96 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1935. dom maar wel in onderhoud en beheer is bij de gemeente, niet meer als kosten van onderhoud maar als kosten van algeheele vernieuwing van wegen moeten worden be schouwd, in verband waarmede hij vraagt of het Rijk ook kan worden verplicht of aangezocht om daarin aan merkelijk bij te dragen. Dat B. en W. bij de uitvoering van het werk nog rekening houden met de aanhangige procedure met de firma Kolk, acht spr. juist. De Voorzitter betoogt, dat in het voorstel ligt opge sloten, dat B. en W. voorstellen het laatste deel van den Mr. P. J. Troelstraweg dit jaar niet uit te voeren en daarvoor de verbetering van den Lekkumerweg in de plaats te stellen. Wil de Raad dit niet, dan blijft het oorspronkelijk besluit van kracht, maar stelt een Raads lid er prijs op, dat ook de verbetering van den Mr. P, Troelstraweg op de begrooting blijft, dan moet hij daar toe expres een voorstel doen. Spr. begrijpt de bezwaren van den heer Buiel niet. De Lekkumerweg is alleen formeel, volgens het ka daster, bij het Rijk in eigendom, maar practisch geheel in beheer bij de gemeente, die zelfs het recht heeft re cognities te heffen voor het hebben van uitwegen en van bruggetjes. Spr. geeft toe, dat het hier betreft het vernieuwen van den weg, maar deze krijgt thans ook een geheel ander cachet dan dat van een stillen ver bindingsweg met de dorpen in de buurt; hij wordt een stuk van de bebouwde kom. Op grond daarvan zijn B. en W. overtuigd, dat zij voor de verbetering geen bij drage van het Rijk zullen krijgen, waarom zij dat ook niet hebben geprobeerd. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Punt 7 (bijl. nos. 173 van 1934 en 83 van 1935). De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi blijft bij haar bezwaren ontwikkeld in de vergadering van 11 Febr. Zij geeft toe, dat de bestaande toestand niet langer kan worden gehandhaafd, maar meent, dat bij inrichting voor de secretarie van het oude politiebureau, dat dan toch nog altijd een oud gebouw zal blijven, deze 50.000.al zitten daar dan ook andere verbeteringen in, oneconomisch wordt gebruikt. Bovendien kan de toestand op den hoek van de St. Jacobsstraat niet be stendigd worden en zal daar volgens de gedachte van den Directeur van G.W., zij het niet direct, dan toch zeer spoedig een nieuw archief moeten worden ge bouwd, dat een 80.000.zal kosten. Op die manier zou men dus reeds 130.000.moeten uitgeven. De zeer globaal door den Directeur berekende kosten van 425.000.voor een nieuwe stadhuisvleugel komen spr. eenigszins hoog voor, vooral ook in vergelijking met een gebouw van 40 bij 60 M. als de nieuwe M. T. S., dat met alle technische installaties 3 ton zal kosten, en te meer, waar de nieuwe vleugel meer een utiliteits- dan een representatief gebouw zou worden, omdat wij voor dit laatste het oude stadhuis hebben. Voor het maken van een nieuwe Raadzaal zou men voorloopig kunnen volstaan met de ruimte daarvoor te reserveeren, waardoor thans de kosten met een heel groot deel zouden verminderen. Het algemeen streven van ieder particulier moet thans zijn om, als er werk is, dit te laten uitvoeren en ook de Overheid heeft niet alleen de plicht om objecten voor werkverschaffing te zoeken maar zoo mogelijk ook voor werkverruiming. De werkverruiming, die ontstaat voor zeer vele categorieën van hoofd- en handarbeiders bij den bouw van een nieuwe stadhuisvleugel, is alzoo van moreel standpunt een groote factor, dien men niet mag verwaarloozen. Ook al zou het niet mogelijk zijn het werk in etappes uit te voeren, dan nog dient men niet voor de kosten op zij te gaan. Bij al het geld, dat de laatste jaren is uitgegeven voor werkverschaffing en verbetering en verfraaiing van de stad komt het spr. vreemd voor, dat men nu zou zeggen tot hier toe en niet verder, hoewel er het volgend jaar toch weer ob jecten moeten worden gezocht en gevonden voor werk verschaffing en werkverruiming. Spr. ziet in een afdoende verbetering van het stadhuis een urgente kwestie. Zij hoopt, dat de Raad niet zal meegaan met het voorstel van B. en W., maar laat men van het oude politiebureau betrekkelijk eenvoudig enkele kamers zoo verbouwen, dat een gedeelte van de secre tarie daar eenige jaren een onderdak kan krijgen waarmee misschien een 5000.gemoeid zal zijn en dan intusschen uitvoering geven aan het groote plan. De heer Stobbe ziet er van af zijn op het papier ge stelde rede voor te lezen, zoo goed klopt die op hetgeen mevrouw Buisman heeft gezegd. Hij sluit zich geheel daarbij aan en wenscht alleen nog een enkele opmerking te maken. Gaat men op den hoek van de St. Jacobsstraat op de plaats van de nos. 40 en 42, zooals de bedoeling moet zijn, een nieuw archief gebouw stichten van 80.000. dan is men met wat hier wordt voorgesteld 130.000.— kwijt, maar krijgt men uit aesthetisch oogpunt deze situ atie, dat men tusschen het monumentale oude stadhuis en het nieuw archiefgebouw, dat wel aan alle tegen woordige eischen zal voldoen, een gebouw houdt, dat in geen enkel opzicht zich aan den bestaanden of nog te scheppen toestand zal kunnen aansluiten. Spr. kan daaraan niet meewerken en meent, dat er geen andere mogelijkheid is, dan het aanvatten van het groote plan, den bijbouw van den stadhuisvleugel. Hij is teleurgesteld dat er als vrucht van het onderzoek n.a.v. het voorstel- Van der Meulen-B. Molenaar niet iets meer concreets in portefeuille was. De Raad kan zich thans wel eenigs zins een beeld vormen van het te scheppen geheel, maar meer ook niet. En de kosten zijn een ton hooger geraamd dan hier in de laatste jaren wel eens is genoemd, on danks de ongekend lage prijzen, vooral van de mate rialen. Al blijft er ook een groot bedrag mee gemoeid, toch lijkt het spr. een vreemd aandoende profetie als B. en W. zeggen, dat er om den financieelen kant, ook de eerste 20 jaren, van het groote plan niets kan komen. Hij wijst er op, dat verschillende groote werken, waar omtrent in dezen tijd evenzoo werd gedacht, door middel van het 60-millioen-fonds weer tot uitvoering zijn ge komen en vraagt of B. en W. ook hebben overwogen of langs dien weg een kansje bestaat om straks den stadhuisvleugel te bouwen. De heer B. Molenaar meent, dat B. en W. niet een reëele uitvoering hebben gegeven aan het bij de be grooting aangenomen voorstel. B. en W. komen terug met een gelijkluidend voorstel als zij bij de begrootings- stukken hebben ingediend, enkel met dit verschil, dat er nu een schetsje bij is, waaraan verbonden een som, die is geraamd voor de bebouwingskosten en hun conclusie, dat zij geen vrijheid kunnen vinden om den bouw van een stadhuisvleugel voor te bereiden is ontleend aan het schetsje en plannetje, dat echter naar spr.'s meening niet als een plan kan worden beschouwd. De bedoeling van de voorstellers is ten slotte deze geweest het is door den heer Van der Meulen duidelijk gezegd dat zij niet in de eerste plaats den stadhuisvleugel als zoo danig wilden beschouwen, maar dat zij, voor en aleer er geld werd uitgegeven voor stadhuisverbetering, deze alleen wenschten te bezien in het kader van een alge meen plan. Spr. meent, dat de consequentie van een nadere uit werking en bestudeering van het door den Raad aan Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1935. 97 genomen voorstel was, dat B. en W. den Raad een crediet hadden moeten vragen om de stadhuisverbetering nader te kunnen uitwerken, ook al zou hij zich kunnen indenken, dat B. en W. daarbij waren gekomen met een afwijzend advies, dus om het aangevraagde crediet niet te geven. In plaats daarvan komen B. en W. nu met dit schetsje, dat geen gelegenheid geeft de zaak goed te bekijken en een som, die behoorlijk omhoog is gekomen en geven zij, op grond daarvan, in overweging hun oude voorstel aan te nemen. Onder aanhaling van enkele zinsneden uit het rapport van den Directeur van G.W. van 2 Mei zegt spr., dat de Directeur ook duidelijk laat uitkomen, dat dit schetsje in geen geval moet worden beschouwd als een plan en dit blijkt ook uit de zeer juiste opmerking uit het rapport, dat uit het maken van een plan te gelegener tijd zou volgen een diepgaand vooronderzoek en overleg met de gemeente-secretarie. Waar dit overleg niet is gepleegd, voelt men, dat het niet de bedoeling van B. en W. is geweest om werkelijk ernstig te overwegen of het mo gelijk zou zijn een eenvoudige, aan de eischen voldoende, bebouwing op deze terreinen te ontwerpen, maar dat zij zich hebben beperkt tot bedoeld schetsje en daaruit de door hen genoemde conclusie meenen te moeten trekken. Het schijnt dat, hoe langer het debat over de stad huisverbetering duurt, hoe hooger de kosten worden. Spr. herinnert zich, dat voor het bouwen van een stad huisvleugel eertijds 100.000.— op de begrooting heeft gestaan en ook, dat de Voorzitter later heeft meege deeld, dat dit cijfer op een vergissing berustte en dat het ruim 2 ton, n.l. 208.000.— moest zijn. Daarbij is de Voorzitter ook bij de behandeling van de begrooting dit jaar gebleven. Door den Directeur zijn de kosten van een archief- en bibliotheekgebouw geraamd op 80.000.—. Rekent men dat bedrag bij die ruim 2 ton en legt men daar zelfs nog een 70.000.boven op, dan blijft men nog belangrijk beneden het bedrag, dat bij dit schetsje is geraamd. Die raming zelf wil en kan spr. niet beoordeelen, maar die kan ook niet beschouwd worden als een ernstige poging tot uitvoering van het door den Raad als ernstig bedoelde voorstel. Spr. betreurt het, dat B. en W. opnieuw met hun oude voorstel terug komen, te meer, omdat de omlig gende gebouwen binnen enkele jaren ook voorziening zullen behoeven. Spr. herinnert aan de toezegging van B. en W. daaromtrent bij het sectie-onderzoek en aan de plannen tot stichting van een archiefgebouw op die plaats. Gebeurt dat, zonder dat men een algemeen plan van bebouwing heeft in deze omgeving, dan zal dat lei den tot een onherstelbaren toestand. Spr. wordt daarin gesterkt door de meening van onzen deskundige, die ook in zijn beschouwing van 1934 uitdrukkelijk zegt, dat hij den bouw van een nieuw archief- en bibliotheek gebouw, zonder daarbij rekening te houden met een nieuwen stadhuisvleugel, met klem meent te moeten ontraden. De bouw van een archiefgebouw is ook min stens zoo noodzakelijk als een stadhuisvleugel en kan dus niet lang meer duren ook daarvoor zal het dus noodzakelijk zijn. dat men eerst een vastgesteld schema heeft. De gedachte, dat men het nageslacht over 20 jaren niet kan binden aan een algemeen schema, dat door ons is ontworpen, indien men dat de eerstkomende jaren niet kan uitvoeren en voorloopig slechts een bedrag ter verbetering steekt in het oude politiebureau, acht spr. niet juist. Zoo heeft ons voorgeslacht, dat prachtige ge bouwen heeft gesticht, toch zeker ook nooit gedacht Spr. meent, dat het gemeentebelang meebrengt, dat, ter uitvoering van het bij de begrooting aangenomen voorstel, de Raad een crediet aan B. en W. verleent. Hij heeft het gevoel, dat dan bij de uitwerking, na gron dig overleg met de secretarie en rekening houdende met den gedachtengang van B. en W. omtrent datgene, wat in de naaste toekomst noodig is, het bedrag wel eens belangrijk lager kan worden dan dat, wat hier op grond van deze schets is berekend. Zou dan na een jaar van voorbereiding welken tijd spr. minstens noodzakelijk acht de mogelijkheid van uitvoering van het plan blijkt te kunnen bestaan spr. zegt niet dat die zal bestaan dan zou reeds thans rekening kunnen wor den gehouden, als er niet direct een stadhuisvleugel kan komen, met een zoodanigen verbouw binnenwerks van het oude politiebureau, dat de nieuwe indeeling in het nieuw voor te stellen schema zou passen. Om al deze redenen hoopt spr., dat de Raad niet met B. en W. zal meegaan, maar dat B. en W. bij den Raad zullen komen om een crediet te vragen voor een reëele uitvoering van het voorstel-Van der Meulen-B. Molenaar. De heer Muller merkt op, dat in den loop van de 14 jaren, waarin deze kwestie in behandeling is, alle dien sten der gemeente behoorlijk onder dak zijn gebracht, maar dat de verbetering van de secretarie en omgeving, waaruit alles is voortgevloeid, nog steeds niet tot een resultaat heeft mogen leiden. Er behoort dan ook thans een beslissing te vallen, in de eene of in de andere richting. Spr. heeft de vorige maal het voorstel van B. en W. willen aanvaarden, omdat dit z. i. het secretarie- vraagstuk tot een oplossing bracht. Blijft men nu echter, nadat B. en W. globaal hun gedachte hebben gegeven over een algemeen plan, bij het bij de begrooting inge diende voorstel-Van der Meulen-B. Molenaar, dan heb ben over 1 of 2 jaar B. en W. die 9000.uitgegeven, maar hebben wij nog niets anders dan een plan op pa pier, waarvan het de groote vraag is of de gemeente- financiën de uitvoering daarvan toelaten en of daarop de hoogere goedkeuring zal worden verkregen. Is men dan verder? Misschien kan men dan nóg eens 14 jaar wachten, voordat de secretarie op een waardige wijze is gehuisvest. Spr. acht het onpractisch, deze zaak zoo naar de verre toekomst te verschuiven, nu de toestand zoo dringend verbetering behoeft en men deze voor de eerste 20 jaren voor een halve ton in orde kan maken. Wel krijgen we daarmee dat mooie front niet, maar uit de stukken blijkt óók, dat de nieuwe vleugel niet noe menswaard wordt beïnvloed door wat er op het oogen- blik van binnen gebeurt, dus dat die vleugel ook ge maakt kan worden, als we b.v. over 8 of 10 jaar goed in het geld zitten. Spr. vraagt alzoo of men ter wille van dat mooie en betere, wat den buitenkant betreft en dat in de toekomst is toe te juichen maar dat wij thans niet in orde kunnen maken, op het oogenblik de noodzake lijke verbetering van binnen, waarvan de uitvoering financieel thans wèl mogelijk is, moeten verwerpen. Hij acht het gewenscht, thans het voorstel van B. en W aan te nemen. Spr. blijft van oordeel, dat de toestand van het archief bedroevend en onverantwoordelijk is en dat er nog dit jaar een nieuw archiefgebouw dient te worden gesticht op de plaats van de oude gebouwen aan den overkant van de St. Jacobsstraat. Sluit men voor de daarvoor benoodigde 80.000.een annuïteitsleening van b.v. 50 jaar het nageslacht mag daar ook wel aan mee betalen dan verhoogt dat ons budget met jaarlijks 4000.a 5000. Ter wille van een veilige plaats van ons archief is men verplicht daarvoor het geld te voteerenanders is de Raad niet verantwoord. Spr. vraagt hoe de gedachte van B, en W. daaromtrent is. Men zegt: met de 130.000.die op die manier wordt verwerkt, heeft men nog geen algemeen plan. Maar men kan het archiefgebouw toch ook eerst maken en later den vleugel daarbij aanpassen in plaats van andersom. Men moet hier practisch werken. Het archief gebouw is noodzakelijk en de verbetering van het stad huis ook. Deze beide objecten kunnen op het oogenblik betaald worden, maar alles wat daar omheen hangt is, hoe prachtig ook, voor de toekomst nog een slag in de lucht. Dat alles, van binnen en van buiten, blijft gelijk het is, zullen vele Raadsleden toch ook niet voor hun verantwoording durven nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1935 | | pagina 2