330 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 December 1933. De heer Buiel: Mijnheer de Voorzitter. Het eerste wat mij is opgevallen, is, dat de Raadsbrief van 27 December 1921 aan den Raad een échec is geworden. Daarbij is toch besloten, dat er een bedrag van 276.000.of misschien meer zou worden gefourneerd of dat de gemeente zich garant verklaarde voor dat bedrag, terwijl nu blijkt, dat de gemeente dat bedrag zal hebben te betalen of dat zij de geheele geschiedenis zal hebben over te nemen. Vervolgens is mij het praeadvies niet erg duidelijk en is mij de balans en de verlies- en winstrekening ook niet erg duidelijk. Bovendien, wanneer een willekeurig derde een zaak in liquidatie overneemt, pleegt men tot het huidige moment een liquidatie-balans en verlies- en winstrekening te maken. Dat is hier niet het geval en dat is des te ernstiger, omdat in het praeadvies zelf staat, dat daar 8 woningen leeg staan. Dat zullen na tuurlijk wel de duurste zijn, dus woningen van 700.-— en dat zal dus een strop zijn, zooals met één oog wel is te zien, van 8 maal 700.— is 5600. Dan, mijnheer de Voorzitter, zeg ik, dat mij eigenlijk niet blijkt, wat precies het actief is en wat eventueel de strop zal zijn, die de gemeente hier overneemt. Ten eerste is door den heer Terpstra al gezegd dat de boek waarde geen juiste maatstaf is. Hij is daar niet verder op doorgegaan, maar ik zou willen vragen: wat is fei telijk de werkelijke waarde van deze panden is de hy potheekrente ik geloof dat niet -op het tijdstip van 12 November betaald en zoo niet, is dan daaromtrent voeling gehouden met Burgemeester en Wethouders Immers, dit zou gevolgen kunnen hebben. Ik weet niet, wie de hypotheekhouder is, maar het gevolg zou kun nen zijn, dat men de zaak zou verkoopen, terwijl er toch van de zijde van de gemeente een borgstelling is. Of dat laatste niet beter geweest zou zijn, is voor mij ove rigens nog een groote vraag. Want als de gemeente de zaak gaat overnemen, zooals hier heel onschuldig staat, voor den prijs van 1. is toch dit te bekijken: wat is de werkelijke waarde van die gebouwen en is de gemeente in de toekomst in staat om de zaak met goed gevolg te exploiteeren Daarover staat in de stukken absoluut niets, waarmee men ook maar iets aanwijst, dat wij het goedkooper kunnen doen. Er staat alleen dat wij het geld goedkooper kunnen krijgen, maar als ik hoor van den heer Terpstra, dat de hypotheekrente al 5 c/( is, dan zou ik zeggen: tegen welk procent zal dan de ge meente worden bediend, zal dat dan misschien worden 2^ of 3 Want daarin zou dan toch de winst moeten zitten. Er is nog een tweede punt, dat ook zal moeten worden bekeken. Deze woningen staan op erfpacht, maar nu die gebouwen door de gemeente worden over genomen, vervalt die erfpacht. Maar dat wil ook zeggen dat de gemeente dan ook de erfpachtscanon niet meer ontvangt, dus daar zal dan zeker een post voor moeten voorkomen op de exploitatierekening. Men kan uit eindelijk wel zeggen: de grond is van ons zelf en de huren brengen zooveel op, dus wij maken zooveel winst, maar als men zoo redeneert, maken wij nog geen winst. Er staat ook in de stukken wel, dat de huren zeer belangrijk zullen moeten worden verlaagd, maar er staat niet bij, tegen welken prijs de woningen dan wèl te verhuren zullen zijn. Dan lees ik in de eigenlijke voorstellen niets omtrent hetgeen met de schulden zal gebeuren. Neemt de ge meente die schulden ook over of niet Er staat wel, dat eventueels bezittingen door de gemeente worden overgenomen, maar of daar ook onder worden verstaan bezittingen in negatieven zin, weet ik niet. Er wordt ook gezegd dat het aandeelenkapitaal van 17.450.— aan de gemeente wordt cadeau gedaan, maar ik beweer, dat dit aandeelenkapitaal absoluut niet bestaat. Immers, men kan wel aannemen dat de wer kelijke waarde van dit gebouwencomplex zeer ver be neden het bedrag van 276.000.— zal komen. Uiteindelijk is dit voorstel voor mij een raadsel en ik zou nog dit willen vragen: wat zijn de ervaringen geweest bij de overneming van de gebouwen van de Vereeniging ,,Ons Belang" Ik meen toch gehoord te hebben, dat daar ook al zooiets is gebeurd. Wanneer wij dus staan voor het feit, dat wij deze gebouwen moeten overnemen, omdat wij borg zijn voor de hypotheek, is het voor mij de vraag: wordt daardoor de strop nog grooter of niet Immers, als wij jaren aaneen komen te zitten met een complex woningen, dat verlies oplevert, is het veel beter, die strop nu maar te nemen, zooals die thans is. Ik zou dus graag verschil lende inlichtingen daarover willen hebben. De heer Hetlïnga: Mijnheer de Voorzitter. Toen ik kennis nam van deze stukken, heb ik mij afgevraagd, wat vooral in den laatsten of in den tegenwoordigen tijd nog al van succes geworden is: is het niet beter, waar er nog al groot risisco aan deze woningonder neming verbonden is, om direct maar het eerste verlies te nemen en de zaak te liquideeren en te verkoopen Het is een heel moeilijke vraag, omdat men de toekomst niet weet, maar mij dunkt, dat er tusschen de zaak van overneming zonder meer en de zaak van het liquideeren nog wel een middenweg is en omtrent die gedachte zou ik wel een vraag willen stellen. Verdient het geen overweging, wanneer de Raad eventueel besluit op dit voorstel van Burgemeester en Wethouders in te gaan, wat mij in de gegeven omstandigheden de beste uitweg lijkt van deze altijd schadelijke zaak, is het dan niet verkieslijk, dat wij daaraan de voorwaarde verbinden cm eventueele belanghebbende koopers voor die pan den, wanneer de boekwaarde te hoog is, tegen iederen aanvaardbaren prijs in de gelegenheid te stellen die woningen te koopen Die erfpachtsuitgifte blijkt in verschillende groote gemeenten geweldige verliezen met zich te brengen. Ik heb daaromtrent iets van deskundige zijde uit Den Haag gehoord, waar die erfpachtsgronden voor een waarde van 14 millioen te boek staan, waar die wo ningen daarop ook bij bosjes leeg staan, zelfs met canon prijzen er bij van 900.— en waar de werkelijke waarde op het oogenblik geen 7 millioen meer is. Dat wordt natuurlijk een débacle. Waar hier nu zoo'n groot risico aan verbonden is en speculatie en het voor de gemeente als zoodanig altijd een aanbevelingswaardig standpunt is geweest, om zich met het geld van de belastingbetalers zoo weinig mogelijk aan speculatie te wagen, zou ik in over weging willen geven, dat bij aanneming van dit voor stel werd besloten om direct bij elke gelegenheid, die zich voordoet, die woningen te verkoopen. Dan weet men ten minste waar men aan toe is. Ik heb in mijn boerenpractijk vaak menschen gezien, die uitstekende gewassen konden telen, maar die ze niet konden verkoopen en dan werd het altijd maar speculeeren. In den handel heeft men ook van die menschen, in den laatsten tijd vooral, die zich steeds met speculatie hebben beziggehouden en dat gaf altijd verliezen. Er is een spreekwoord, dat zegt: welvaart eischt economische stabiliteit, dus lean men zich nooit baseeren op speculatie. Er zijn ook heel wat publiek rechtelijke lichamen, en daar reken ik ook de water schappen toe, die zich op geweldige waagstukken en speculatieve experimenten hebben geworpen. Ik zou dus het voorstel willen doen, of het ook over weging verdient dat bij eventueele overneming van de woningen men de vrijheid heeft om bij iedere gelegen heid die woningen te verkoopen. De heer Wiersma: Mijnheer de Voorzitter. Indien ik het wel heb, dan is dit, wat wij hier op het oogenblik ter behandeling krijgen, het eerste geval van dezen aard. d. w. z. dat van de zijde van de verschillende bouwcorporaties of -ondernemingen dit het eerste feit is van dien aard als waarvoor wij hier geplaatst Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 December 1933. 331 worden. Ik wil wel zeggen dat voor mij de zaak van de overneming want daar komt het ten slotte op neer wellicht iets sympathieker zou zijn, wanneer dit kwam van een woningcorporatie, die in maatschappelijk opzicht onder hare leden heel wat minder gesitueerden telde dan deze coöperatie. Ik meen dat van deze cor poratie gezegd kan worden, dat haar leden niet tot de minder gesitueerden behooren, zoodat, als die leden individueel een strop zouden krijgen, zich velen daar onder bevinden, die een kleine strop in maatschappelijk opzicht wel zouden kunnen verwerken, althans beter dan met de leden van andere vereenigingen in onze stad het geval is. Ik zeg dit, omdat de overige sprekers hebben daar ook reeds op gewezen ik meen dat het zou kunnen zijn, gezien het feit dat er maar 1 is afgelost, dat er cok een tijd is geweest, dat de heeren misschien iets hebben geprofiteerd van deze coöperatie en ten slotte, nu zij in deze penibele omstandigheden verkeeren, staan wij voor het feit, dat de gemeente er weer eens voor op zou moeten draaien. In het algemeen kan ik mij aansluiten bij datgene, wat door de vorige sprekers is gezegd. Er is van ver schillende zijden door al de sprekers al gewezen op de strop, die wij zouden krijgen en als er zooveel wordt gesproken over een strop, dan word ik daar wel ietwat huiverig voor. En dan stel ik voor mij er prijs op, als daar iets van waar is, dat het een strop zal zijn, dat wij die strop zullen krijgen, die voor ons het minst ge voelig en het meest voordeelig zal zijn. Te dien opzichte zou ik graag van de zijde van het college hooren, hoe het zich die oplossing denkt. Wij hebben een van de sprekers gehoord, die ietwat dkeerig stond ten opzichte van overneming en die heeft gemeend, dat wij bij niet overneming een strop zouden krijgen, maar dat misschien bij overneming de strop nog grooter zou zijn. Ik betwijfel dat, maar ik zou te dien opzichte ook graag van de zijde van het college zoo mogelijk eenige positieve mededeelingen hooren, hoe men zich die zaak denkt. Dat geldt ook wat betreft de exploitatie, die men van de zijde van de gemeente zelf ter hand zou moeten nemen. Ik lees hier op de achterzijde van het voorstel van het college, dat het zich voorstelt tot eenige huur- verlaging over te gaan en dat men meent, dat dan dit complex wel verhuurbaar zal zijn. Stelt men zich voor dat door eenige huurverlaging er wellicht geen per- ceelen meer leeg zullen staan En in dat verband zou ik willen vragen: heeft men te dien opzichte al een ietwat gevestigde meening Ik lees in de stukken, n.l. in een concept van een schrijven van 4 September 1933, dat Burgemeester en Wethouders aan de Coöperatieve ereeniging hebben toegezonden, dat Burgemeester en Wethouders aan het bestuur berichten, dat bij aflossing ;n de tegenwoordige op de woningen rustende hypo theekschuld een huurverlaging van 10 van de thans bestaande huren zou zijn toe te passen. Is het nu inderdaad zoo men schrijft dat niet in dit voorstel dat bij invoering van een verlaging van 10 het zoo zal komen te staan, dat in het geheele complex eigenlijk geen enkele woning meer leeg zal komen te staan In het algemeen zou ik dit nu willen zeggen, dat ik in de portefeuille, ook van de zijde van de Coöperatieve Vereeniging, graag iets meer gegevens had willen zien en dat ik ook graag een wat meer uitgewerkte exploi tatierekening had gezien, omdat ik eigenlijk over te weinig inlichtingen beschikte om zoo over deze zaak te oordeelen. Op het oogenblik komt mij dat nog zoo voor, maar als ik hier raadpleeg wat mij wordt voor gehouden van de zijde van een van de Raadsleden, die Der speciaal studie van gemaakt hebben, zou ik willen vragen: heeft men van de zijde van het bestuur van de coöperatie aan het college geschreven dat het aantal ontslagaanvragen van leden den laatsten tijd, of zooals hier staat de laatste maanden, een zoo belangrijken om vang kreeg Daar merk ik uit de stukken niets van; ik weet niet hoe groot de omvang van die ontslagaan vragen geweest is. Is die niet grooter dan de 8 wo ningen, die op het moment leeg staan Zijn er niet meer leden dan die 8, die bedankt hebben Of zijn er een massa leden, die er nu niet af kunnen komen, maar die zoo spoedig mogelijk graag zullen bedanken Dat zijn enkele informeerende opmerkingen, die ik naar aanleiding van deze zaak had te maken. In het algemeen ben ik het met het betoog van den heer Terp stra wel eens; ik vrees, dat wij hier vrijwel voor een noodzakelijk kwaad geplaatst worden en dat wellicht de meest voordeelige weg zal zijn om te besluiten over eenkomstig het voorstel, zooals dat door Burgemeester en Wethouders is aangeboden. Maar toch zou ik te dien opzichte, ook met het oog op een eventueele ex ploitatie door de gemeente zelf. graag inlichtingen willen hebben over den opzet of de afwikkeling van de zaak en hoe deze er voor staat naar de meening van het college. De heer Muller: M. d. V. Ik had aanvankelijk geen behoefte gehad om over dit voorstel het woord te voeren en wel hierom niet, omdat ik meende, dat de zaak, waar wij hier vandaag voor kwamen te staan, een feit was. waar niemand van ons iets aan heeft kunnen doen en waar ook niemand, die tot het bestuur van deze corpo ratie behoord heeft, ook maar iets schuld aan heeft en dat dus. als wij hier op het oogenblik een dergeijlk voorstel van Burgemeester en Wethouders krijgen, dit m. i. het I gevolg is van de omstandigheden, waarin wij op het oogenblik leven. Er zou dus voor mij geen reden ge- j weest zijn om over deze zaak het woord te voeren, ware het niet, dat hier, in hoofdzaak door den heer Terpstra, iets is gezegd, waarbij in bedekte termen aan het bestuur wordt verweten, dat wij hier op het oogen blik met de gebakken peren zitten. Hoe was en hoe is die toestand, waarin wij op het oogenblik geplaatst zijn ten opzichte van deze kwestie? Laten wij dit even vaststellen, mijnheer de Voorzitter, dat de heer Terpstra straks is begonnen met te zeggen, dat hij een hooge, ja een zeer hooge achting voor dat bestuur heeft, maar dat daarnaast aan het slot van zijn I rede de heer Terpstra heeft gezegd of dit misschien ook een aanleiding zou kunnen zijn voor het college van Burgemeester en Wethouders om te overwegen of het niet noodzakelijk is dat hier een centraal beheer komt De heer Terpstra: Ja, juist De heer Muller: En nu beluister ik daar één ding in en dat is dit, dat daarin dan zou liggen opgesloten, dat indien wij hier voorheen centraal beheer hadden gehad, dan deze strop ons dus niet boven het hoofd had ge hangen. De heer Terpstra ontkent dit. De heer Muller: Als dat niet het geval is, dan blijkt daar dus uit, dat de heer Terpstra deze zaak aangrijpt om naar het centraal beheer te grijpen, waarvan hij op het oogenblik niet kan bewijzen dat, indien wij dat altijd hadden gehad, de toestand dan beter was ge weest en dat wij dan deze strop niet hadden gehad De heer Turksma: Maar ook niet slechter De heer Muiier: Of het dan niet slechter was, is nu niet aan de orde. Maar ik had bewijzen verwacht, dat wij dan aan dien strop waren ontkomen. Want als men dat wenscht en men zegt: hadden wij dat centraal be heer maar gehad en deze zaak is aanleiding om de in voering daarvan te bespoedigen, dan moet daaruit de consequentie worden getrokken -althans een niet ingewijde trekt daaruit die consequentie hadden wij dat centraal beheer vroeger maar gehad, dan was ons dit misschien bespaard gebleven. De heer Terpstra moet m. i., als hij het zoo zegt. aantoonen, dat dit het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1933 | | pagina 6