopen aan dat kerkbestuur Misschien is er nog wel
een ander in Leeuwarden, die daar méér voor wil
geven. Dan zouden wij het terrein dus beter publiek
kunnen verkoopen; als wij het tóch zullen verkoopen,
dan ontvangen Burgemeester en Wethouders daarvoor
ook liefst het meest
De heer Van der Schoot: Dat gebeurt toch met lan
derijen ook wel.
De Voorzitter: Nu is er gezegd: zullen wij in de toe
komst niet meer ruimte noodig hebben voor parkeer
plaatsen De zaak komt hier op neer. Als ook dit
terrein nog wordt aangelegd als parkeerplaats kunnen
hier geplaatst worden al de wagens, die hebben ge
staan bij de Vrouwenpoort, die welke staan aan het
Ruiterskwartier of op het Wilhelminaplein, in de Zui
derstraat en achter de Harmonie.
Nu komen er nog wel steeds wagens bij. ook worden
de wagens grooter en komen er volg wagens bij, maar
voorloopig zal er hier voor die wagens voldoende
plaats zijn en behoeven wij niet op uitbreiding te re
kenen. Ik geloof dat die zaak ten slotte wel wat mee
zal vallen en dan zijn wij hiermee ten minste voor
loopig klaar. Om nu een deel van dit terrein te ver
koopen en een deel van de wagens te plaatsen op een