322 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 December 1933. omdat in de bestekken bij aanbestedingen van werken door de gemeente steeds de bepaling is opgenomen dat met Leeuwarder arbeiders moet worden gewerkt, voor zoover die aanwezig en beschikbaar zijn. Wanneer dat niet het geval is, dan kan daarvan worden afgeweken, maar wat de schilders betreft, geloof ik, dat het wèl het geval is en dat deze hier steeds wel beschikbaar zijn om het werk, dat voor de gemeente moet worden uit gevoerd, ook te doen. Wanneer voor de gemeente een bepaalde arbeid moet worden verricht, waarvoor hier in Leeuwarden geen arbeiders beschikbaar zijn, dan heeft de aannemer het recht om in overleg met de di rectie arbeiders van buiten te werk te stellen, maar in het algemeen is het zoo, dat volgens de bepaling van het bestek met arbeiders uit Leeuwarden moet worden gewerkt. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen. c. adres van de buurtvereeniging „Jong Leven" om bij uitbreiding van het complex der Azaleastraat en om liggende straten rekening te willen houden met den aan leg van een speeltuin. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening. d. adres van P. K. Bekkema en andere vrachtrijders betreffende de verplaatsing van de vrachtwagens van het Zaailand naar het nieuw aangelegde parkeerterrein op het Oldehoofsterkerkhof, met verzoek het Zaailand als parkeerterrein te behouden. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten dit verzoek af te wijzen. e. adres van het Roomsch-Katholiek Kerkbestuur van den H. Dominicus te Leeuwarden betreffende koop van een gedeelte van het Oldehoofsterkerkhof voor de stichting van een kerkgebouw. Is gevoegd bij de stukken, die onder punt 14 der agenda aan de orde zijn gesteld. f. dat Burgemeester en Wethouders bij nadere over weging hebben besloten hun voorstel d.d. 2 November 1933 in zake overneming van een strook grond aan de Elisabethstraat van P. S. de Vries, alhier, terug te nemen. De Voorzitter: Dit voorstel is niet in den Raad in behandeling geweest, maar de stukken zijn wel rond gezonden. g. Ten slotte wordt medegedeeld, dat de eerstvol gende Raadsvergadering in verband met de Kerstdagen zal worden uitgeschreven tegen Donderdag 28 Decem ber a.s. De mededeelingen sub f en g worden voor kennis geving aangenomen. 3. Benoeming van een archivaris, vacature mej. R. Visscher. De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt Bij besluit Uwer Vergadering van 24 October j.l. werd aan Mej. R. Visscher op haar verzoek eervol ontslag verleend als archivaris dezer gemeente. Ter voorziening in die vacature hebben wij voor deze be trekking, welke tevens het beheer der stedelijke biblio theek omvat, sollicitanten opgeroepen. Blijkens de over gelegde stukken hebben zich 15 gegadigden aangemeld. Volgens art. 15 der Archiefwet 1918, Stb. no. 378, wordt de archivaris door den Raad benoemd uit een aanbeveling van zoo mogelijk twee personen, door Bur gemeester en Wethouders in te dienen, terwijl hij, om te dezer stede benoembaar te zijn, ingevolge het Ko ninklijk besluit van 2 September 1919, Stb. no. 551, zooals dat nader is gewijzigd, moet voldoen aan de vereischten, voor de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren wettelijk vastgesteld. Na een onderzoek, omtrent de sollicitanten ingesteld, zijn wij, zoo op grond der ontvangen inlichtingen als van den indruk, dien wij bij persoonlijke kennismaking met een aantal hunner hebben verkregen, tot de over tuiging gekomen, dat de heeren Mr. A. van der Minne te Amsterdam en Mr. H. Hardenberg te 's Gravenhage voor een benoeming in aanmerking dienen te komen en wel de heer van der Minne in de eerste plaats, de heer Hardenberg in de tweede plaats. Onze aanbeveling luidt derhalve als volgt 1. Mr. A. van der Minne, werkzaam op het ge meente-archief van Amsterdam en wonende aldaar: 2. Mr. H. Hardenberg, werkzaam op het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage en wonende aldaar, beiden in het bezit van het diploma als wetenschap pelijk archiefambtenaar le klasse. Wij geven U in overweging alsnu tot de benoeming, voorloopig voor den tijd van één jaar, van een archi varis, tevens beheerder der stedelijke bibliotheek, over te gaan. De beraadslagingen worden geopend. De heer Vromen: Mijnheer de Voorzitter, ik heb ge vraagd om, alvorens dit punt in behandeling te nemen, een besloten zitting te houden. Het voorstel van den heer Vromen wordt onder steund. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig I besloten. De Voorzitter doet de deuren sluiten, waarna in ge- I heime zitting wordt overgegaan. Na heropening der openbare vergadering worden de beraadslagingen gesloten. De heeren Wiersma en B. Molenaar vormen het I stembureau. Benoemd wordt Mr. A. van der Minne, voornoemd, met 19 stemmen. Op Mr. H. Hardenberg worden 9 stemmen uitgebracht. 4. Benoeming van vijf leden der Commissie van toezicht op het lager onderwijs, wegens periodieke af treding van de heeren H. S. Maurits, W. Buma, J. Kuik, A. E. Kuhlman en B. de Vries. De aanbevelingen der Commissie luiden als volgt a. vacature H. S. Maurits, meerderjarig onderwijzer openbaar lager onderwijs 1. H. S. Maurits, Ibisstraat 2; 2. G. A. de Vries, Bleeklaan 118; 3. K. Venema, Mr. P. J. Troelstraweg 71; b. vacature J. W. Buma, meerderjarig onderwijzer bijzonder lager onderwijs 1. J. W. Buma, Willem Lodewijkstraat 41; 2. J. Oosterbaan, Lijsterstraat 6; 3. H. Dijk, Lijsterstraat 51; c. vacature J. Kuik, vader van een kind op een openbare lagere school 1. A. de Bruin, Paul Krugerstraat 39; 2. J. Zwikstra, Poppeweg 69; 3. G. Bos, Bernhardus Bumastraat 16; d. vacature A. E. Kuhlmann, vader van een kind op een bijzondere lagere school 1. A. E. Kuhlmann, Wissesdwinger 24; 2. T. van der Werff, Waeze 18; Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 December 1933. 323 3. J. B. Vossenberg, Tuinen 39; e. vacature J. B. de Vries, meerderjarig inwoner 1. J. B. de Vries, Bleeklaan 64; 2. J. Kuik, Verstolkstraat 35; 3. W. Jeelof, Van Asbeckstraat 17. Benoemd worden in de vacature sub a H. S. Maurits, voornoemd, met )8 stemmen; op G. A. de Vries worden 10 stemmen uitgebracht; in de vacature sub b J. W. Buma, voornoemd, met algemeene stemmen; in de vacature sub c A. de Bruin, voornoemd, met 27 stemmen; op J. Kuik wordt 1 stem uitgebracht; in de vacature sub d A. E. Kuhlmann, voornoemd, met algemeene stemmen; in de vacature sub e J. B. de Vries, voornoemd, met algemeene stemmen. 5. Benoeming krachtens artikel 57 der Nijverheids onderwijswet van twee gedelegeerden der gemeente in het bestuur der Vereeniging voor Middelbaar Technisch- en Ambachtsonderwijs voor het jaar 1934, wegens periodieke aftreding van de heeren J. de Boer en P. F. Westra. De beraadslagingen worden geopend. De heer Westra (wethouder): Mijnheer de Voor zitter. Ik zou den Raad graag even willen mededeelen, dat met het oog op het feit, dat ik tegenwoordig in het college van Voogden van de Stads-Armenkamer zitting heb en waar dit college eiken Dinsdag vergadert en de vergaderingen van het bestuur van de Ambachtsschool ook altijd op Dinsdag vallen, het mij moeilijk valt om deze beide functies in het vervolg nog waar te nemen. Daarom zou ik den Raad willen verzoeken mij niet weer te benoemen in het bestuur van de Ambachtsschool De heer Van Kollem: U kunt ook bedanken als wet houder De heer Westra (wethouder): en ik zou daaraan willen toevoegen, dat onze fractie het op prijs zou stellen den heer Buiel als zoodanig te benoemen. De heer Vromen: Is dit een vertegenwoordiging van den Raad of van de fractie, mijnheer de Voorzitter? De Voorzitter: Uiteindelijk van den Raad. De heer Muller: Mijnheer de Voorzitter. Naar aan leiding van het gesprokene door den heer Westra zou ik willen zeggen, dat wij door het zich terugtrekken van den heer Westra feitelijk in een eigenaardig parket komen, omdat wij nu geen voordracht hebben. Zou deze benoeming niet kunnen worden aangehouden tot de volgende vergadering, opdat de respectievelijke fracties kunnen nagaan, wie voor den heer Westra in de plaats moet komen De heer Westra (wethouder): Er was geen voor dracht. De heer Muller: Neen, maar U beveelt den heer Buiel aan. De Voorzitter: Ik wil even opmerken, dat het nooit gebeurt dat Burgemeester en Wethouders voor de be noeming in het bestuur van dergelijke vereenigingen een aanbeveling opmaken. Dat staat nergens en dat gebeurt ook niet. Nu is de heer Westra zoo vrij om den heer Buiel aan te bevelen, maar dat moet ieder ten slotte zelf weten; een ander kan wel weer een j anderen naam noemen. Wil de Vergadering deze be noeming echter uitstellen, dan is daar dunkt mij geen bezwaar tegen; ik vermoed dat deze vereeniging daar even goed om zal doorwerken. De heer Muller: Dan stel ik voor om dit punt tot de volgende vergadering aan te houden. Het voorstel van den heer Muller wordt ondersteund. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het voorstel van den heer Muller, besloten de benoeming tot de volgende vergadering aan te houden. 6. Benoeming van twee gedelegeerden der gemeente in het bestuur der Industrie- en Huishoudschool voor het jaar 1934, wegens periodieke aftreding van mevrouw H. C. Buisman Blok Wijbrandi en den heer G. Botke. De beraadslagingen worden geopend. De heer Hofstra: Mijnheer de Voorzitter. Het is naar aanleiding van punt 6, dat ik eenige oogenblikken van den Raad zou willen vragen en mijn gedachten, die bij ons in overweging zijn geweest, hier zou willen neerleggen. Dat zijn deze. Het is al eenige malen ge weest, dat van onze zijde aan Burgemeester en Wet houders is gevraagd dat, wanneer er weer eens een vertegenwoordiging moest wezen in de eene of andere commissie of in iets anders, er dan ook eens aan deze zijde gedacht zou worden. Wij hebben nu overwogen of het niet wenschelijk zou zijn om, zooals Burgemeester en Wethouders nu met dit voorstel komen om bij ver nieuwing de aftredenden weer te benoemen, daarvan clan dezen keer af te wijken. Wij hebben gemeend dat wij den heer Terpstra hiervoor moeten aanwijzen, opdat ook van deze zijde een vertegenwoordiging in dit bestuur zou komen. Omdat de wethouder van Onderwijs zeer zeker als zoodanig wel de noodige voeling met het college houden zal om de verschillende zaken, die in het college van Burgemeester en Wet houders aan de orde komen, daar te kunnen toelichten, hebben wij bij deze zaak de vrijheid gevonden om den heer Terpstra in de plaats van den heer Botke voor te stellen. Wij hopen dat de Raad ons in dezen tegemoet komt. Is het nu wenschelijk om dit punt, evenals punt 5, terug te zenden naar Burgemeester en Wethouders, om die zaak nog eens onder de oogen te zien, dan willen wij daar ook graag in meegaan. De Voorzitter: Ik geloof, mijnheer Hofstra, dat U niet volkomen juist bent, als U zegt dat Burgemeester en Wethouders de aftredenden opnieuw aanbevelen. Wij doen niets anders, of liever ik, de agenda samen stellende, doe niets anders, dan den Raad mededeelen dat er een benoeming moet plaats hebben van twee gedelegeerden der gemeente in het bestuur der Indu strie- en Huishoudschool voor het jaar 1934, omdat mevrouw Buisman en de heer Botke periodiek aftreden. Verder laat ik de geheele beslissing aan den Raad over; van een aanbeveling is in het geheel geen sprake. De heer Feitsma: Dus wij kunnen eenvoudig een anderen naam noemen en wij mogen die dan bij de leden van den Raad aanbevelen Dan doen wij dat en bevelen wij den heer Terpstra aan. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Mijnheer de Voorzitter, ik zou een enkel woord willen zeggen, nu de heer Hofstra den indruk vestigt, dat eigenlijk door rechts heelemaal geen invloed in dat bestuur wordt uit geoefend. Ik wil er in verband daarmee den nadruk op leggen, dat Mr. Troelstra de secretaris is van dat bestuur en die staat rechts.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 2