60 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
toelaat een post voor de verbetering van het Wilhel-
minaplein, hoewel de toestand te wenschen overlaat,
uit te trekken. Wel zullen kleine reparaties worden aan
gebracht, maar voor algeheele verbetering is geen geld
beschikbaar.
Wat het straatje Achter de Hoven betreft, Gemeente
werken heeft alle moeite gedaan den toestand te ver
beteren en de rioleering weer in orde te maken. Reeds
is een rapport van den Dir. van Gem.werken verschenen
om dit straatje geheel te verbeteren, wat ook in de
bedoeling van B. en W. ligt. De kwestie moet echter
nog in de vergadering van B. en W. worden behandeld.
Den heer Muller antwoordt spr., dat het de bedoeling
van B. en W. is den toestand bij de Camminghastraat,
de Schapestraat en bij de boerderij van Kooistra, in zijn
geheel onder het oog te zien. De sloot moet worden
gedempt met zand, er zal overleg worden gepleegd met
de eigenaren, en wanneer de de Ruijterweg zal zijn
doorgetrokken naar den Groningerstraatweg, zal de
toestand daar dragelijk worden.
Aangaande de opmerking, dat kleine gebreken aan
de straten niet spoedig genoeg worden hersteld, wijst
spr. er op dat een 3-tal straatmakers voortdurend bezig
zijn met het doen van kleine reparaties. Niet dat er bij
Gem.werken speciaal een inspecteur is ,die toeziet of
hier en daar ook kuilen en gaten zijn, maar wel is er
een technisch ambtenaar belast met het onderhoud der
straten en waar er drie straatmakers voortdurend be
schikbaar zijn. worden kleine herstellingen onmiddellijk
uitgevoerd; door omstandigheden kan het natuurlijk
wel eens iets langer duren, maar het is zeker de be
doeling zoo goed mogelijk aan het gedane verzoek te
gemoet te komen.
De reden, waarom in de Oosterkade weer opgra
vingen moesten plaats hebben, is, dat de walmuur ging
verzakken. Wel is het vorige jaar de bovenkant ver
beterd, maar naar de fundeering is geen onderzoek in
gesteld. De wal ging overhangen, zoodat spoedig moest
worden ingegrepen; verankeringen moesten worden
aangebracht, waardoor ook de straat weer moest wor
den opgebroken.
Den heer Molenaar anwoordt spr., dat de verbetering
van den toestand van den Groningerstraatweg bij de
boerderij van Klamstra niet alleen de aandacht van B.
en W. heeft, maar dat reeds met den heer Klamstra
onderhandelingen zijn gevoerd om een regeling te tref
fen. Overeenstemming is er nog niet bereikt, en mocht
deze niet worden bereikt, dan zullen B. en W., waar
zij op het standpunt staan dat er verbetering moet
komen, tot onteigening overgaan.
De heer Muller, erkennende dat de beste stuurlui
meestal aan wal staan, is toch van meening dat het niet
mag voorkomen, dat een jaar nadat de Oosterkade
geheel in orde is gemaakt, een verzakking van den wal
muur plaats heeft en hij is ervan overtuigd, dat bij een
grondig onderzoek men dit had kunnen weten en had
kunnen voorkomen dat de straat nu weer opgebroken
moest worden. Spr. hoopt dat in de toekomst bij der
gelijke werken daaraan meer aandacht zal worden
geschonken.
De heer De Boer (wethouder) is het volkomen met
den heer Muller eens, dat aan dergelijke werken een
grondig onderzoek moet voorafgaan, hetgeen inderdaad
ook altijd geschiedt en wat ook bij de werken aan de
Oosterkade is gebeurd. Gebreken aan de fundeering
van een walmuur zijn echter niet zoo gemakkelijk te
constateeren, wat het vorig jaar ook aan de Willems
kade is gebleken. Men kan het niet onderzoeken of men
moet voor het onderzoek een afdamming aanbrengen.
De heer Buiel is intusschen ter vergadering gekomen.
Volgnos. 128140 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 141. Onderhoud van de Veemarkt, enz.
f 4.641.75.
Den heer Turksma heeft het antwoord, gegeven op
zijn vraag i. z. het onkruid op de veemarkt, niet in elk
opzicht bevredigd. De wijze, waarop het onkruid zal
worden verdelgd laat spr. geheel koud; hij had echter
liever gezien dat B. en W. in plaats van te zeggen
wij zullen een onderzoek instellen, hadden beloofd dat
het in orde zou komen.
De heer De Boer (wethouder), toegevende dat het in
den tijd van den grasgroei onder gunstige omstandig
heden inderdaad kan voorkomen dat het gras snel uit
schiet en er dan wel eens niet direct een wieder bij de
hand is, zegt, dat het de bedoeling van B. en W, is de
veemarkt zoo goed mogelijk te onderhouden.
De heer Vromen is intusschen ter vergadering ge
komen.
Volgnos. 141 en 142 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 143. Onderhoud van plantsoenen
32.364.-.
De heer Terpstra zou gaarne omtrent den post van
160.voor petten vernemen of daarbij ook de klee
ding is inbegrepen, daar dit bedrag hem hoog voorkomt
in vergelijking met een bedrag van ƒ60.— onder volgno.
150 voor petten voor de hulpbrugwachters en brug
wachters.
Voorts vraagt spr. of het de bedoeling is de wachters
van de plantsoenen af te schaffen. Vroeger is de mede-
deeling gedaan dat zij zouden worden vervangen door
eventueel bezoek van de politie, maar uit een staatje
van het politiepersoneel, waarop een bedrag voorkomt
van 1500.voor agenten van de 4e klasse, trekt spr.
de conclusie dat zij nog niet zullen verdwijnen.
De heer De Boer (wethouder) verwondert er zich
over dat de heer Terpstra deze vraag stelt, waar hij
toch deel uitmaakt van de Commissie voor Openbare
Werken, waar ruimschoots gelegenheid was alle posten
te bespreken. Bovendien is daarna de sectievergadering
geweest en ware deze kwestie daar naar voren gebracht
dan zou spr. hebben medegedeeld, dat deze post niet
uitsluitend is bestemd voor het aanschaffen van petten,
maar ook voor de kleeding van de mannen betrokken
bij de plantsoenen, die met het rooien en snoeien der
boomen zijn belast en wier kleeding aan veel slijtage
onderhevig is.
Wat de plantsoenwachters betreft, er is nog maar
één, belast met het toezicht op het Rengerspark. Ove
rigens wordt de bewaking waargenomen door de politie
en de menschen, die in de plantsoenen werkzaam zijn.
Volgnos. 143149 worden onveranderd vastgesteld
Volgno. 150. Belooningen van de brugwachters, enz.
30.680.-.
Den heer Weima is het opgevallen dat de scheep
vaart ongeveer tot de helft is teruggeloopen, hetgeen
hij met cijfers aantoont. Speciaal bij de bascule-brug en
de Tuinsterbrug bij het Vliet is de doorvaart zeer slap,
waarom spr. B. en W. in overweging zou willen geven
hierop te bezuinigen door deze bruggen in plaats van
door drie door twee menschen te laten bedienen ,wat z. i.
heel goed mogelijk is, omdat de bruggen onmiddellijk
bij elkaar liggen.
De heer De Boer (wethouder) antwoordt, dat het
hier gaat over 3 bruggen, de Oosterbrug, de Tuinster
brug en de Vlietserbrug, welke laatste twee door 1 man
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934. 61
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
worden bediend. Dezen ook nog de bediening der Oos
terbrug op te dragen, lijkt spr. niet wel doenlijk, omdat
de schepen, die de Vlietsterbrug passeeren, ook door de
Tuinsterbrug moeten, zoodat de brugwachter, die deze
beide bruggen bedient, werk genoeg heeft. Wanneer
echter tot nachtsluiting wordt overgegaan, zal waar
schijnlijk eenige wijziging in de bediening der bruggen
kunnen worden aangebracht.
Volgno. 150 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 151. Onderhoud brugwachterswoningen,
f 1623.35.
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde het voorstel
van den heer Van Kollem tot afbraak van de brug
wachterswoning bij de Verlaatsbrug.
De heer Van Kollem is na beraad tot de overtuiging
gekomen dat hij dit voorstel moet handhaven. Hij her
haalt zijn motieven, waarom hij de verantwoordelijkheid
voor den toestand niet langer wenscht te dragen en zijn
opmerking omtrent de dekking van de kosten.
Wat de andere bezwaren betreft, er zullen zeker
maatregelen moeten worden genomen met het oog op
den schafttijd van den brugwachter, maar die wegen
voor spr. niet zoo zwaar. Hij wil echter niet overhaast
te werk gaan en opdat B. en W. en de wethouder rustig
kunnen omzien naar een oplossing van de moeilijkheden,
zou hij graag aan zijn voorstel toegevoegd willen zien
de woorden „binnen een half jaar".
De heer Vromen is het met den voorsteller in zoo
verre eens, dat het hier een zeer moeilijke hoek voor
het verkeer is en dat het daar gebeurde ernstige on
geluk zeker voor een deel mede is te wijten aan de zeer
moeilijke verkeersomstandigheden. Het niet meer willen
dragen van de verantwoordelijkheid klopt niet met het
geven van een half jaar tijd voor deze zaak, maar waar
de voorsteller dit zelf voorstelt, zou spr. willen ver
zoeken het voorstel te zenden om praeadvies. Dan
kunnen B. en W. binnen een half jaar daarmee komen
en kan de Raad alles overzien.
De heer Hofstra kan zich met den gedachtengang
van den heer Van Kollem wel vereenigen en wil dien
van den heer Vromen er wel bij nemen, doch dringt er
op aan het om praeadvies in handen van B. en W. ge
stelde adres van omwonenden betreffende de daar ge
vestigde melkinrichting dan hierbij meteen af te doen.
De heer Turksma is ook voor praeadvies, omdat men
tevens moet zorgen dat de brugwachter een andere
woning krijgt. Wat de heer Hofstra bedoelt is, naar hij
meent, indertijd voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter zegt, dat voor hem niet vast staat, dat
het ernstige ongeluk een gevolg is van het feit, dat die
brugwachterswoning daar staat en dat dezelfde situatie
z. i. even goed had kunnen plaats hebben, wanneer die
woning afgebroken was geweest. Spr. zet dit nader
uiteen.
Het verkeer over de brug zelf, waar twee vracht
auto's elkaar tóch niet kunnen passeeren, wordt met
afbraak van de woning ook niet gebaat. Bovendien, op
het oogenblik wordt de Verlaatsbrug wel veel gebruikt,
omdat de Vrouwenpoortsbrug is afgesloten, maar mede
in verband met de zeer verbeterde wegen in de binnen
stad, ziet spr. aankomen zooals hij nader toelicht
dat een zeer groot deel van het verkeer, ook van het
doorgaande verkeer, zich na de verbetering van de
Vrouwenpoortsbrug van de Verlaatsbrug naar deze zal
verleggen, zoodat de Verlaatsbrug aanmerkelijk zal
worden ontlast. Als men de woning nu toch pas over
een half jaar wil afbreken, vraagt spr. of het dan niet
verstandiger is, af te wachten hoe de toestand zich na
weder in gebruikneming van de Vrouwenpoortsbrug
zal ontwikkelen. Dan zal z. i. kunnen blijken dat het
niet noodig was geweest om te besluiten deze woning
af te breken.
De heer Van Kollem is door den Voorzitter niet over
tuigd dat het verkeer hier belangrijk minder zal worden,
al zal dat wel iets zijn. Hij maakt er opmerkzaam op dat
sedert de verbetering van den Westersingel de Ver
laatsbrug deel uitmaakt van het rechtstreeksch verkeer
tusschen Harlingersingel en Overijselsche straatweg.
Ook meent hij dat bij het onderzoek na het ongeluk wel
is komen vast te staan, dat het meisje vrijwel tegen het
trottoir aanreed en dat zij niet verder kon uitwijken.
Spr. meent hier als Raadslid den goeden weg te
hebben bewandeld. Nadat hij de zaak in de sectie ter
sprake heeft gebracht, hebben B. en W. tijd gehad om
er over na te denken en spr. doet nu eenvoudig dit
voorstel, omdat hij het niet eens is met de zienswijze
van B. en W. Uit de woorden van den Voorzitter heeft
hij wel begrepen dat, als het voorstel om praeadvies
gaat, het dan daarin met dezelfde woorden zal worden
bestreden. De termijn van een half jaar heeft hij sub
sidiair gesteld, maar hij wil liefst dat de woning zoo
spoedig mogelijk wordt afgebroken. Spr. handhaaft zijn
voorstel.
De heer De Boer (wethouder) wijst er op, dat er in
de toekomst ook een andere situatie kan ontstaan in
verband met de in onderzoek zijnde nachtsluiting van
de bruggen. Nu deze nog niet is ingevoerd, zou het
echter ongerief veroorzaken, wanneer de brugwachter
van de Prins Hendrikbrug, die op het oogenblik bij de
Verlaatsbrug woont, in een ander deel van de stad
woonde. Spr. vraagt den heer Van Kollem even geduld
te hebben en genoegen te nemen met praeadvies. Ook
na de sectievergaderingen hebben B. en W. nog geen
gelegenheid gehad om al die zaken voor te bereiden.
De heer Vromen doet het voorstel om het voorstel-
Van Kollem te zenden om praeadvies. De zienswijze
van den heer Van Kollem acht hij niet juist; de Mem.
van Antw. is absoluut niet afwijzend, maar daarin staat
alleen, dat deze zaak verband houdt met eenige andere
kwesties en het is dus verstandig ze in samenhang
daarmee te beschouwen. De persoonlijke meening van
den Voorzitter, die de urgentie van het verkeersvraag-
stuk hier niet zoo dringend acht, is verder niet te be
schouwen als het advies van B. en W. Spr. amendeert
dus het voorstel, om dit te zenden naar B. en W. om
praeadvies.
De Voorzitter: Handhaaft de heer Van Kollem zijn
voorstel
De heer Van Kollem: Ja. Of wenschen B. en W. het
voorstel van den heer Vromen over te nemen
De Voorzitter: Ja, maar U handhaaft Uw voorstel.
Dan moet U dat intrekken.
Het amendement-Vromen om het met de woorden
„binnen een half jaar" aangevulde voorstel-Van Kol
lem om praeadvies in handen van B. en W. te stellen,
wordt met 24 tegen 4 stemmen, die van de heeren
Van der Meulen, Koopal, Van Kollem en IJtsma, aan
genomen.
De heer Wiersma is bij deze stemming niet tegen
woordig.
Volgno. 151 wordt onveranderd vastgseteld.
Volgno. 152. Onderhoud van de gebouwen Gouver-
neursplein 40 en 42142.
De heer Buiel vraagt, wanneer men in verband met