178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 October 1934.
moede en de gevolgen van de crisis moet worden ge
daan. Men kan daarom dit adres gerust voor kennis
geving aannemen.
De heer IJtsma wil graag zijn vertrouwen in het
college uitspreken, maar is, door wat de wethouder heeft
gezegd, in zijn meening versterkt. De Rijksbrandstoffen-
toeslag zal er wel weer uitzien als vorige jaren, maar
daarover wordt nog onderhandeld in verband met den
aandrang om daarin op andere wijze te voorzien. Wat
de andere opmerkingen betreft, is deze zaak spr. toch te
ernstig, vooral nu na een zoo lange werkloosheid tal
van gezinnen dezen winter nog angstiger tegemoet gaan
dan het vorige jaar, om daarmee genoegen te nemen.
Hij acht het wenschelijk, dat het college deze zaak onder
de oogen ziet en een volgende vergadering met meer
omlijnde voorstellen komt, ook opdat de Raad in het
vervolg gevrijwaard zal zijn van dergelijke adressen.
Spr. handhaaft dan ook zijn vooorstel.
De heer Westra (wethouder) merkt op, dat de brand-
stoffentoeslag absoluut is afgekomen en wederom is be
paald op 1.per week, terwijl B. en W. en de Raad
omtrent die zaak, voor zoover het armenzorg betreft,
geen zeggenschap hebben. Voor t overige hebben B.
en W. rekening te houden met wat door den Minister
ten opzichte van gesubsidieerde steunregelingen is voor
geschreven. Zij hebben echter steeds als grondslag ge
nomen dat zij hetgeen geoorloofd was ook gedaan heb
ben en op royale wijze hebben toegepast. Het zal
moeten blijken of dat nu weer kan en of daar geld voor
is, maar tot nog toe heeft men daaromtrent geen klagen
gehad en daarom kan men rustig aan B. en W. over
laten om te doen, wat geschieden kan.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-IJtsma om het adres in handen van Bur
gemeester en Wethouders te stellen om praeadvies
wordt met 18 tegen 11 stemmen, die van de heeren
Bos, Muller, Koopal, Van der Meulen, De Boer, Van i
Kollem, Botke, B. Molenaar, Hooiring, IJtsma en M.
Molenaar, verworpen.
Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen.
e. verzoek van J. J. Swarts e.a. veedrijvers te Leeu
warden, om bij de indienststelling van het parkeerter
rein ten Zuiden van de Fonteinstraat den regel in te
voeren, dat de wagens voor grootvee voor of op de
veemarkt niet meer gelost mogen worden.
Wordt voorgesteld dit verzoek in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Turksma maakt bezwaar niet tegen den in
houd maar tegen de wijze van inzenden van dit verzoek,
omdat het ongezegeld is en niet onderteekend. Het
verwondert hem daarom, dat men het nog nader wil
bekijken; hij heeft daar niets op tegen, maar het ver
wondert hem wel, dat de lijst is geteekend door alle
kasteleins aan de veemarkt, die men toch moeilijk als
veedrijvers kan beschouwen. Laten B. en W. daar re
kening mee houden.
De heer Van Kollem is ook geschrokken dat alle
hotelhouders aan de veemarkt blijkbaar tot veedrijvers
zijn gedegradeerd. Hij vraagt of het de bedoeling is,
dat na het lossen de veewagens naar het nieuwe par
keerterrein terug zullen gaan en dus niet op de vee
markt zullen blijven staan.
De Voorzitter antwoordt, dat het hier kwestieus is
of men vraagt om een gunst. Formeel was het verzoek
zelve niet geteekend, maar B. en W. zijn zoo vrij ge
weest om de mede onder één couvert toegezonden lijsten
met handteekeningen als daarbij behoorende te beschou
wen en zij achtten deze kwestie niet van zooveel gewicht
om daar bezwaar tegen te maken.
Overigens hebben B. en W. reden om niet zooveel te
hechten aan allerlei handteekeningen onder een verzoek,
gelijk hij met een voorbeeld duidelijk maakt. Den heer
Van Kollem antwoordt spr.. dat de wagens na het lossen
zullen worden geplaatst op het parkeerterrein.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het verzoek wordt ter afdoening in handen van Bur
gemeester en Wethouders gesteld
verzoek van de afd. Leeuwarden van de Onaf
hankelijk Socialistische Partij om te besluiten dat de nog
te verrichten navordering wegens den verhoogden gas-
prijs niet zal plaats hebben en het reeds geïnde te resti-
tueeren en om voor de minst draagkrachtige bevolkings
groepen het gas tegen kostprijs beschikbaar te stellen.
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt besloten het verzoek wat betreft de
bedoelde verhooging van den gasprijs af te wijzen en
overigens bij de betrekkelijke begrooting voor 1935 te
behandelen.
g. verzoek van mej. D. Veenstra, wed. S. A. Lijkles
e.a. om verwijdering van een aanplakbord aan de Fon
teinstraat.
Wordt ter afdoening in handen van Burgemeester en
Wethouders gesteld.
h. schrijven van Voogden der Stads-Armenkamer,
houdende mededeeling van hunne bezwaren tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders tot reor
ganisatie van de Stads-Armenkamer, voorzoover betreft
invoering van een permanent voorzitterschap van de
Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbe
toon.
i. verzoek van de afd. Leeuwarden van de Neder-
landsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk
Staatsburgerschap om in het Reglement voor de Ge
meentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon
nadrukkelijk te bepalen dat in het bestuur zoowel man
nen als vrouwen zitting zullen hebben.
De stukken sub h en i zullen worden behandeld bij
punt 8 der agenda.
j. verzoek van W. J. Koopmans te Huizum, om
schadevergoeding wegens vernieling van zijn rietgewas
tijdens het van gemeentewege baggeren van de Pot-
marge.
Wordt ter afdoening in handen van Burgemeester en
Wethouders gesteld.
k. dat Burgemeester en Wethouders:
a. aan de straat, loopende van de Fonteinstraat
in Zuidelijke richting voorlangs de aldaar in aan
bouw zijnde openbare zwem- en badinrichting,
den naam hebben toegekend van Jacob Cats-
straat;
b. na gehouden openbare aanbesteding hebben
gegund het bouwen van 9 transformatorenstati
ons met bijkomende werken aan G. du Bois, aan
nemer alhier, voor 11.946.en het uitvoeren
van grond-, rioleerings- en bestratingswerken ten
behoeve van een parkeerterrein met toegangswe
gen ten Zuiden van de Fonteinstraat, aan J. Pol
en W. Pol, aannemers, alhier, voor 15.200.^.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Punt 3. De aanbeveling van Burgemeester en Wet
houders luidt als volgt:
Aanbeveling voor de benoeming voor den tijd van
vier jaren, van een voorzitter uit de leden van den Ge
meenteraad in elk der hoofdstembureaux in de kieskrin
gen II en III en van leden en plaatsvervangende leden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 October 1934.
179
in elk der hoofdstembureaux in de kieskringen I, II en
III voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad
(artikel 33 der Kieswet).
Hoofdstembureau in kieskring I (Stadhuis).
Voorzitter: De Burgemeester (ingevolge art. 33, 5e
lid der Kieswet).
Leden: A. R. Andringa, Dokkumertrekweg 24.
F. J. A. Fritzlin, Oranje Nassaupark 4.
J. de Groot, Verstolkstraat 6.
Mr. J. W. Tijsma, Willemskade 17.
Plv.v. leden: P. J. Talsma, Zuiderplein 37.
M. van Kollem, Cronjéstraat 2.
W. van Eyck van Heslinga, Tweebaks-
markt 43.
Hoofdstembureau in kieskring II (gemeenteschool no. 3)
Voorzitter: G. Botke, lid van den Gemeenteraad.
Leden: Mr. R. Römer, Westersingel 34.
H. Simmer, Nachtegaalstraat 22.
H. van der Veen, Fonteinstraat 15.
Th. W. Overmeer, Zaailand 100.
Plv.v. leden: Mevr. L. de VriesJacobs, Burmania-
en straat 7.
F. H. Niehüser, Mr. P. J. Troelstraweg 59.
J. D. Dresselhuys, Spanjaardslaan 168.
Hoofdstembureau in kieskring III
(Beurs- en Waaggebouw).
Voorzitter: J. Oosterhoff, lid van den Gemeenteraad.
Leden: E. Lagro, Raadhuisplein 23.
Mevr. Mr. J. H. Goslings Lijsen, Emma-
kade 36.
J. S. Joles, Oostergrachtswal 37.
T. de Jong, Fonteinstraat 69.
Plv.v. leden: A. Wijbenga, Harlingerstraatweg 63.
V. Frantzen, Willemskade 28.
D. J. Koopmans, Harlingerstraatweg 1.
Met algemeene stemmen worden tot voorzitters,
leden en plaatsvervangende leden benoemd de door
Burgemeester en Wethouders als zoodanig aanbevo-
lenen.
Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 155 en 153). Met alge
meene stemmen wordt besloten over
eenkomstig de voorstellen van Burge
meester en Wethouders.
Punt 6 (bijlage no. 156). De beraadslagingen worden
geopend.
Den heer Turksma verheugt het, dat deze zaak tot
een einde is gebracht en dat men niet komt te staan
voor een langdurige en misschien kostbare procedure.
Toch heeft deze grap nog ongeveer 400.gekost,
waarom spr. in het algemeen zou willen vragen, of
dergelijke zaken, wanneer het om kleinigheden of om
formeele dingen gaat, niet bij arbitrale uitspraak kunnen
worden opgelost.
Den heer Wiersma verheugt het ook, dat deze zaak
wordt afgedaan, maar hij meent toch, dat daaraan een
ietwat onaangename kant zit voor de gemeente. Spr. be
rekent op grond van de cijfers in de stukken, dat de
kosten door den heer Turksma met 400.zeer voor
zichtig zijn geraamd, omdat er ook nog bij komen de
kosten, die Gemeentewerken heeft gemaakt en die van
den rechtskundigen adviseur. Moreel is de wijze, waar
op deze zaak is afgewikkeld, voor de gemeente niet
aangenaam, evenmin als de bekende vertooning aan den
Lekkumerweg. Dit is voor spr.'s club van zeven een
reden om t.o.v. dergelijke zaken in het vervolg dubbel
voorzichtig te zijn, vóórdat zij haar goedkeuring hecht
aan dergelijke rechtsgedingen. Zij spreekt de wensch
uit, dat ook het college in het vervolg met de noodige
omzichtigheid te werk zal gaan en een meer nauwlet
tend toezicht zal houden op de gestie van den dienst
der Gemeentewerken, want in beide gevallen betroffen
het telkens gevallen van dezen dienst. Overigens kan
spr.'s fractie met het voorstel accoord gaan.
De heer Vromen constateert, ter voorkoming van een
verkeerden indruk, dat hij het absoluut er niet mee eens
is, dat deze zaak is te wijten aan de gestie van Ge
meentewerken. Moeilijkheden omtrent het eigendoms
recht kunnen zich altijd voordoen, maar dat gaat
geheel buiten Gemeentewerken om; deze dienst ver
richtte hier zoowel als bij den Lekkumerweg opdrach
ten, hem door B. en W. gegeven en men mag hem
daarvoor dan niet aansprakelijk stellen. Om hier verder
in het openbaar te zeggen, dat de Raad in het vervolg
verschrikkelijk angstig moet zijn om processen te voeren,
acht spr., met het oog op kwaadwilligen, die daar ge
bruik van zouden kunnen maken, niet juist. De gemeente
zal ten allen tijde, als zij meent in haar recht te zijn,
een proces moeten voeren, wanneer haar dit wordt op
gedrongen. Een andere vraag is, of men inderdaad niet
voorzichtig zal moeten zijn en de door B. en W. en hun
adviseurs aangevoerde argumenten niet nauwlettender
zal moeten wegen. Die plicht had de Raad echter toen
ook al. Wat de arbitrage betreft, B. en W. zullen wel
nooit aandringen op een proces, maar er zijn altijd twee
partijen.
De heer Terpstra merkt op dat. wat de heer Vromen
zegt, precies hetzelfde is als wat de heer Wiersma, zij
het dan met eenigszins andere woorden, heeft bedoeld
te zeggen. Misschien heeft het den schijn, dat de heer
Wiersma een smet op Gemeentewerken wilde werpen,
maar laat men dat dan beschouwen als een lapsus, want
uit de voorbespreking weet spr., dat dit noch de be
doeling van de fractie, noch die van den heer Wiersma
is geweest.
De Voorzitter zegt dat, wanneer een zaak in een der
gelijk stadium is gekomen en men dan tracht haar in
der minne te schikken, zulks natuurlijk altijd beteekent
dat er, meestal van beide kanten, iets wordt toegegeven.
De gemeente is echter niet begonnen, maar Eisma heeft
de gemeente gedagvaard en toen stond men hier voor
de vraag: zullen wij ons verweren of niet De gemeente
meende toen in haar recht te zijn, maar gezien den loop
van zaken bij de Rechtbank, was dat vermoedelijk ver
keerd gezien en was het dus beter niet door te gaan.
Een arbitrale uitspraak is heel gemakkelijk, maar men
moet dan vooruit met elkaar afspreken: indien wij eens
een geschil met elkaar krijgen, zullen wij ons neerleggen
bij de uitspraak van arbiters. Dat ging hier moeilijk,
toen de zaak eenmaal aanhangig was gemaakt bij de
Rechtbank.
De heer Terpstra heeft de woorden van den heer
Wiersma al recht gezet, maar spr. wil ook van deze
zijde uitdrukkelijk constateeren, dat het hier niet een
kwestie is van den dienst der Gemeentewerken maar
van de gemeente zelf.
De heer Wiersma constateert ook, dat de heer Vro
men in zijn peroratie ongeveer precies hetzelfde heeft
gezegd als spr. Hij ontkent verder dat de heer Eisma
is begonnen Gemeentewerken is begonnen met, wat
rechtens den heer Eisma toebehoorde aan te vatten en
daartegen heeft Eisma geprotesteerd. Daarom heeft spr.
gezegd: wees voorzichtig en tracht ook gade te slaan
wat Gemeentewerken doet, want als hij goed is inge
licht, is Gemeentewerken op een gegeven moment be
gonnen met daar de zaak af te breken, zonder vooraf
zelfs een geringe kennisgeving.
De heer Buiel heeft aanvankelijk al gezegd dat de
gemeente erg zwak stond. Spr. merkt op, dat er in den