76 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1934.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
de Commissie voor de Bewaarscholen, waar de degens
gekruist kunnen worden, is het naar spr.'s meening niet
noodig er thans verder over te spreken.
De Voorzitter heeft er geen bezwaar tegen om aan
het verzoek van de heeren Feitsma en Terpstra te vol
doen, maar B. en W. zullen wel degelijk vrijheid van
handelen behouden. Het zal voor hen zeer moeilijk zijn
inlichtingen over het particulier initiatief te verschaffen
en zij willen vrij zijn of zij wel of niet met een voorstel
in dien geest zullen komen.
Het gewijzigde voorstel van de heeren Feitsma en
Terpstra wordt na de door B. en W. gedane toezeg
ging voor kennisgeving aangenomen.
Volgnos. 417534 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 535. Kosten van openbare vermakelijkheden
en muziekuitvoeringen in den Prinsentuin f 2.494.69.
De heer Vromen blijft bezwaar maken tegen het af
steken van vuurwerken zoo dicht in de buurt van het
Diaconessenhuis, ook al is het maar een maal per jaar.
In de sectie heeft hij gehoord, dat de bedoeling van
deze post onder a is, om de mogelijkheid open te houden
vuurwerk in den rTinsentuin af te steken, maar hij wil
het college dan in overweging geven daarvoor een
andere plaats te nemen dan deze.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou in den Prin
sentuin een rustiger genot in den vorm van illuminatie
willen aanbevelen. Zij meent dat de post is uitgetrokken
voor vuurwerk ter eere van een congres of iets derge
lijks, maar illuminatie is ook buitengewoon effectvol.
De heer Ritmeester (wethouder) zegt, dat op 'toogen-
blik op de begrooting maar één vuurwerk is uitge
trokken. Wanneer hier een receptie van de eene of
andere groote vereeniging is, biedt de gemeente iets
aan en dan komt men tot een vuurwerk. Bovendien,
als de Prinsentuin door vereenigingen wordt gehuurd,
komen de menschen daar ook om het vuurwerk te zien,
dat gewoonlijk na afloop wordt gegeven. Als dit niet
kan doorgaan, krijgt men niet voldoende publiek en
gaat men ergens anders heen. Spr. voelt wel dat het
ten opzichte van het Diaconessenhuis niet aangenaam
is, maar waar moet men dan heen? Op het Wilhelmina-
plein is men vlak bij het Stads-Ziekenhuis en als men
den anderen kant uit gaat, komt men in conflict met het
Bonifaciushospitaal. Spr. ziet geen andere oplossing dan
dat B. en W. de vuurwerken zooveel mogelijk zullen
beperken en dat zoo weinig mogelijk knalsignalen wor
den gegeven, maar hij zou de zaak niet heelemaal willen
stopzetten.
De heer Vromen is door die toezegging niet bevre
digd. Hij schetst de buitengewoon ernstige bezwaren
voor de zieken in het Diaconessenhuis en straks ook
in het Bonifaciushospitaal, dat daar vlak in de buurt
komt. Voor de acute patiënten en die, welke pas ge
opereerd zijn, is het, trots alle voorzorgen, een hel,
wanneer een vuurwerk wordt afgestoken. Waar de
wethouder duidelijk tot uiting brengt dat, waar de ge- j
meente het zelf doet, zij het aan vereenigingen niet kan
weigeren, stelt spr. voor, als men niet wil ingaan op
het voorstel van mevrouw Buisman, om dezen post te
verlagen met wat het vuurwerk kost, of, zooals hij
nader voorstelt, met 500.
De Voorzitter begrijpt de situatie niet goed. Het
Diaconessenhuis is er al lang en de Prinsentuin ook,
terwijl daar vroeger wel 10 maal per jaar vuurwerk
werd afgestoken. Is het nu plotseling zoo ernstig voor
de patiënten of dachten de dokters daar vroeger niet
aan
De heer Vromen heeft in de 7 jaren, die hij in den
Raad zit, telkens van de directie van het Diaconessen
huis het verzoek gekregen om deze zaak ter sprake te
brengen. Hoe men er voor dien tijd over dacht, daar
over kan spr. niet oordeelen.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi ontkent dat het
vroeger 10 keer per jaar gebeurde. Zij herinnert zich
alleen dat het vuurwerk was op Waterloo-dag, bij Flo-
ralia en op den eersten middag in de kermis en verder
op 31 Augustus illuminatie.
De Voorzitter wil het voorstel-Vromen om dezen
post met 500.te verminderen in stemming brengen.
De heer Ritmeester (wethouder): Een vuurwerk kost
maar 300.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi zou het voorstel
niet in stemming willen brengen, voordat de mogelijk
heid om het vuurwerk te vervangen door illuminatie
onder de oogen is gezien. Kan het niet om praeadvies
Misschien weet men de kosten van illuminatie niet.
Den Voorzitter lijkt het dan het beste, dat de heer
Vromen voorstelt dat in het vervolg in den Prinsentuin
geen vuurwerk meer zal worden afgestoken, en even
tueel verder te zien wat men zoo noodig voor het uit
getrokken bedrag doen kan.
De heer Vromen heeft geen bezwaar zijn voorstel in
dien geest te wijzigen.
Het voorstel-Vromen om voortaan in den Prinsentuin
geen vuurwerk meer af te steken wordt met 25 tegen
3 stemmen, die van de heeren De Boer, Ritmeester en
Westra, aangenomen.
Volgno. 535 wordt onveranderd vastgesteld.
Te 9.45 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Te 10.05 uur nam. wordt de vergadering voortgezet.
Volgno. 536. Subsidiën aan schouwburgen o[ mu~
ziekkorpsen
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde het voorstel-
Van der Meulen om dezen post uit te trekken op
6000.en Onvoorzien met dat bedrag te verlagen.
De heer Van der Meulen gelooft toch, dat er één
uitzondering wordt gemaakt ten opzichte van het ge
zegde van den wethouder van Financiën, dat er geen
instellingen worden afgeschaft en geen vitale belangen
geschaad, en wel door de schrapping van elk subsidie
voor de F. O. V., die de groote waarschijnlijkheid in
zich sluit, dat die instelling zal moeten liquideeren.
Spr. gelooft, dat het op dit oogenblik niet het juiste
tijdstip is voor den Raad om op dat punt een beslissing
te nemen, omdat dit het lijden van schipbreuk in het
gezicht van de haven kan beteekenen. Hij heeft zoowel
uit de Mem. van Antw. van den Min. aan de Tweede
als aan de Eerste Kamer, waarin uitzicht op een ver
hoogde financieele steun wordt geboden, den indruk
gekregen, dat de Min. zeer welwillend tegenover de
orkesten staat. Waar dus de mogelijkheid bestaat, dat
binnen zeer korten tijd door het Rijk steun zal worden
geboden, gelooft spr. dat nu niet het oogenblik is ge
komen om door schrapping van het subsidie de F. O. V.
met ondergang te bedreigen. Beter lijkt het hem de zaak
op een andere manier te behandelen. Maar waar hij van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 19j4. 77
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Maart 1934.
den wethouder van Financiën heeft gehoord, dat deze
ook tegen een post van 6000.overwegend bezwaar
heeft, wil spr. daarvoor zwichten en thans voorstellen
voor de F. O. V. een memoriepost uit te trekken, opdat,
als straks het orkest in verband met de plannen van het
Rijk nog geld noodig mocht hebben, de Raad dan kan
beslissen of er al of geen subsidie zal worden gegeven.
Spr. wil hiermee voorkomen dat op het oogenblik de
banden tusschen het orkest en de gemeente worden
doorgesneden en daarmee ook de mogelijkheid voor het
orkest om de 5000.— subsidie van het Rijk te krijgen.
Er zijn nu twee mogelijkheden. Geeft het Rijk straks
meer subsidie, dan zal er bij wijze van overgang nog
eenig geld noodig zijn en zal de Raad dat dienen te
voteeren en geeft het Rijk niet meer, dan zal het orkest
wegens liquidatiekosten nog eenige steun moeten ont
vangen. Spr. wil dus zijn voorstel zoodanig wijzigen,
dat op de begrooting een memoriepost hiervoor wordt
uitgetrokken en dat de beslissing omtrent het al of niet
toekennen van een bedrag wordt verschoven tot het
oogenblik, waarop bekend zal zijn wat het Rijk zal doen.
De heer Hofstra zou er graag aan willen medewerken
om, als dat in verband met de begrooting enz. mogelijk
was, de F. O. V. nog een levenskans te geven op de
wijze, zooals door den heer Van der Meulen is gelan
ceerd, maar de historie heeft wel bewezen dat een ex
ploitatie van de F. O. V. met een lager bedrag niet
mogelijk is. Telkens toch, als er van verschillende zijden
werd aangedrongen op een lager subsidie, is dat op
teleurstelling uitgeloopen en nu blijkt wel, dat opeens,
nu de F. O. V. in de knel komt, men dien kant wel uit
wil, maar spr. acht die manier van handelen niet in
overeenstemming met het belang, zooals dat hier vroeger
altijd is gezien. Hij vraagt zich af of de Raad zich, ook
gezien de stukken die de leden hebben bereikt, wel met
den gang van zaken kan vereenigen, zooals de F. O. V.
zich voorstelt. Hij wijst daartoe slechts op een passage
uit een schrijven van de F. O. V., waarin wordt ge
wezen op de door den Min. overwogen mogelijkheid
van een radiobelasting als een van de bronnen om extra
steun aan orkesten te verleenen. Spr. verzet zich tegen
dit denkbeeld en voelt dat als een onbillijkheid. Tot nu
toe hebben de verschillende omroepvereenigingen zich
zonder subsidie van het Rijk weten te redden en om nu
een radiobelasting te heffen alleen ten bate van instel
lingen, waarvan het voor spr. niet zeker is dat zij door
de Overheid moeten worden onderhouden, daar voelt
hij niets voor. Het is al die jaren gebleken dat hier
van particuliere zijde niet die steun is ontvangen, die
noodig was en nu dat een mislukking is geworden, kan
spr. er zich niet mee vereenigen, dat men het langs een
andere richting wil probeeren. Daar zit voor hem iets
stuitends in. Met het voorstel van de overzijde, dat ook
de consequentie van een radiobelasting moet inhouden,
kan spr. dan ook niet meegaan. Als de F. O. V. geen
bestaansmogelijkheid heeft, dient zij z. i. zoo spoedig
mogelijk tot liquidatie over te gaan.
De heer Vromen acht dit vraagstuk niet zoo heel
eenvoudig. Gezien het feit dat hier reeds in 1927 een
voorstel is geweest om dezen post te schrappen, hoe
hier steeds weer moeilijkheden zijn geweest om den
post te voteeren en is gevoeld dat door meer steun van
de belanghebbenden het onderhoud van het orkest
moest plaats hebben en hoe alle waarschuwingen ten
slotte tot niets hebben geleid, is spr. zeer pessimistisch
voor de toekomst.
In de stukken, die de F. O. V. ons voorlegt, wordt
voortdurend gesproken van de vermindering van het
subsidie van eerst 25.000.tot 17.000. maar met
het salaris van den leider, dat onder den post voor de
Muziekschool is uitgetrokken, is het subsidie minstens
20.000.Daarbij gerekend de 5000.van het
Rijk en een enkel jaar zelfs een extra subsidie van
1500.blijkt, dat er steeds minstens een zelfde en een
enkel jaar zelfs een hooger bedrag uit de openbare kas
is ontvangen. Van de zijde van spr.'s fractie is verder
altijd gezegd dat, wilde de F. O. V. zich verder ont
wikkelen, zij op den duur niet met deze middelen zou
kunnen volstaan en niet alleen is het vinden van die
meerdere middelen niet gelukt, maar het is zelfs niet
gelukt om, buiten de middelen van de openbare kas om,
andere aan te boren, om het orkest op de tegenwoor
dige wijze in stand te houden.
Spr. heeft verder den indruk gekregen dat de Minis
ter in zijn Mem. van Antw. aan de Eerste Kamer, ten
aanzien van zijn in de Mem. van Antw. aan de Tweede
Kamer uitgesproken wensch tot het zoo mogelijk in
stand houden, van de orkesten, retireert, waar hij zegt
het bestaan van de orkesten baart mij zorg, maar he
laas, ik kom dan op een terrein, dat niet mijn terrein is.
Spr. krijgt den indruk, dat de Minister van Financiën
tot den Minister van Onderwijs heeft gezegd U hebt
in de Tweede Kamer Uw mond voorbij gepraat met die
radiobelasting; dat is niet Uw terrein, dus daar kunt U
niet over beschikken. Maar aangenomen dat door de
Regeering inderdaad middelen worden gevonden om
aan de orkesten eenige bedragen toe te staan, aange
nomen zelfs dat het Regeeringssubsidie hier met 100
wordt verhoogd, dan beteekent dat nóg, dat Leeuwar
den in plaats van 20.000.— jaarlijks 15.000.be
schikbaar moet stellen, omdat het toch niet aangaat om
blijvend van de orkestleden te vergen dat zij, zooals zij
dit jaar hebben aangeboden, zich voor een hongerloon
beschikbaar stellen. Daarom voelt spr. er vreeselijk
weinig voor deze zaak nog sleepende te houden. Hij
verwacht daarvan groote teleurstellingen; het bezuini
gingseffect voor 1934 zal daardoor illusoir worden en
de zaak zal onnoodig een jaar worden getraineerd. Spr.
heeft er niets tegen dat de post voor memorie wordt uit
getrokken, als dit is om de zaken van het orkest af te
wikkelen, maar als het voorstel bedoelt een uitstellen
van de beslissing, omdat anders in 1935 geen post meer
op de begrooting zal kunnen verschijnen, stemt hij daar
tegen.
De heer Stobbe betoogt dat zij, die tot de rechtsche
fractie hebben gezegd dat deze tegenover de F. O. V.
een afbraakpolitiek voert, zooals ook bij het bewaar-
schoolonderwijs, hebben verzuimd een uitweg uit de
moeilijkheden te wijzen, waarin de F. O. V. komt te ver-
keeren. Hetzelfde geldt voor alle ingezonden stukken,
die voor spr.'s gevoel slechts bloemstukken kunnen
worden op het graf van de F. O. V. Gaarne deelt spr.
de hoop van het bestuur der F. O. V. ten opzichte van
een verhoogd Rijkssubsidie. Op een ondergang van de
orkesten hebben spr. en de zijnen het nimmer toegelegd.
Maar waar voor een sluitend budget loonen en sala
rissen moesten worden verlaagd en verzwaring van
lasten moest worden opgelegd, terwijl verschillende
subsidies zijn of worden aangetast, kan spr. niet eenige
initiatiefmaatregel indienen of steunen tot behoud van
de F. O. V. Ook al zou het mogelijk zijn dit jaar nog
een aanmerkelijk subsidie te verstrekken, het perspec
tief voor 1935 is wel zoo, dat het einde in 't zicht is.
Spr. geeft graag toe dat het orkest cultureele waarden
onder en aan het volk heeft gebracht en nog brengt,
maar meent dat het nog niet te laat is om in onderlinge
besprekingen omtrent samenvoeging van plaatselijke
en provinciale orkesten meer dan tot dusverre aan het
probleem hoe blijven onze orkesten behouden aan
dacht te wijden. Door samenwerking van Overheid en
particulier initiatief is er dan mogelijk nog wel te ont
komen aan algeheele vernietiging dezer instellingen.
De waardeering van het werk der F. O. V. alleen
af te leiden uit het bezoek aan de uitvoeringen, acht
spr. onjuist, maar hij krijgt toch niet den indruk dat het
orkest wordt gedragen door de liefde van zeer vele
kunstminnaars, wat toch eerste levensvoorwaarde is