46 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934. Voortzetting der vergadering op Woensdag 28 Februari 1934. Aan mevr. Buisman vraagt spr. waarom men zich bij het maken van vergelijkingen met de loonen bij parti culieren alleen bepaalt tot de loonen van de arbeiders en de laagst bezoldigde ambtenaren. Zeer zeker gaat die vergelijking in deze moeilijke omstandigheden een beetje mank, maar wil men werkelijk bezuinigen en de salarissen aantasten, dan moet men zich daarbij ook wenden tot de particuliere bedrijven. Spr. doet mede- deeling van salarissen van directeuren van particuliere N.V.'s, banken en scheepvaartmaatschappijen en meent daarmee het bewijs te hebben geleverd, dat bij de par ticuliere hooge inkomens, ook vermoedelijk in onze ge meente, wel offers zijn te vragen. Vervolgens geeft hij voorbeelden van het groote aantal directeuren op een gering aantal booten bij visscherijbedrijven. Gebeurde zooiets bij ons, zegt spr., dan zou men wat beleven! In hetgeen spr .van zijn tegenstanders, vooral van den heer Wiersma, heeft gehoord, zit wel iets waars; diens rede kan spr. als S. D. voor 90 niet verbeteren, maar of de liefde, die de heer Wiersma daarin aan den dag heeft gelegd voor de mindere klasse in overeen stemming is met zijn daden, waagt spr. te betwijfelen. Spr. verschilt van gevoelen met den overkant, als men daar zegt dat de menschen niet deugen en dat het stelsel wel goed is, maar dit verkeerd wordt toegepast. Hij is de tegenovergestelde meening toegedaan. De mensch is geëigend zich aan te passen aan de omstandigheden, zoowel ten goede als ten kwade. Op het oogenblik zijn vele menschen als gevolg van de omstandigheden, ver oorzaakt door de kapitalistische instellingen, gedwon gen niet dat te doen, wat zij in betere omstandigheden wel zouden kunnen en willen, waarom spr. de heeren van de overzijde in overweging geeft aan een verbete ring van de omstandigheden, waarin de meeste arbei ders leven, van harte mee te werken; spr. geeft de ver zekering dat dezelfde menschen, die in hun oogen slech ter zijn, beter worden, wanneer ook hun levensomstan digheden beter worden. Spr. vraagt ten slotte naar aanleiding van wat daar van in de Mem. van Antw. is gezegd, of, nu het derde gedeelte van den Mr. P. J. Troelstraweg niet direct zal worden verbeterd, de subsidies van de provincie en het Rijk geen gevaar loopen. De heer Hettinga is inmiddels ter vergadering ge komen. De heer IJtsma wil graag enkele oogenblikken spre ken over het begrip kindertoeslag; eenerzijds spreekt men van loon naar behoefte, anderzijds van loon naar prestatie, z. i. twee absoluut verschillende begrippen. Loon met kindertoeslag houdt naar spr.'s inzicht loon naar behoefte in, hetgeen loon naar prestatie uitsluit. Spr. is tegenstander van kindertoeslag, omdat dit op zichzelf insluit dat niet degene die het loon krijgt, maar een ander bepaalt dat een zeker deel van de maat schappelijke opbrengst hem toekomt, welk deel zoo klein wordt gehouden, dat het in de behoeften van een gezin met niet meer dan twee kinderen voorziet. Dat dan een kindertoeslag moet worden toegepast, daarmede is uit gedrukt, dat men aan de arbeiders geen grooter deel van de maatschappelijke opbrengst wil doen toekomen dan noodig is voor de uitsluitende behoefte, zonder ook maar de geringste kans dus iets meer te krijgen. Dat de arbeider in het economisch leven daartoe geen andere rechtspositie bezit dan het stakingsrecht, hetgeen aan de ambtenaren ontnomen is Wat de kwestie van het niet voldoende benoemen van menschen van verschillende gelooven en richtingen betreft, wil het spr. toch voorkomen dat, na hetgeen hierover bij de vorige begrooting is gezegd, degenen die deze opmerkingen weer hebben gemaakt, zich zeiven gedrongen hadden moeten gevoelen hier nu met het noodige cijfermateriaal te komen. Spr. heeft de heeren toen verzocht vergelijkende cijfers te maken meer in het Zuiden van het land, maar op een klein reisje zoo boven Leeuwarden, in het „verlichte Noorden" zou men ook heel veel vergelijkingsmateriaal kunnen verzamelen! Het was dan ook beter geweest dat de heeren er niet meer over gesproken hadden trouwens toen spr. hierover in het Sectierapport geen enkele vraag zag, had hij ook gedacht: de heeren zijn verstandiger geworden maar nu is deze kwestie op eenigszins deloyale wijze, er zoo even bij door, op de manier van; men vertelt hier weer naar voren gebracht. Het getuigt van on dankbaarheid als men op deze wijze zoo zijdelings op het college critiek oefent, in het bijzonder op de Soc. Dem. Spr. herinnert er aan dat toen bij een vorige gelegenheid B. en W. trachtten de uitvoering van ver schillende zaken aan zich te trekken, het de Soc. Dem. zijn geweest die, toen van de rechtsche fractie daar tegen bezwaren werden gemaakt, hebben gezegd: dan willen wij die fractie daarin tegemoet komen. Spr. constateert dat de rechtsche fractie in plaats van dankbaarheid te toonen, de S. D. A. P.ers van alles in de schoenen schuift; zij hadden het boetekleed pasklaar en zouden zoo graag de martelaren zijn, maar die lee- lijke S. D. A. P. trok het kleed der martelaren stuk Thans de kwestie gasprijsverhooging of straatbelas ting. Wat spr. in de geheele discussie hierover heeft bevreemd is, dat, ofschoon de gasprijsverhooging het meest drukt op de kleinen, men wat de straatbelasting betreft hier vrij eenstemmig en soms in koor heeft uit geroepen dat deze verhaald wordt op de huurders. Spr. vindt dit niet leuk tegenover het particulier initiatief. Op een interruptie van den heer Turksma: het staat in de contracten, antwoordt spr. dat het hem niet bekend is dat in Leeuwarden reeds contracten zijn afgedrukt waarin dit staat geschreven. Hij weet dat huisbazen niet zulke buitengewoon zachtzinnige menschen zijn, maar als hij dit had beweerd, dan zou men zeggen daar valt hij het particulier initiatief weer aan. Spr. constateert alleen maar dat de heeren van het particu lier initiatief het zoo aanvoelen. Met een gasprijsver hooging komen de groote winkeliers ook in aanraking; woont daar een braver deel van het particulier initiatief, dat deze verhooging niet op de artikelen verhaalt Wat de toestand in het Oostelijk stadsgedeelte be treft, is spr. het volkomen eens met het antwoord van B. en W. hieromtrent in de Mem. v. Antw., maar het is toch ook bekend, dat, waar de stadsontwikkeling ten nauwste verband houdt met de mogelijkheden van ont wikkeling, deze hier onmogelijk is door de toestand van de Rijksbrug bij den Groningerstraatweg. Spr. hoopt dat deze Raadsvergadering in ieder geval tot resultaat zal hebben dat de noodige druk op de Regeering zal worden uitgeoefend en deze brug verbeterd zal worden, te meer, waar de Voorzitter van onze Regeering zegt dat ieder object van werkverruiming ter hand moet worden genomen. Spr. vindt het streelend dat eigenlijk alles wat aan critiek bestaat bij de burgerlijke partijen, zich culmineert tegen de S. D. A. P. Omdat niemand tegenwoordig de houdbaarheid van het tegenwoordige kapitalistische stelsel durft te verdedigen, daarom is het gemakkelijk een aanval te doen op een stelsel dat opgebouwd zou kunnen worden, „en waarvan men niet weet", zegt de heer Terpstra, maar waarvan hij toch altijd zou willen verklaren dat dit stelsel uit den booze zou zijn. Wan neer men er niets van af weet, moet men er ook geen grooten mond over hebben. Spr. dacht echter dat de heer Terpstra er zooveel van wist, omdat deze de men schen waarschuwt er niet op in te gaan, maar te blijven bij een stelsel waarvan men geen enkel woord ter ver dediging durft zeggen, een stelsel dat in den goeden tijd goede dingen heeft gebracht maar nu is afgeloopen; der Mohr kann gehen, der Mohr hat seine Schuldigkeit getan Men hoort van de rechterzijde ook in dezen Ge meenteraad steeds: wij hangen dit stelsel niet aan en Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934. 47 Voortzetting der vergadering op Woensdag 28 Februari 1934. dit stelsel kan ons niet veel schelen, maar zou men van ons stelsel, waarvan men zegt niets af te weten, dan niet eens wat dieper studie maken dan men tot nu toe heeft gedaan en wat niet anders was dan dat men het goed vond dat een bekwaam man als Vliegen er anders over dacht. Spr. heeft toen een oogenblik bij zich zelf gedacht, men ziet niet Vliegen, maar men ziet ze vliegen! Hij vindt het echter niet aardig dat men bij het citeeren van een bepaald artikel doet, alsof de schrijver geheel nieuwe dingen zou vertellen, die heelemaal tegen den geest van de S. D. A. P. ingaan. De heer Buiel: Ja. De heer IJtsma: Dan is het zeer zeker juist, want zelfs de heer Buiel heeft het begrepen. Spr. wijst op een artikel in de Socialistische Gids van Febr. 1934, waarin Vliegen stuksgewijze de onderdeelen van het beginselprogramma der S. D. A. P. behandelt en waarbij hij o. a. zegt„het eerste punt dat door de Commissie is behandeld: of het beginselprogramma der Partij urgente wijzigingen behoeft, wordt ontken nend beantwoord, ofschoon ze erkent dat er „gebreken en leemten" in zijn, evenwel niet van dien aard, dat een herziening urgent zou moeten heeten" met andere woorden, dat de heer Vliegen constateert dat het be ginselprogramma op zich zelf geen wijziging behoeft en dus hetgeen hier naar voren is gebracht geen zwenking is maar aanpassing aan de tegenwoordige omstandig heden om te trachten deze maatschappij, zoolang men daarin moet leven, zoo goed mogelijk door te komen tot de toekomstige maatschappij. Het is ook niet nieuw wat spr. van de zijde van de Vrijz. Dem. heeft gehoord, dat de S. D. A. P. zoo mooi naar den middenstand fluitals men studie van het beginselprogramma had gemaakt, zou men weten dat dit in alle tijden is gebeurd. De S. D. A. P. heeft niet gezegd: dan moet de midden stand verdwijnen, maar heeft alleen geconstateerd dat de middenstand verdwijnende is en zal moeten ver dwijnen, omdat hij wordt doodgedrukt door de concen tratie van banken en bedrijven. Men geeft er de S. D. A. P. de schuld van, omdat die zou gezegd hebbende middenstand moet maar dood, maar laten de anderen eens aantoonen dat de middenstand in de kapitalistische maatschappij een goed bestaan heeft gehad. Maar de middenstand blijft vroolijk Spr. had niet verwacht dat een Vrijz. Dem., wiens partijnaam toch het woord democratisch in zich draagt, sprekende over den agrarischen toestand, tegelijk een trap zou geven aan de ware democratische partij, de S. D. A. P. Als men in dien zin het woord agrarisch gebruikt, loopt men groot gevaar spoedig te hooren spreken van ariërs, om niet te spreken van rein-ariërs De grootvaders der Vrijz. Dem., de Oud-liberalen, de Vrijheidsbond, zullen dezen trap zeker toejuichen en zeggen gij zijt op het goede spoor, wij willen alleen nog een stapje verder gaan. In verband hiermede ci teert spr. uit een rede van Mr. Wendelaar, uitgespro ken te Utrecht op een buitengewoon congres, en waar in deze als zijn meening te kennen geeft, dat in den Staat met zulk een uitgebreide taak op economisch ter rein, in een Staat, die zelf op de economische levens omstandigheden zulk een grooten invloed wil uitoefe nen, het algemeen kiesrecht echter niet past, omdat dan de bijzondere groepsbelangen een grooteren doorslag geven bij het uitbrengen van de stem dan het algemeen belang van den Staat kan gedoogen. De Voorzitter: Zoudt U misschien iets kunnen be korten in het algemeen belang De heer IJtsma wil gaarne aan dit verzoek gehoor geven. Hij had gehoopt dat er geen algemeene beschou wingen zouden worden gehouden en hij spreekt den wensch uit dat men het volgend jaar zal doen, zooals hij dit jaar van plan was te doen, maar de lange rede voeringen, door sommige leden gehouden, hebben hem genoodzaakt ook het een en ander te zeggen, opdat later niet worde uitgebazuind wat hebben wij het mooi gezegd en zij hebben er niet eens een antwoord op teruggegeven De heer Vromen is intusschen ter vergadering ge komen. Mevrouw Van DijkSmit zou, vreezende met het oog op de resultaten van 1933 dat de gemeente dit jaar wel eens een geheel leege beurs kan hebben, willen voorstellen om niet over te gaan tot de verbetering van de Spanjaardslaan. Wel is zij van oordeel dat deze niet kan blijven zooals ze is, maar zou dit jaar niet kun nen worden volstaan met het verwijderen van de Lijk- vaartsbrug, het dempen der Lijkvaart, het rooien van het plantsoentje tegenover de woning van De Vries en het doortrekken van het trottoir vanaf de steen houwerij Ook de bermen bij het Rengerspark en de stalhouderij Poelsma laten te wenschen over. Na het aanbrengen van deze verbeteringen kan de Spanjaards- laan, naar spr.'s meening, wanneer ze goed wordt on derhouden en niet verwaarloosd, zooals den laatsten tijd, waarschijnlijk al in verband met de in uitzicht ge stelde verbetering, is geschied, nog jaren bruikbaar zijn, te meer nu het abnormaal drukke verkeer, wanneer de Vrouwenpoortsbrug klaar is, belangrijk zal afnemen. Spr., die omtrent het bewaarschoolonderwijs een iet wat bijzondere meening heeft en het altijd heeft gevoeld als een noodzakelijk kwaad, waarvan sommigen door omstandigheden worden gedwongen gebruik te maken, acht dit onderwijs den kinderen niet ten dienste. Een kind is op den leeftijd, dat het naar de bewaarschool gaat, niet in staat al de indrukken te verwerken. Op dien leeftijd moet het niet worden beziggehouden, maar moet het zichzelf bezighouden. Ook het Montessori- onderwijs heeft spr.'s bijval niet. Wel is zij voor goed onderwijs en moet h. i. een kind zooveel mogelijk de gelegenheid om te leeren worden gegeven, maar van de gelden, die voor de bewaarscholen worden besteed, zou het op rijperen leeftijd veel meer kunnen profitee red en waar Leeuwarden nu niet meer over ruime fi nanciën beschikt en zich toch verplicht zal achten het onderwijs zoo goed mogelijk op peil te houden, zal spr. haar stem aan de bezuiniging op het bewaarschoolon derwijs, dat toch een luxe is, geven. De Voorzitter wil trachten zoo kort mogelijk te ant woorden. Beide sprekers, die over de verantwoordelijk heid van den Raad hebben gesproken, hebben toege- gegeven dat B. en W. formeel gelijk hebben, maar spr. gaat nog verder en is van meening dat, zoodra een voorstel van B. en W. al of niet gewijzigd door den Raad is aangenomen, deze daarvoor ten slotte de ver dere verantwoording heeft. Men kan aan B. en W. geen verwijt maken over hun beleid van misschien jaren geleden, want öf dat beleid is door den Raad over genomen en is dan dus het beleid van den Raad zelf geweest, öf dat is niet gebeurd en dan heeft het geen kwaad kunnen doen. De scherpe tegenstelling, die men ziet als een soort strijd tusschen het college en den Raad, geeft dus blijk van een verkeerde opvatting. Het beeld van den heer Terpstra, dat B. en W. hier de locomotief in den trein vormen, acht spr. onjuistde Raad wordt niet door B. en W. getrokken, maar trekt zich zelf. B. en W. kijken alleen welke weg zij meenen dat de beste is en welke snelheidzij deelen dat den Raad mede en als dan ten slotte de meerderheid de snelheid en den te volgen weg heeft bepaald, moet men, als er een déraillement komt, niet tegen B. en W. zeg gen dat is Uw schuld en daar weten wij niets van. De tegenstemmers, die de heer Buiel noemde, worden automatisch door de meerderheid meegenomen een be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1934 | | pagina 13