48 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 11 Februari 1935. Voortzetting der vergadering op Woensdag 13 Februari 1935. De heer Muller zegt, evenals het vorige jaar, dat, wanneer hij zonder meer had te kiezen, hij aan de zijde van den heer Molenaar zou staan, maar men moet z. i ook den practischen kant van de zaak zien. Nu thans de kans groot is, dat het voorstel van B. en W. wordt verworpen, omdat het den een te ver, den ander niet ver genoeg gaat, wil spr. er met nadruk op wijzen, dat het voorstel van den heer Molenaar, als het wordt aan genomen, bij Ged. Staten absoluut geen kans van slagen zal hebben, en waar op het oogenblik ieder er wel van overtuigd is, dat de toestand zoo langzamerhand on houdbaar wordt, lijkt het hem het beste te roeien met de riemen die men heeft, ook al zal het stadhuis dan iets minder mooi worden dan men wel zou willen. Laat men de middelen, die thans beschikbaar zijn, voor den ver bouw besteden, zoodat deze niet naar een al te verre toekomst wordt verschoven. De Voorzitter onderscheidt 3 stroomingen, 1°. die. welke het voorstel van B. en W. te duur vindt en het oude politiebureau een beetje wil opknappen, om het bruikbaar te maken voor de secretarie. Spr. is echter van meening dat het politiebureau, zooals het thans is, absoluut niet is in te richten voor de Secretarie en dat al het geld, dat aan het opknappen daarvan zal worden besteed, wat z.i. nog niet mee zal vallen, weggegooid geld is. De tweede strooming, waarbij ook de heer Molenaar is terecht gekomen, wil den verbouw in etappes uit voeren, een plan, dat misschien wel uitvoerbaar zal zijn. Als de heer Molenaar zegt, dat hij altijd heeft willen medewerken aan een goede oplossing van het stadhuis vraagstuk, moet hij niet vergeten, dat hij alleen heeft willen medewerken aan het plan, dat hij zich eenmaal heeft voorgesteld, en dat B. en W. ook een goede op lossing hebben. Als de Raad in zou gaan op het voorstel van den heer Molenaar, moet hij er ook direct bij zeg gen, wij hebben er de komende jaren een paar ton voor over, want anders is het, naar spr. meent, een plato nische liefdesverklaring voor een nieuw gebouw, dat er in werkelijkheid niet zal komen. De derde strooming is die, welke mee wil gaan met het voorstel van B. en W. Van de 50.500. die voor de verbetering op de begrooting staan, zal 12.000.— worden besteed voor een verbinding van het oude naar het nieuwe gedeelte, welke onder de Raadszaal door loopt. zooals ook vroeger altijd de bedoeling is geweest. Hierdoor zal er ruimte komen voor een garderobe en een goede sanitaire inrichting, die thans, zooals ieder bekend is, in een toestand verkeert, die spot met alle hygiène. De inrichting van het oude politiebureau is op 27.000.geschat, voor welke som een zeer behoorlijke inrichting voor de secretarie wordt verkregen. Men noemt dit plan lapwerk en beschouwt men het zoo. dat men een geheel nieuwen vleugel wil hebben met geheel onbrandbare inrichting, enz., dan geeft spr. dat toe. Een ander zegt echter dat wij dit juist niet moeten hebben, omdat wij er dan nog weer veel langer aan vastzitten. Als men dus zegt, dat men zoo gauw mo gelijk iets nieuws wil hebben, dan is het waar dat dit geld weggegooid zou zijn, maar als men zegt, dat de gebouwen met de voorgestelde inrichting nog wel 25 jaren mee kunnen en behoorlijk dienst kunnen doen, dan is dat niet waar. Den financieelen kant bekijkende, betoogt spr., dat men bij het plan van mevr. Buisman het toch niet in stukjes en brokjes zou doen en dat men dan dus ook al heel gauw aan het eind zou zijn, zoodat men er prac- tisch 3, 4 of 5 jaar over zou doen. De winst is dan nog slechts eenige rente en aflossing van het groote bedrag, maar het bezwaar, dat men al dien tijd in de misère van de bouwerij zou zitten. Op die wijze zouden verder de plannen van mevrouw Buisman en den heer Mole naar één geheel worden, maar deze zijn bovendien ook niet goedkooper. Geven wij thans die 27 mille uit voor 20 of 25 jaar, dan kost het ons per jaar 1300.plus een 1000.aan rente, in ieder geval dus niet meer dan 2500.'s jaars, omdat de rente ook nog afloopt, maar zetten we hier binnen 5 jaar een nieuw gebouw, dan komen we daarmee onder de 2 ton niet klaar en hebben wij na dien tijd daarvan de rente en aflossing te betalen. Waar is men dan goedkooper mee uit? Laat men nu maar aannemen, dat ieder dan den buitenkant van dat nieuwe gebouw mooi vindt en passend bij de geheele omgeving en dat ook de binnenkant nog iets mooier zal wezen dan bij het nu voorgestelde plan, dat echter ook zeer behoorlijk is, maar kunnen dan de voorstellers de garantie geven, dat werkelijk binnen 5 jaar de Raad bereid is daarvoor 2 ton neer te tellen Begint men met een nieuw gebouw te wenschen, dan zal men daar 5 of misschien wel 10 jaar op moeten wachten hoe lang wacht Leiden al op zijn nieuw stad - huis Dan kan men beter de eerste 20 jaar het geld gebruiken voor een behoorlijke verbetering en daarna dan eens spreken over een nieuwen vleugel. Voor degenen, die direct de geheele zaak willen veranderen en vernieuwen, is dus inderdaad die 27.000.weggegooid, maar die moeten ook de con sequentie aanvaarden, dat de Raad binnen 5 jaar 2 ton op tafel wil leggen. Zij echter, die deze 27.000.niet weggegooid achten, moeten niet zeggenhet wordt toch een prutsboel, want dat is het niet. Men heeft nu te kiezen spr. zal er verder niets van zeggen en het oude stadhuis niet meer afkammen, omdat dit in den loop van den tijd al voldoende is gebeurd. Spr. zou tot stemming willen overgaan. De heer B. Molenaar vindt de bestrijding van den Voorzitter momenteel aan den kleinen kant en wil van zich afgooien de beschuldiging, dat hij alleen altijd aan de plannen heeft meegewerkt, als deze waren, zooals hij zich die voorstelde. Zoo is het niet, maar het was zooals B. en W. het aan den Raad voorstelden, want het zijn B. en W. geweest, die 4 of 5 maal met het voorstel zijn gekomen om een nieuwen stadhuisvleugel te bouwen en toen heeft de heer Molenaar zich daar van harte bij aangesloten, wat heel iets anders is dan dat spr. precies zijn eigen meening wil doorzetten. De Voorzitter komt nu met het zwaarste geschut en spreekt van de tonnen, die het plan van spr. zal kosten, maar over die tonnen hoorde spr. den Voorzitter niet zoo hard roepen, toen het ging om het nieuwe politie bureau, waaraan ook tonnen zijn besteed. De wijze, waarop de Voorzitter over het uiterlijk en het interieur van het door spr. gewenschte bouwwerk spreekt, klinkt misschien voor iemand, die niets voor bouwkunst voelt, heel aardig, maar als de Voorzitter zegt, dat een nieuwe vleugel van binnen niet veel beter zou zijn dan wat hier wordt voorgesteld, begrijpt spr. absoluut niet, hoe dezelfde Voorzitter met taaie volhar ding altijd heeft gezegd dat zaakje is niet in orde te maken. Als de Voorzitter zegtwij kunnen door den nood der tijden niet anders, kan spr. zich dat begrijpen, maar om er den schijn aan te geven, dat hier een op lossing wordt gegeven van je welste en dat de oplossing van spr. uiterlijk wél goed maar innerlijk eigenlijk niets is, acht spr. absoluut onjuist. De Voorzitter antwoordt, dat hij bij het voorstel om trent het nieuwe politiebureau direct heeft gezegd dat heb ik er voor over en dat hij er dadelijk de conse quenties bij heeft genoemd. De heer Molenaar echter verbindt aan zijn voorstel niet de consequenties, dat het binnen eenigen tijd minstens een paar ton zal komen te kosten en bovendien staan wij daar thans een beetje anders tegenover. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zal ook na de verdediging van den Voorzitter haar stem niet aan het voorstel van B. en W. geven. Wat het noodige crediet Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 11 Februari 1935. 49 Voortzetting der vergadering op Woensdag 13 Februari 1935. betreft over zooveel jaren, we zijn nog niet aan den bouw toeals de Raad eerst eens 5000.— beschikbaar stelt om het oude politiebureau bewoonbaar te maken, kan men daarna wel over de financiering van het groote plan spreken. De Voorzitter zegt, dat er met een verandering van 5000.niets van terecht komt; dan blijven we liever hier. De heer De Boer (weth.) kan zich, gezien den loop van zaken, den gedachtengang van den heer B. Mole naar heel goed verklaren. Het gaat hier nu echter om de verbetering van de huisvesting van het secretarie- personeel, waarmee het niet slechts op dit oogenblik maar al sedert jaren zeer slecht is gesteld, zooals spr. nader illustreert. Waar nu het oude politiebureau zóó niet kan worden betrokken, maar volgens het plan van G.W. zeer behoorlijk kan worden ingericht, dacht spr., dat dit plan met beide handen zou worden aan gegrepen. Men vergete niet, dat in het bedrag van on geveer 50.000.60 arbeidsloon zit. Bovendien eischt ook de hygiënische toestand in het stadhuis, dat dit plan wordt uitgevoerd, 't Is nu de tijd om deze be slissing te nemen, omdat anders, wat spr. zou spijten, nog jarenlang deze onhoudbare toestand bestendigd zal blijven, omdat het denkbeeld van den heer Molenaar thans niet voor uitvoering vatbaar zal blijken te zijn. De Voorzitter wil het voorstel van B. en W. in stem ming brengen en deelt mede, dat van de heeren B. Mo lenaar en Van der Meulen het volgende voorstel is ingekomen ,,De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit om de verbetering van het Stadhuis voor te be reiden aan de hand van een algemeen plan van be bouwing van het Gouverneursplein c. a." De heer Van Kollem vraagt of de voorstellers hun voorstel ook bedoelen te handhaven als dat van B. en W. wordt aangenomen. De heer B. Molenaar: Neen, dan wordt het inge trokken. De Voorzitter: Maar als het wordt aangenomen, dan is daarmee het voorstel van B. en W. vervallen. De heer B. Molenaar: Daar wordt verschillend over gedacht. De Voorzitter wil dan eerst het voorstel van de heeren B. Molenaar en Van der Meulen in stemming brengen. Dan weet ieder waar hij aan toe is en kan ieder uitmaken of hij dan nog gelden wil uitgeven voor deze verbetering. De heer M. Molenaar: Dat gaat toch niet aan dan kunt U beter eerst het voorstel van B. en W. in stem ming brengen. De heer Hofstra vraagt, of niet eerst kan worden gestemd over het voorstel van B. en W. en, als dit wordt afgestemd, of dan niet het voorstel van de heeren B. Molenaar en Van der Meulen in handen van B. en W. kan worden gesteld om praeadvies. De Voorzitter: Praeadvies? Daar voelen B. en W. niets voor. Laat de Raad het dan maar aannemen. Spr. zal eerst het voorstel van B. en W. in stemming brengen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 16 tegen 12 stemmen, die van de heeren Koopal, M. Molenaar, Muller, Van Kollem, Balk, Westra. IJtsma, Hooiring, Botke, De Boer, Hettinga en Rit meester, verworpen. Het voorstel van de heeren B. Molenaar en Van der Meulen wordt met 15 tegen 13 stemmen, die van de heeren Balk, Westra, Buiel, De Boer, Hettinga, Weima. Stobbe, Ritmeester, Feitsma, Wiersma, Terpstra, Mul ler en Hofstra, aangenomen. Volgnos. 241 en 224 worden geschrapt, waarna de overige volgnos. van Uitgaven en Inkomsten onveran derd worden vastgesteld. De begrooting van den Kapitaaldienst wordt met algemeene stemmen aangenomen. Te 4.10 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 4.35 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. De ontwerp-begrootingen van het Grondbedrijf en het Woningbedrijf worden, na vaststelling van de ver schillende volgnos. van Baten en Lasten, met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de Gasfabriek. De beraadslagingen worden geopend. De heer Balk herhaalt, op grond van de bij volgno. 6 van de Baten gegeven toelichting over het terugloopen van de aflevering van gas, zijn in de sectie gestelde vraag of de baten niet te optimistisch zijn geraamd. Indien de daling van de aflevering waarschijnlijk mede door het gebruik van olie- en spiritustoestellen, enz. zich ook na 30 April 1934 heeft doorgezet en spr. vraagt of dit het geval is zal dat z.i. van grooten invloed zijn op deze begrooting. Spr. heeft thans de kwestie van de muntgasmeters, waarover hij al vaker heeft gesproken, serieus nagegaan en is nu in staat te bewijzen, dat hij steeds gelijk heeft gehad. Het blijkt hem, dat van de ontvangen huur van de 9100 gewone gasmeters, na aftrek van alle kosten, 5855.— overblijft en dat van de ontvangsten wegens vergoeding voor het gebruik van de 4000 muntgas meters, na aftrek van alle kosten, een netto bedrag van 7580.overblijft. Men zal daar tegen aanvoeren, dat de muntgasmeters zooveel duurder zijn en dat daarop dus meer moet worden afgeschreven, maar men heeft den vorigen keer naar voren gebracht, dat de hoogere huur daarvoor hoofdzakelijk zat in de kosten van het opnemen der meters en het innen van gelden. Nu blijkt spr., dat t.o.v. de muntmeters daarvoor in 1934 is ge raamd 4122.— en nu ruim 2800.—, waaruit z.i volgt, dat het bedrag het vorig jaar onjuist is geweest Dit blijkt z.i. ook uit het feit, dat het innen van gelden, enz. t.o.v. de gewone meters het vorig jaar bijna 7000.— bedroeg en nu op 7400.is geraamd. Spr. zou deze zaak graag in orde willen hebben. Hij erkent dat aan een groote grief van hem t.o.v. het munt- gasverbruik is tegemoetgekomen en is daar dankbaar voor, maar hij zou graag praeadvies van B. en W. willen hebben, gezien deze uitkomsten, op een verzoek om den prijs van het muntgas met een halven ct. per M3. te ver lagen. Spr. meent sterk te staan, door er op te wijzen, dat dit ook in groote gemeenten als Rotterdam en Utrecht is gedaan. Niet alleen dat de gasprijs door de omzetbelasting is verhoogd, maar wanneer van 9000 verbruikers een netto winst op de meters wordt gemaakt van 5800. dan meent hij, dat 4000 muntgasverbrui- kers met een netto winst van ruim 7500.op hun meters wel wat veel aan baten binnenbrengen. Spr.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1935 | | pagina 24