66 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de Ge
meente-Reiniging.
De verschillende volgnos. van Baten en Lasten van
den Gewonen Dienst worden onveranderd vast
gesteld.
Aan de orde zijn van den Kapitaaldienst de
Uitgaven.
De Voorzitter merkt op, dat de voornaamste post
hieronder is de aanschaffing van 4 „Faun "-autohuis-
vuilwagens. Spr. meent dat enkele leden wilden voor
stellen om hierover zoo weinig mogelijk te spreken.
Waar de zaak al zoo van alle kanten is bekeken en ook
schriftelijk is behandeld, zou spr. ook liever maar da
delijk tot stemming willen overgaan, maar als nog
iemand een opmerking wil maken, zal hij dit toestaan.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar, die indertijd de besprekingen
hierover wegens ongesteldheid niet heeft meegemaakt,
vraagt inlichtingen of de indruk, dien hij uit de stukken
heeft gekregen, n.l. dat alles, wat hier op het oogenblik
is, zal worden afgeschaft en dat daarvoor uitsluitend
de 4 Faun-wagens in de plaats zullen treden, juist is.
Kan men daarmee volstaan en loopen wij niet het ge
vaar dat wij over eenigen tijd voor verrassingen komen
te staan, doordat er nog een vijfde Faun-wagen noodig
is
De heer Hofstra zou graag aan den wensch van den
Voorzitter gehoor geven, ware het niet dat ook in de
laatste vergadering van de Commissie voor de Reini
ging, evenals steeds, ernstige tegenstand is geweest
tegen de aanschaffing van 4 Faun-wagens. In de laatste
vergadering is voornamelijk het rapport van den Direc
teur besproken, dat eenerzijds handelt over de vraag
of mechaniseering van den huisvuildienst noodig is en
in de tweede plaats bespreekt de aanschaffing van het
mechanisme om die mechanisatie mogelijk te maken.
Voor spr. staat het vast dat de techniek op dit gebied
al weer zulke vorderingen heeft gemaakt, dat men
eigenlijk al weer voor verrassingen zal worden ge
plaatst en spr. acht de aanschaffing van 4 huisvuil-
wagens van zooveel belang, dat hij het niet de moeite
waard acht zich te verschuilen achter een rapport, dat
op feiten van de laatste 3 jaren is gebaseerd.
Spr. vraagt of het college nog inderdaad overtuigd
is dat de aanschaffing van 4 Faun-huisvuilwagens in
het belang van de gemeente is. Hij betwijfelt zulks en
zal zich daar vierkant tegen moeten verklaren, omdat
hij en dat is zijn grootste grief het mechaniek
van den Faun-wagen niet in het belang van de ge
meente acht, omdat dit z. i. totaal verouderd is. Om dit
te bewijzen, gaat spr. dieper in op de wijze van aan
drijving en krachtsoverbrenging, waardoor een gere
gelde gang van den wagen van ten minste 5 K.M.
kan worden bereikt. Deze snelheid was voor 4 of 5 jaar,
toen men voor dezen dienst wagens vroeg, waar men
geregeld, al rijdende, vuil in kon storten, schitterend.
Maar thans, nu het mogelijk is wagens aan den weg te
hebben, die loopen met een snelheid van 3 K.M., is het
mechaniek van den Faun-wagen totaal overbodig, nog
afgezien van het verlies aan rendement, doordat de
krachtsoverbrenging te veel verlies geeft, iets wat niet
alleen nu geldt, maar altijd heeft gegolden.
Naar spr. van deskundige zijde is ingelicht, zijn er
ten slotte deugdelijke wagens te leveren voor de helft
van het bedrag, dat hier wordt aangevraagd. Daarom
kon hij niet meegaan met het verzoek van den Voor
zitter om hier niet meer over te spreken en wil hij nog
maals waarschuwen niet tot mechanisatie met 4 Faun
wagens over te gaan. Uit de notulen van het onder
houd, dat B .en W. met de Commissie voor de Werk
verruiming hebben gehad, blijkt, dat deze commissie na
afloop voor 80 bevredigd was, maar na informatie
is spr. door de Comm. meegedeeld, dat de overige 20
betrof, dat zij graag had gezien, dat aan het Hollandsch
fabrikaat hier een gelegenheid geboden was, een bewijs,
dat de Comm. die mogelijkheid toch ook aanwezig
achtte. Spr. citeert verder van verschillende deskun
digen op reinigingsgebied maar één, die o. a. schrijft,
dat in het algemeen z. i. in de huidige tijdsomstandig
heden opdrachten zooveel mogelijk in eigen land dienen
te worden geplaatst, dat onze fabrieken goed met het
buitenland kunnen concurreeren, dat de buitenlandsche
fabrieken desnoods liever licentie op hun octrooien ver-
lcenen aan de Ned. industrie dan uitgesloten te worden
en dat hij het belang van het werk in Nederland te
houden zoo hoog acht, dat hij daarvoor desnoods een
ander type auto zou doen aanmaken.
Als spr. nu buiten de inlichtingen, die hij van ver
schillende directeuren van gemeentereinigingen krijgt,
van deskundigen als wagenbouwers met den ingenieurs
titel de verzekering krijgt, dat er wagens zijn met de
zelfde hoedanigheden als de Faun-wagens, die voor het
zelfde werk zijn berekend, dat van de „Faun" wordt
gevraagd en dit eveneens van andere in Holland ge
bouwde wagens kan worden verwacht en dat, wanneer
de gemeente de gelegenheid opent tot inschrijving voor
4 wagens, er dan ook zekerheid is dat zij voor de
helft minder klaar is, dan acht spr. het in het belang
van de gemeente om deze zaak nogmaals onder de
oogen te zien en ook het Hollandsch fabrikaat de ge
legenheid te geven om naast de buitenlandsche industrie
in het openbaar in te schrijven voor 4 huisvuilwagens.
Mevrouw Van Dijk Smit zou, hoewel zij aanvan
kelijk aan het verzoek van den Voorzitter gehoor had
willen geven, nu de heeren Molenaar en Hofstra heb
ben gesproken, als lid van de Comm. voor de Reiniging
ook nog een woord willen zeggen. Zij zal ten derde
male, dat de Faun-wagens ter sprake komen, daar ook
ten derde male tegen stemmen. Als redenen noemt spr.
in de eerste plaats dat Leeuwarden zich een uitgaaf
hiervoor van 61.000.thans niet kan permitteeren.
In de tweede plaats kan het feit, dat de onderbouw in
Duitschland en de bovenbouw hier zal worden gemaakt,
er toe leiden, dat bij stagnatie, wanneer men onder
deden noodig heeft en men daarvoor afhankelijk is van
het buitenland, men die onderdeelen niet meer kan
krijgen. Als derde motief noemt spr., dat zij er geen
oogenblik aan twijfelt of deze 4 wagens zullen niet toe
reikend zijn en dat spoedig zal blijken, dat men er meer
noodig heeft. Verder zullen die groote wagens in de
nauwe straten in de binnenstad niet kunnen manoeu
vreeren en zullen zij daar verkeersversperringen geven
en ten slotte zal spoedig blijken dat de straten, waar
aan Leeuwarden de laatste jaren enorme sommen heeft
besteed, een enorme slijtage zullen krijgen door het
rijden met deze auto's. Door deskundigen is spr. ver
klaard dat er bij langzaam rijden juist een geheel onge
lijke druk op de wielen ontstaat, die voor het wegdek
uit den booze is.
Ook het rapport van 12 Februari j.l. heeft spr. in geen
enkel opzicht van gedachten doen veranderen. Daarin
wordt o. a. ook heelemaal geen rekening gehouden met
het verbouwen van de stallen aan de Reiniging tot
garages. Zoo zijn er meerdere dingen. Spr. kan zich
voorstellen dat de lange trajecten van buiten de stad
naar het aschland bezwaren meebrengen, maar zij zou
het onderzoek naar verbetering van den dienst van de
Reiniging willen zoeken in deze richting, dat de wagens
in de stad door paarden worden getrokken, maar dat
zij van zoodanige constructie zijn, dat men ze buiten
de stad door een tractor kan laten trekken.
Eigenaardig is ook de jaarlijksche toename volgens
het rapport van het aantal dM3. vuil per inwoner per
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934. 67
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
jaar, dat van 556 dM3. in 1930 oploopt in 1931 tot 586,
in 1932 tot 588 en in 1933 tot 675 dM3., alzoo een ver
meerdering van respectievelijk 30, 2 en 87 dM3. Die
laatste sprong is wel heel groot, waarom spr. meent dat
er in het rapport omtrent die cijfers wel eenige toelich
ting had mogen staan, te meer, omdat een dergelijke
sprong niet te verwachten was, nu door de Practische
Hulp tal van artikelen, die vroeger alle naar de Rei
niging gingen, zooals oud papier, enz., worden opge
haald. Spr. kan dan ook met geen mogelijkheid begrij
pen, hoe die cijfers tot stand zijn gekomen.
Spr. hoopt van harte, dat wij vandaag niet zullen
worden opgeknapt met 4 Faun-wagens.
De heer Van der Meulen kan, waar zijn fractie zich
het vorig jaar afkeerig heeft verklaard van aanschaf
fing van Faunwagens van Duitsch fabrikaat, tenzij
het voor de gemeente beslist noodig mocht worden
genoemd, nu verklaren dat zij zich door de stukken
heeft laten overtuigen, dat de wagens van dit type
voor onze gemeente noodig zijn en dat ze in geen ander
land dan Duitschland zijn te krijgen.
Tot overwinning van hun afkeer heeft bovendien
medegewerkt het feit, dat een gedeelte van deze wagens
in ons land wordt gefabriceerd, de verklaring van den
Ingenieur bij de Rijkscommissie voor Werkverruiming,
dat hierdoor aan 80 der bezwaren van die Commissie
was tegemoetgekomen en ook het feit, dat de Boycot
commissie van de S ,D. A. P. en N. V. V. geen be
zwaren heeft gevonden tegen de aanschaffing van dit
fabrikaat en daarom zal spr. zijn stem geven aan het
voorstel van B. en W.
De heer Van der Schoot wil naar aanleiding van het
rapport van den Dir. der Gem.-Reiniging een enkele
opmerking maken. Spr. heeft het genoegen gehad den
wagen te bekijken; hij heeft de werking gezien en hij
moet constateeren, dat de wagen inderdaad zeer zuinig
rijdt. Er waren toen 4 personen bij om het vuil in den
wagen te brengen, maar die menschen konden het er
niet spoedig genoeg in krijgen, zoodat een gedeelte
moest blijven liggen. Spr. heeft er den Dir. op attent
gemaakt dat zulks niet toelaatbaar is in de practijk.
Voorts meent spr. dat deze wagens te groot zijn voor
de nauwe straten; hij heeft het meegemaakt in de War-
moezenier- en Polderstraat, dat, toen de wagen daar
reed, er geen passage meer mogelijk was. Spr. is met
mevr. Van Dijk van meening, dat de geweldige zwaarte
van deze wagens vernieling van straten met zich brengt.
Waar deze aanschaffing misschien ten gevolge kan
hebben dat er menschen bij de Reiniging worden ont
slagen, maar zeer zeker daardoor in geen geval men
schen te werk worden gesteld, zou spr. de gedachte
nogmaals naar voren willen brengen de aanschaffing
van de Faunwagens voorloopig uit te stellen en het be
staande materiaal te houden en aan te vullen, waardoor
men de menschen aan het werk kan houden en ver
schillende personen, die nu gesteund moeten worden,
kan aanstellen. Al zal deze oplossing misschien iets
meer kosten, naar spr.'s meening wordt dit geld nuttig
besteed.
Spr. geeft den Raad daarom in overweging deze zaak
nogmaals onder oogen te zien.
Naar aanleiding van de verklaring van den heer Van
der Meulen merkt spr. op, dat hij zich er over verwon
dert dat de bezwaren van de S. D .A. P., om deze wa
gens van Duitsch fabrikaat aan te schaffen, nu plot
seling zijn vervallen.
De heer Hoogland heeft indertijd het college ver
zocht een meer uitvoerig onderzoek in te stellen, omdat
hij toen ter tijd niet overtuigd was dat deze zaak aan
alle kanten was bekeken.
Spr.'s verzoek was toen tweeledig, n.l. om te onder
zoeken wat de Ned. industrie op dit gebied zou kunnen
presteeren en mocht men hierin niet slagen, dan een
onderzoek in te stellen welk systeem het beste was.
Men heeft bij de stukken kunnen vinden een min
of meer uitvoerig overzicht van de diverse systemen en
ook dit onderzoek heeft spr. weer versterkt in zijn over
tuiging, dat dit meer geweest is een geweldig papieren
onderzoek naar de verschillende ontvangen offertes,
dan dat men in de practijk is gaan zien hoe die wagens
werken.
Volgens een vergelijkend overzicht van het oude
systeem en het mechanisatie-systeem, hetwelk bij de
stukken heeft gelegen, zou het laatste een voordeel op
leveren van 11.000.per jaar, maar spr. is ook na
kennisname van het laatste rapport van den Dir. der
Gem.-Reiniging niet tot de overtuiging gekomen, dat
op het oogenblik het juiste tijdstip is aangebroken tot
mechanisatie van den huisvuildienst over te gaan, in de
eerste plaats omdat hij niet overtuigd is dat deze ge-
heele dienst verricht kan worden met 4 Faunwagens,
in aanmerking genomen dat men spr. heeft verteld dat
de tegenwoordige wethouder van de Reiniging als
het niet waar is, zal deze hem zonder twijfel niet kwa
lijk nemen dat spr. hem verkeerd citeert heeft ge
zegd, dat bij de Gem.-Reiniging in Den Haag 70 Faun
wagens in dienst zouden zijn en voorts naar aanleiding
van een uitlating van den voorzitter in de sectie per
soonlijk, dat deze wagens moeilijk in de binnenstad
zouden kunnen komen. Wanneer dit het geval is, zou
de opzet van het vergelijkend rapport van den Directeur
niet deugen, omdat men dan naast de 4 Faunwagens
nog andere wagens noodig zou hebben, hetgeen niet in
dit rapport is vermeld.
Waar de Directeur in dit rapport zegt te hebben ge
rekend op een afschrijving van 12 meent spr. dat
dit moet zijn rente en afschrijving 12 voor rente
4 gerekend en voor afschrijving 8 hetgeen nau
welijks voldoende is te achten.
Wat de vermeerdering van het huisvuil in Leeuwar
den betreft, neemt spr. onmiddellijk aan dat de cijfers
juist zijn, maar het lijkt spr. geen overbodige weelde
dat de Directeur had medegedeeld of dit te wijten was
aan toevallige omstandigheden of dat men inderdaad
met een blijvende vermeerdering rekening moet houden.
Zijn hiervoor bijzondere omstandigheden aan te wijzen
of is men in Leeuwarden zooveel zindelijker geworden
Men moet bij den opzet van de exploitatierekening
rekening houden met deze toename en met deze kwestie
hangt ten nauwste samen hoeveel materiaal men noodig
zal hebben voor de toekomst. Spr. is niet overtuigd dat
met 4 Faunwagens de Reinigingsdienst goed function-
neeren zal en er behoeft niet veel bij te komen, al is het
maar een kleine auto voor de binnenstad, dan valt de
geheele vergelijkende berekening in duigen.
Spr. kan ook voorloopig geen vrijheid vinden met
het voorstel van B. en W. mee te gaan.
Voorts is in het rapport van den Directeur zeer uit
voerig stilgestaan bij de kwestie van het voordeel van
de electro-benzine-aandrijving van de Faunwagens.
Spr. kan dit uit automobiel-technisch oogpunt volkomen
toegeven, maar dit lijkt hun voor deze wagens niet
practisch, omdat het een funesten invloed heeft op
de straten. Dit laat den particulieren autobezitter on
verschillig, de gemeente echter niet.
De heer Van Kollem sluit zich aan bij de verklaring
van den heer Van der Meulen en is van meening dat
de heer Van der Schoot niet goed heeft geluisterd,
waar in deze verklaring toch de zinsnede voorkwam
tenzij het voor Leeuwarden beslist noodig mocht zijn.
Het spreekt vanzelf dat men een beslissing moet nemen
in het belang van Leeuwarden de bezwaren, die er
aanvankelijk waren, zijn overwonnen en bij spr.'s frac
tie gaat het gemeentebelang boven persoonlijke gevoe
lens, zoodat z. i. niemand hun eenig verwijt kan maken.
Het bezwaar van den heer Hofstra tegen het zwaardere
type wagen, is naar spr.'s oordeel een bezwaar dat in