194 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 November 1934. de geheele burgerij in de gelegenheid is gesteld het pe titionnement aan de Regeering te teekenen. men daar naast bij het Gemeentebestuur komt om adhaesie hier aan te betuigen. De heer IJtsma kan zich voorstellen dat in het alge meen een gemeenteraad zich op het standpunt plaatst niet mee te doen aan eenige petitie ten aanzien van de Regeeringsdaden, maar bij deze speciale zaak gelooft spr. toch dat elke gemeenteraad zich af moet vragen of hij op dit oogenblik niet geroepen is zich te bemoeien met zaken van de Regeering. Spr. had eigenlijk ver wacht, waar men eenstemmig heeft verklaard zooveel voor deze materie te voelen, dat vooral het college had gezegd dat de Raad niet alleen het recht, maar ook de volle plicht had zich bij dit onderwerp tot de Regeering te wenden. Spr. wil aannemen, dat allen hardvliegers zijn om het meeste te doen voor de werkloozen en dat de S. D. A. P. daarin zelfs verre ten achter is gebleven, maar de reden, dat er niet meer gedaan wordt voor de werk loozen, is gelegen in het feit, dat de Regeeringsmaat- regelen zulks onmogelijk maken. Men kan hier twisten over de vraag of de werkloozensteun Rijks- of gemeen testeun moet zijn spr. constateert dat deze zaak op het oogenblik half om half geworden is de centrale vraag, die alle gemeenteraden zich moeten stellen, is of de steunverleening aan de werkloozen voldoende is. Als men den steun voldoende vindt kan men zeggen: wij bemoeien ons er niet mee, maar als men deze niet vol doende vindt, heeft men zich de vraag te stellen of de gemeente bij machte is daarin verbetering te brengen, en waar de Regeering een deel van het geld voor de werkloosheidsverzorging van de gemeente tot zich heeft getrokken, moet men de Regeering verzoeken om een betere voorziening. Men moet zich zoo hoog weten op te werken, dat men niet vraagt wie het doet, maar wat gedaan kan worden. Wat het niet-zitting nemen indertijd van het N.V.V. in het Crisis-comité betreft, wijst spr. er op, dat door die houding een crisis-comité A en B is ontstaan, waar aan de voorwaarde is verbonden, dat een deel van de steun over de vakorganisaties moet gaan. Spr. protes teert er tegen, gezien het feit dat de Chr. vakvereeni- gingen en het N. V. V. geregeld op de meest vriend schappelijke wijze samenwerken, dat men hier den schijn verwekt alsof dat anders zou zijn. In dit ver band wijst spr. op het adres van het R.-K. Werklieden verbond, welks inhoud spr. niet heelemaal voor zijne rekening zou willen nemen, omdat het de Regeering te scherp en te kras aanvalt, en hij zou de heeren van de overzijde willen waarschuwen, dat, wanneer men zegt dat het het N. V. V. alleen om het applaus te doen is, men het R. K. W. V. beleedigt. Naar spr.'s meening moet men zich niet verschuilen achter bijkomstige omstandighedenmen moet niet vragen wie het doet, maar of het gebeurt. De heer Balk, die hetzelfde als mevr. Buisman had willen opmerken, meent, nu de heer IJtsma het adres van het R. K. W. V., welks inhoud spr. wèl voor zijn rekening durft te nemen, in de discussie heeft betrok ken. niet te mogen zwijgen. Waar allen de plicht hebben voor de werkloozen te zorgen, vertrouwt hij dat het Gemeentebestuur dit ook zal doen. Wat het niet samenwerken betreft aangaande de be wuste adressen aan de Regeering, onderschrijft ook spr. hetgeen dienaangaande in het .Volksblad voor Friesland" van 11 October 1934 wordt gezegd dat een veel indrukwekkender vorm van actie zou zijn verkre gen indien voor dit niet-politieke doel samenwerking tusschen de beide vakcentrales had kunnen worden ver kregen, maar hij meent dat het heel anders zou zijn ge- loopen als het N. V. V. voor het opstellen van de 6 punten bij het R. K. W. V. was gekomen en had ge vraagd hoe men daarover dacht. Nadat echter de pun ten waren vastgesteld, heeft men gevraagd over het petitionnement een oordeel uit te spreken. Naar spr.'s meening moet men eenigszins vertrouwen stellen in de Regeering en moet de Raad dit adres niet steunen. Dat spr. dus niet aan adhaesiebetuiging zijn stem zal geven, is geenszins uit het oogpunt dat hij minder voor de werkloozenverzorging zou voelen. De Voorzitter zegt, dat de Raad tot nu toe altijd op het standpunt heeft gestaan in het algemeen geen adhaesie te betuigen aan adressen van alle mogelijke particulieren en gemeentebesturen. Men heeft gezegd, er is een Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en wij zullen voortaan aan adressen van dergelijke wil lekeurige personen of vereenigingen, van welke richting deze ook komen, geen adhaesie betuigen. Daar komt bij dat van de Ver. van Nederl. Gemeenten iemand zitting heeft in de hier genoemde contact-commissie. Het zal, naar spr. meent, aan alle Raadsleden bekend zijn dat dit onderwerp de volkomen sympathie heeft van de burgerij, van den Raad en van het college en dat niemand kan zeggen dat de werkloozen worden ver geten. B. en W. zullen zich het lot van de werkloozen zeker niet minder aantrekken, wanneer zij dit adres niet onderteekenen. Daarbij komt, dat. uit hetgeen hier gezegd is, tenslotte blijkt, dat er achter dit adres meer politiek zit dan oogenschijnlijk lijkt. Spr. kan uit hetgeen door de ver schillende partijen is gezegd niet anders concludeeren dan dat men geheel op politiek terrein is verzeild, en hij gelooft dat B. en W. het beste hebben gedaan door te zeggen wij blijven er buiten. Spr. stelt voor de dis cussie te sluiten. Het voorstel van den Voorzitter om de discussies te sluiten wordt met 15 tegen 13 stemmen, die van mevr. Van Dijk Smit, de heeren Dresselhuijs, Ritmeester Weima, Balk, Oosterhoff, Vromen, Turksma, Hettinga, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Van der Schoot, Hofstra en Terpstra, verworpen. De heer IJtsma zou er zich anders best bij kunnen neerleggen de discussies te sluiten, omdat de aard, waarin deze gevoerd zijn, ook hem niet aangenaam is. Al geeft spr. toe dat de Raad in het algemeen geen adressen moet steunen, er zijn zaken van zoo groot be lang, dat men van dit standpunt afstapt. Dat spr. het woord vraagt vindt echter zijn reden in het feit, dat de Voorzitter even onvoorzichtig was, toen deze zei, dat er achter dit adres meer politiek zit, dan men zoo opper vlakkig zou zeggen. Ook spr. betreurt het, dat men bij de discussies in politiek vaarwater is verzeild en heeft ook sterk gevoeld dat men hier van de andere zijde ge tracht heeft deze belangrijke zaak daarin te doen smo ren. Naar zijn meening heeft men niet het recht dit lage middel te gebruiken om den schijn te wekken, dat men zich bij dit adres door de politiek heeft laten leiden. Spr wil gaarne van den Voorzitter hooren, dat het niet diens bedoeling was te zeggen, dat achter dit adres politieke doeleinden zitten. Er volgt nog eenige discussie tusschen den Voorzitter en den heer IJtsma, waarbij de Voorzitter verklaart, dat hij aanneemt, dat de stellers van het adres het in alle oprechtheid meenen, maar dat het adres meer politiek heeft ontketend dan men oogenschijnlijk zou verwachten. De heer Vromen komt er tegen op, dat de politiek een soort scheldnaam is. Allen vertegenwoordigen hier toch een politieke richting en daarbij gaat het toch om een politieke staatswetenschap. Bedoelt de Voorzitter dat hier een onjuiste politiek naar voren is gekomen, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 November 1934. 195 dan maakt spr. voor zijn fractie bezwaar tegen dit ver wijt, omdat van hun zijde duidelijk is gezegd, dat deze zaak niet op den weg van den Raad ligt en dat de fractie zich daarom van discussies hierover zou ont houden. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het adres voor kennisgeving aan te nemen wordt met 17 tegen 11 stemmen, die van de heeren M. Molenaar, Van der Meulen, De Boer, Van Kollem, Botke, B. Mo lenaar, Muller, Koopal, Hooiring, IJtsma en Bos, aan genomen. g. verzoek van de afd. Friesland van de Ned. Ver eeniging tot bescherming van dieren om maatregelen te nemen tot betere stalling van paarden in het woonwa genkamp. Wordt voorgesteld dit verzoek in handen van Bur gemeester en Wethouders te stellen ter afdoening. De beraadslagingen worden geopend. De heer Vromen vraagt of inderdaad de toestand daar zoo slecht is als die wordt afgeschilderd en of B. en W. al een idee hebben in welke richting zij deze zaak denken af te doen. De Voorzitter antwoordt, dat in het verzoek de toe stand wel wat heel bont is geschilderd. Alles is niet tip top in orde, maar dat is ook nooit de bedoeling geweest, maar alleen om de paarden eenige beschutting te geven. Er zijn bewoners bij, waarvan men alle medewerking ondervindt, ook wat betreft de privaten, maar er zijn ook anderen en die bederven het voor de eersten. Daar om kunnen B. en W. moeilijk precies doen wat noodig is, maar spr. zegt toe, dat de zaak ernstig zal worden onderzocht. De beraadslagingen worden gesloten. Het verzoek wordt ter afdoening in handen van Bur gemeester en Wethouders gesteld. h. dat Burgemeester en Wethouders na gehouden openbare aanbesteding hebben gegund het maken van een privatenaanbouw c. a. bij gemeentebewaarschool no. 1 aan A. en W. Riddersma te Huizum voor 2780.-. Wordt voor kennisgeving aangenomen. i. De Voorzitter stelt voor nog aan de agenda toe te voegen als punt 15a Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot af stand in erfpacht van bouwterrein aan de Soenda-, Su matra-, Deli- en Javastraten aan K. de Haan en T. van der Hoek (bijlage no. 167). De Raad maakt daartegen geen bezwaar. j. De Voorzitter deelt mede, dat de begrooting ver schijnt op 10 December en stelt namens B. en W. voor de sectievergaderingen te doen houden op 20, 24 en 27 December, dat het Sectierapport klaar moet zijn op 2 Januari en de Mem. van Antwoord op 12 Januari en dat de Raadsvergadering ter behandeling van de begroo tingen zal worden gehouden op 22 Januari. Er is dan telkens een verschil van 10 dagen tusschen die data. Enkele leden maken bezwaar tegen den datum van 24 December. De heer Vromen heeft hetzelfde bezwaar, dat hij ieder jaar sinds 1929 heeft gehad, n.l. dat er slechts 10 dagen is tusschen het verschijnen van de begrooting en de eerste sectievergadering. Hij motiveert dit nader en stelt voor, waar de begrooting toch niet voor Januari wordt afgedaan, om de sectievergaderingen te doen houden in het begin van Januari, ter keuze van B. en w. De Voorzitter zegt, dat het dan het beste uitkomt de sectievergaderingen te houden op 2, 3 en 4 Januari. Na tuurlijk verschuiven daardoor ook de volgende data. Punt 3. De aanbevelingen der commissie luiden als volgt a. vacature-Messchaert, vader van een kind op een bijzondere lagere school 1. Ir. S. van der Burg, Pelikaanstraat 22; 2. Ir. G. P. Kamphuis, Bildtschestraat 3; 3. D. J. Koopmans, Harlingerstraatweg 1; b. vacature-Goedemoed, vader van een kind op een openbare lagere school 1. A. Veldkamp, Groningerstraatweg 69; 2. S. Hoogland, Emmastraat 17; 3. S. C. Kamstra, Bildtschestraat 92. De heeren Terpstra en Dresselhuijs vormen het stem bureau. Benoemd worden sub a Ir. S. van der Burg, voor noemd, met 24 stemmen; op D. J. Koopmans worden 4 stemmen uitgebracht; sub b A. Veldkamp, voornoemd, met 23 stemmen; op S. Hoogland worden 4 stemmen uitgebracht en op Ir. G. P. Kamphuis 1 stem. Punt 4. De aanbeveling der commissie luidt als volgt 1. H. Wuite; 2. N. H. Blink, Harlingerstraatweg 66. Benoemd wordt H. Wuite met algemeene stemmen. Punt 5. Overeenkomstig de aanbeveling van Burge meester en Wethouders worden de daarin ge noemde personen met algemeene stemmen benoemd. Punt 6. De heer Buiel meent dat er te weinig ge gevens bij de rekening zijn om deze goed te keuren. De heer Ritmeester (wethouder) zegt, dat de ont vangsten en uitgaven door den verificateur namens de gemeente worden geverifieerd. Alles is in orde bevon den. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Punt 7 (bijlage no. 157). Na een opmerking van den Voorzitter, dat aan de in het voorstel genoemde gemeenten nog de gemeente Sloten moet worden toegevoegd, wordt met algemeene stemmen be sloten overeenkomstig het aldus gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders. Punten 811 (bijlagen nos. 158, 161 en 164). Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders. Punt 12 (bijlage no. 163). De beraadslagingen wor den geopend. De heer Muller bedoelt met zijn opmerkingen geen critiek op het beleid van B. en W., maar wil deze zaak toch niet zonder meer laten passeeren. Hij herinnert aan de door de overzijde uitgesproken vrees op 14 Nov. 1933, dat als gevolg van het groot aantal onbewoon baarverklaringen er woningen bij gebouwd zouden moeten worden en citeert het antwoord daarop van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1934 | | pagina 3