110
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1934.
De heer Vromen, zich voor een groot deel aansluitend
bij de vorige sprekers, was ook verbaasd, dat mid
den in dit bolwerk, waarvan het logisch zou zijn het
als een afgerond geheel te behouden, een terreintje met
zeer merkwaardige meetkundige figuren en „schoone"
lijnen is aangelegd. Bij het plan tot verbetering van de
brug is daar geen enkel oogenblik op gedoeld. Uit een
oogpunt van aesthetisch schoon acht spr. dit een abso
lute verknoeiing van den rand van het bolwerk. Achtte
men dit te breed en had men, door het te versmallen,
den toegangsweg tot het Oldehoofsterkerkhof b.v. een
halven meter willen verbreeden, dan had spr. zich daar
mee volkomen kunnen vereenigen, wanneer dit op
normale wijze in den Raad was voorgesteld, maar de
wijze, waarop deze zaak is getracteerd. heeft voorloopig
zijn hoogste verbazing en, wanneer zij niet goed wordt
opgehelderd, zijn hoogste afkeuring.
De Voorzitter zegt, dat toen de plannen vaststonden
en besloten was tot uitvoering, Jongma, die op den hoek
van de Nieuwestad woont, bij hem kwam met de vraag,
hoe het nu kwam met de gelegenheid, die hij daar van
oudsher heeft gehad zonder daar bepaald recht op
te hebben om daar voertuigen op gemeentegrond
neer te zetten. Vroeger waren dat tilbury's, die soms
stonden tot aan de Vrouwenpoortsbrug, later zijn het
auto's geworden. Spr. licht nader toe hoe van oudsher
Jongma de kleine steentjes en particuliere stoepen en
ook het grindpad in het plantsoen gebruikte om daar
voertuigen neer te zetten. Omdat die voertuigen nu
nergens meer konden staan en Jongma vreesde daardoor
zijn klandizie te verliezen, heeft hij gevraagd of de
gemeente niet een stukje van het plantsoen kon ver
harden, wat hij dan zelf wel zou willen betalen. Dat is
de oorsprong van deze heele zaak, die is ontstaan na
de goedkeuring van de plannen door den Raad, zoodat
dit parkeerterreintje op de oorspronkelijke teekening
niet voorkomt. Het resultaat van de besprekingen is
geweest, dat de gemeente daar een terreintje zou
maken voor een vijftal wagens en dat Jongma daarvoor
jaarlijks iets zou betalen.
De „schoone" lijn, waarover de heer Vromen sprak,
bekoort ook spr. niet erg en het is juist door den vorm,
dat dit terreintje meer opvalt dan wanneer er b.v. een
voudig 5 M., evenwijdig aan de straat, was ingespron
gen. Het was overigens de bedoeling om deze parkeer
plaats met wat heestergewas te maskeeren.
Wat het adres betreft, merkt spr. op, dat de winke
liers aan de Westerplantage den laatsten tijd door de
afsluiting van de Vrouwenpoortsbrug een groote pas
sage langs hun winkels hebben gehad, maar dat het
daar straks weer een doode straat wordt met wèl rij
dend-, maar heel weinig loopend verkeer. Dan keert
eenvoudig de oude toestand weer terug en nu wordt
door die winkeliers, die bij de groote passage kalm het
gemeentelijk trottoir gebruiken om hun waren uit te
stallen daar wordt niets van gezegd er tegen
geprotesteerd, dat de gemeente haar eigen grond ge
bruikt om daarop auto's te laten zetten.
Den aesthetischen kant laat spr. er op het oogenblik
maar buiten; persoonlijk vindt hij het ook niet fraai,
maar misschien kan het nog wat veranderd worden.
Moeite voor den afvoer van het groote parkeerterrein
geeft dit terreintje niet, omdat men. als gevolg van het
éénrichtingverkeer, dit slechts zal kunnen bereiken via
Torenstraat en Westerplantage. Verplaatsing meer
naar de Nieuwestad toe zou de zaak uit aesthetisch
oogpunt nög leelijker maken, eerder zou het dan nog
verder weg moeten. En wat zal er gebeuren, als men
dit terreintje daar weg neemt De Westerplantage is
niet zóó smal, dat daarvoor een absoluut parkeerverbod
zou moeten gelden, zooals b.v. voor de St. Jacobsstraat,
wanneer hier parkeerverboden werden gemaakt voor de
smalste straten. Wat zal men dan zeggen, wanneer
iemand zijn auto daar tegen den grasband zet? Dan kan
men zoo iemand daar niet wegjagen, wanneer men daar
geen bordje neerzet. Het is steeds het streven van B. en
W. geweest om zoo lang mogelijk de rijen van auto's,
zooals men die in andere steden wel ziet, van den open
baren weg af te houden; om dergelijke dingen hier te
voorkomen èn om Jongma te helpen, die altijd ge
meentegrond, zij het dan zonder recht heeft gebruikt
èn om enkele particulieren daar in de buurt te helpen,
is deze oplossing gevonden.
Spr. geeft toe, dat op den keper beschouwd de Raad
deze verhuring had moeten doen, maar er zijn wel meer
van die kleine dingen, die gemakshalve maar door B.
en W. worden gedaan.
De heer Terpstra gelooft dat, afgescheiden van den
aesthetischen kant, dit adres niet gecreëerd zou zijn,
indien dit parkeerterrein dichter naar de zijde van de
Nieuwestad was gekomen. De menschen aan de Wes
terplantage hebben, nadat de hulpbrug is ontstaan, vrij
wat uitgaven gehad om hun etalages en gevels in orde
te krijgen en als nu straks de groote loop weer over de
nieuwe brug gaat, voelen zij zelf, dat hun straat weer
wordt gedegradeerd, wat verlies zal geven, maar als
nu straks door het plaatsen van taxi's en autobussen
ook nog het gezicht op hun etalagekasten voor men
schen, die van de brug komen, wordt belet, zullen zij
daardoor nog meer schade lijden. Het is dus niet, zooals
de Voorzitter ten onrechte meent, dat de oude toestand
straks weer wordt hersteld, want vroeger was er gezicht
op die etalages en dat wordt nü benomen. Dat is de
quintessens, waar adressanten op wijzen. Spr. geeft
nogmaals in overweging het parkeerterreintje iets in de
richting van de Nieuwestad te verplaatsen, waarmee
de zaak zeker voor 75 zou zijn opgelost.
De heer Van der Meulen zegt dat, nu hij hoort dat
daar een standplaats voor autobussen is gemaakt, zijn
aesthetische bezwaren aanmerkelijk zijn vermeerderd.
Een vergelijking met vroeger gaat niet op; tilbury's en
rijtuigen kwamen daar enkel op markt- of feestdagen,
maar autobussen komen er eiken dag. Daarvoor zou
wel een betere plaats te vinden zijn geweest.
Spr.'s hoofdbezwaar blijft de verhuring buiten den
Raad om. Een tijd geleden is er een voorstel geweest
om kleine verhuringen door het college te doen ge
schieden, dat door den Raad is verworpen, en omdat
spr. nu geen enkele reden ziet, waarom B. en W. niet
met een voorstel bij den Raad zijn gekomen, moet hij
deze handeling blijven afkeuren.
De heer Vromen weet niet waarover hij zich meer
moet verbazen, over de soepelheid van het college
tegenover den heer Jongma of over de geringe voor
komendheid tegenover den Raad. 't Was toch een
kleine moeite geweest deze zaak in een van de vorige
zittingen bij den Raad te brengen. Spr. begrijpt ook
niet de logica van de redeneering van den Voorzitter,
die blijkbaar instemming vraagt met het streven van
B. en W. om de auto's van den rijweg te houden. Maar
wat houdt men hier van den rijweg Alleen de paar
bussen, die gewend zijn bij Jongma te stallen, anders
niet. Bovendien heeft deze blijkbaar een gedeelte van
zijn gebouwen verhuurd om taxi's en andere voertuigen
te stallen, maar als dan zijn eigen terrein en gebouwen
niet groot genoeg meer zijn, moet hij er nieuwe bij
huren. Dat was de oplossing geweest. Komt hier straks
een officieel voorstel in bespreking, om dit terrein langs
wettigen weg aan Jongma te verhuren, dan zal spr.
daar tegen stemmen, niet op grond van de argumenten,
in het adres genoemd want het gemeentebelang be
hoeft in dezen niet te wijken voor het particulier belang,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1934.
111
de gemeente heeft hier tegenover die particulieren niets
onrechtmatigs gedaan maar omdat het gemeente
belang niet is gediend door die strook bolwerk hiervoor
te gebruiken. Met verbreeding van de straat had spr.
zich wel kunnen vereenigen, maar hier is heelemaal
geen logische en geen juiste oplossing gevonden.
De heer Turksma vraagt of het juist is dat Jongma
stallen verhuurt voor een autobedrijf.
De Voorzitter zegt, dat voor zoover hem bekend is,
op het oogenblik de garage, die gebruikt wordt door
de Hitax, aan Jongma behoort. Die garage, een lange
pijpenla, kan echter alleen dienen voor het 's nachts
opbergen van auto's en niet voor het parkeeren daar
van, omdat men er nooit een auto, die tusschen de
anderen in staat, tusschen uit kan halen. Spr. kan zich
dan ook voorstellen dat particulieren, die daar hun auto
zouden moeten stallen, zich ergens anders zouden
voorzien.
In verband met de opmerking van den heer Terpstra,
die het terreintje wil verplaatsen, en die van den heer
Vromen, die zegt hier tegen te zijn als er een officieel
voorstel komt om het aan Jongma te verhuren, acht
spr. het beter om hier maar principieel uit te maken of
dit hoekje daar zal blijven ja of neen. Het kost dan
eventueel alleen wat werkloon de oude steenen kan
men er wel weer uit halen en de plantsoendienst kan
dan meteen de zaak in orde maken.
De heer Hooiring merkt op, dat door een kwestie,
die een autobusonderneming heeft met ,,De Groene
Weide", straks, als de nieuwe brug klaar is, een be
langrijke uitbreiding van het stallen van autobussen bij
Jongma zal plaats hebben. Spr. acht ook deze plaats
voor het parkeeren van autobussen zeer ongeschikt en
meent dat het inrichten van dergelijke parkeerplaatsen
het maken van een centrale parkeerplaats voor auto
bussen op het Zaailand waaromtrent spr. indertijd
een onderzoek is toegezegd in den weg staat. Mede
op grond daarvan kan hij zijn goedkeuring aan dit be
sluit niet hechten. Hij dringt er op aan bij het college
de overeenkomst met Jongma die naar hij meent al
definitief is geregeld en waarbij Jongma 75.— per jaar
huur zou betalen. waar deze overeenkomst niet op
wettige wijze is tot stand gekomen, terug te nemen en
bij den Raad te komen voor het nemen van een beslis
sing.
De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Van
der Meulen het volgende voorstel is ingekomen
„De ondergeteekende stelt voor het nieuw aange
brachte parkeerterreintje aan de Westerplantage te
doen verwijderen"
en wil dit in stemming brengen.
De heer Hettinga vond het beter dat daarover in
de volgende vergadering werd gestemd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer Van der Meulen wordt
met 19 tegen 8 stemmen, die van de heeren Westra,
De Boer, Hoogland, Hofstra, Hettinga, Balk, Ritmeester
en Buiel, aangenomen.
d. adres van W. B. van der Kooi, alhier, om hem
in verband met de vaststelling van een nieuwe voor
gevelrooilijn aan den Harlingerstraatweg, waardoor de
bebouwing van een hem behoorend terrein aan dien
weg is beperkt, een schadevergoeding van 3500.—
toe te kennen.
Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge
meester en Wethouders te stellen om praeadvies.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Buiel vraagt of deze zaak in meerdere of
mindere mate van waarschijnlijkheid tot een procedure
zal leiden, of dat B. en W. in principe er iets voor
voelen om een vergoeding toe te wijzen.
De Voorzitter antwoordt, dat deze aangelegenheid
is geregeld bij een verordening, waarin de geheele
procedure is voorgeschreven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het adres wordt in handen van Burgemeester en
Wethouders gesteld om praeadvies.
e. adres van de Vereeniging voor Middelbaar Tech
nisch- en Ambachtsonderwijs om ingevolge art. 25,
zesde lid der Nijverheidsonderwijswet te willen besluiten
dat het onderwijs in aardrijkskunde aan den Voorbe
reidenden Avondcursus aan de Middelbare Technische
school alhier noodig wordt geacht.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders komt
voor onder punt 13 der agenda.
schrijven van de Nederlandsche Centrale Red
dingsbrigade, waarbij wordt ingezonden een ontwerp
verordening in zake maatregelen ter voorkoming van
verdrinking bij beoefening van watersport.
Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
g. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
aanbesteding hebben gegund
aan W. J. Boltje te Heerenveen, het uitvoeren van
grond-, rioleerings- en bestratingswerken ten behoeve
van verbetering der Spanjaardslaan tusschen Mr. P. J.
Troelstraweg en de Noorderbrug voor 14.750.
aan H. Ahrens te Dronrijp het bouwen van garages
en berg- en werkplaatsen met bovenwoningen c. a. aan
de Bagijnestraat, het bouwen van een droogtoren met
slangenwasscherij c. a. en het verbouwen van het per
ceel Nieuwestad N.z. no. 47 tot brandweergarage en
bovenwoning voor 39.100.
h. dat op Zaterdag 23 Juni a.s. des middags te 12
uur ten Stadhuize de ontvangst zal plaats hebben van
afgevaardigden der afdeelingen voor de alhier te houden
jaarvergadering van de Maatschappij tot bevordering
J der Toonkunst.
De mededeelingen sub g en h worden voor kennis
geving aangenomen.
Punt 2. De heeren Turksma en Van der Schoot vor
men het stembureau.
Overeenkomstig de aanbeveling van Burgemeester
en Wethouders wordt benoemd Dr. S. Keijser, leeraar
aan de Rijks Hoogere Burgerschool, alhier, met 24
stemmen .Er worden 3 biljetten blanco ingeleverd.
Punt 3. De aanbeveling van Voogden luidt als volgt:
1. J. Hamstra, directeur van het kantoor
Leeuwarden der Amsterdamsche Bank;
2. S. Wartena, rector van het Gymnasium;
3. J. P. Mulder, directeur van het kantoor
Leeuwarden der Incassobank,
allen alhier.