98
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1935.
Spr.'s conclusie is dan ook, dat de Raad aan B. en
W. het door hen gevraagde crediet behoort te verlee-
nen; over al het andere, behalve over het archiefge
bouw, waarover spr. nu de meening van het college
vraagt, kan men in de toekomst nog wel eens spreken.
Mevrouw Van DijkSmit verheugt het zeer, dat B.
en W, ongeveer in de lijn van den Vrijheidsbond den
ken, althans van driekwart van die fractie want de
heer Vromen knikt bedenkelijk en thans geen 4J^
ton willen besteden voor het stadhuis. Spr. ontkent,
dat hier een vergelijking met de M. T. S. mogelijk is
mevrouw Buisman kan dat net zoo min beoordeelen als
spr. en bovendien worden aan de binnenbetimmering
enz. van een stadhuis veel hoogere eischen gesteld dan
aan die van een school. Maar zelfs al zou de stadhuis
verbetering óók 3 ton kosten, dan zou spr. daar nóg
tegen zijn, omdat de gemeente zich met de tekorten,
waarmee zij ieder jaar werkt, thans niet de weelde kan
veroorloven een stadhuis te bouwen dat klinkt als een
klok.
Spr. gelooft, dat niemand den bestaanden toestand
zal willen handhaven en nu B. en W. zelf zeggen, dat
er voor een geringere som niet iets te bereiken is, maar
met hun voorstel de practische kant van de zaak geheel
in orde kan komen, bepleit spr. met aandrang aanne
ming van dit voorstel, in de hoop, dat het bij de uitvoe
ring nog mogelijk zal blijken, deze halve ton tot een
geringer bedrag terug te brengen.
De heer Balk, die de vorige maal tegen dit plan van
B. en W. heeft gestemd, en ook nu nog wel eenige be
zwaren heeft om hiervoor 50.000.uit te geven
hoewel hij weet dat met de restauratie van een oud
gebouw veel geld gemoeid is sluit zich thans in
hoofdzaak aan bij hetgeen de heer Muller heeft gezegd
en heeft liever een half ei dan een leege dop. Het groote
plan moge werkverruiming geven, maar dat zal slechts
gebeuren op den duur en in de toekomst, terwijl het
plan van B. en W. werkverruiming geeft op korten ter
mijn. Spr. acht ook den bestaanden toestand niet langer
verantwoord en is op grond van een en ander geneigd
over zijn bezwaren heen te stappen of dezen keer om
te zwaaien, omdat hij anders vreest, dat het nog wel
eens 14 jaar kan duren voor er iets gebeurt.
De heer Buiel waarschuwt tegen een te haastig be
sluit om, nu het groote plan zoo duur is, maar gauw het
plan van 50.000.aan te nemen. Dat is toch ook geen
kleinigheid; die uitgaaf staat gelijk met 10 opcenten op
de gemeentefondsbelasting. Spr. heeft hier den vorigen
keer tegen gestemd, niet omdat hij een nieuwen stad
huisvleugel wilde bouwen of kans zag op uitvoering
daarvan, maar omdat een bedrag van 50.000.voor
dezen verbouw hem schromelijk duur voorkomt. Hij
krijgt niet den indruk, dat B. en W. hebben getracht
een goedkoopere oplossing te vinden en geeft in over
weging daarnaar alsnog een nader onderzoek te doen
instellen.
De heer Vromen is het in groote lijnen eens met het
betoog van den heer B. Molenaar en zet uiteen dat z. i.
ook de heer Muller daarvan eigenlijk een krachtige ver
dediging heeft gegeven. Wanneer de heer Muller op
den duur een algeheele verbetering aan het Hofplein
noodig acht en dan maar vast wil beginnen met daar
een archief te bouwen, redeneert hij echter als iemand,
die zegt ik schaf mij maar vast een autobril en een
autohoorn aan en dan koop ik later de auto. En naar
spr.'s meening beteekent ,,op den duur" hier werkelijk
,,in de naaste toekomstOok spr. is overtuigd, dat er
voor de secretarie beslist verbetering moet komen, maar
als in 1925 al werd gezegd dat er geen werkende per
soon meer bij kon en men het er sindsdien nog 10 jaar
heeft uitgehouden, zal men het er ook nog wel 2 jaar
kunnen uithouden.
Spr. had naast het advies van den Directeur van
G.W. ook gaarne dat gezien van onzen adviseur voor
stedenbouw, ir. Gratama dan zouden wij binnen be
trekkelijk korten tijd een plan in groote lijnen kunnen
krijgen, waarbinnen wij konden beginnen met het werk
in gedeelten uit te voeren, wat wel mogelijk is, omdat
het toch geen gesloten bebouwing wordtimmers de
St. Jacobsstraat zit er tusschen.
Spr. heeft geen bezwaar om, consequent blijvend bij
het door den Raad aangenomen voorstel, aan B. en W.
een crediet toe te staan voor een onderzoek, te meer.
waar men met de inwendige verbouwing van het stad
huis en van het oude politiebureau voor de z. i. abnor
maal hooge som van 50.000.en de in de naaste toe
komst in uitzicht gestelde bouw van een archiefgebouw
als een geheel op zichzelf staand ontwerp, het gevaar
loopt, den toestand voor eens en voor altijd te beder
ven, ook omdat bij nadere studie zou kunnen blijken,
dat het archief niet aan dien kant moet staan. Met die
50.000 en 80.000.is men al aan een derde deel
van het maximum der voorloopige schatting, door B.
en W. genoemd. Spr. wil deze schatting ook niet be
oordeelen, maar de Voorzitter, die in Februari nog een
bedrag van ongeveer 2 ton voor een nieuwen stadhuis
vleugel noodig achtte, zal er wel erg van geschrokken
zijn.
Spr. gelooft in de suggestie van mevrouw Buisman,
dat men voor een heel wat kleiner bedrag nog wel voor
eenige jaren een oplossing met de allernoodzakelijkste
verbeteringen kan maken. Hij betoogt, dat degenen, die
zeggen dat de toestand voor de secretarie onhoudbaar
is, zich dit jaar óók absoluut niet zullen kunnen ont
trekken aan den bouw van een nieuw archief, omdat
de toestand van het archief nog veel onverantwoorde-
lijker en ellendiger is dan die van de secretarie. Laten
zij, die op deze wijze ongeveer een derde deel van het
voor den geheelen verbouw benoodigde bedrag op kor
ten termijn willen voteeren, zich afvragen, of het dan
niet nuttiger is een bedrag van 10.000.te voteeren
voor een nieuw onderzoek.
De heer Terpstra was indertijd niet voor het voorstel-
Molenaar-Van der Meulen, maar nu dat eenmaal was
aangenomen, hadden B. en W. met een uitgewerkt plan
moeten komen en zoo noodig een crediet daarvoor moe
ten aanvragen, waarbij dan de Raad andermaal zijn
opinie had kunnen uitspreken. Spr. betreurt, dat dit niet
is gebeurd en al zou men zich op het standpunt plaatsen
dat B. en W. datgene, wat de Raad belieft te besluiten,
nog niet behoeven uit te voeren de deskundigen zijn
het daarover nog lang niet eens dan nóg is het ant
woord, dat B. en W. geven, n.l. dat er voor deze zaak
geen geld is, te weinig geïllustreerd en bewezen. Spr.
meent dat, wanneer men eenige duizenden zou uitge
ven voor een onderzoek, men na raadpleging van des
kundigen wel eens tot de conclusie zou kunnen komen,
dat de kosten van het groote plan, waarvan nu beweerd
wordt, dat zij ongeveer 425.000.zullen bedragen,
misschien wel tot 300.000.kunnen worden geredu
ceerd. daarin begrepen de 80.000.voor het hoogst
noodige archiefgebouw. Mocht dat het gevolg kunnen
zijn, dan gelooft spr., dat er alle reden is het voorstel
van B. en W. terug te zenden en zich te bepalen bij de
vraag, of er een crediet zal worden verleend om te ko
men tot een definitief, zij het dan nog voor wijziging
vatbaar, plan. Spr. was vroeger van meening dat, wat
B. en W. nu wenschen, nog wel voor minder kon dan
50.000.maar is na de verkregen inlichtingen tot een
andere conclusie gekomen en in den laatsten tijd N.S.B.-
er geworden in dezen zin, dat N. S. B. beteekent niet
somber blijven.
De heer Van der Schoot is ook teleurgesteld en meent
dat, als men iets niet doen kan omdat de beurs het niet
toelaat, men het dan op kleiner schaal moet doen. De
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1935.
99
uitgesproken wenschen t.o.v. een algeheele verbouwing
zijn ook hem sympathiek, maar voorloopig kan dat toch
niet. Men behoeft die plannen echter niet geheel weg
te cijferen door met een plan te komen om hier 50.000
in te steken. Spr. kan er in meegaan om, zooals mevrouw
Buisman en de heer Buiel hebben gezegd, het oude
politiebureau op zeer bescheiden schaal geschikt te ma
ken voor de secretarie, zoodat men op dit moment ge
holpen is, maar niet om daarvoor 50.000.te votee
ren, en dan behoeft ook niet uit het oog te worden ver
loren om in de toekomst met een algemeen plan te
komen.
De Voorzitter verdedigt het beleid van B. en W. Zij
hebben wel degelijk de opdracht van den Raad in hun
vergadering besproken en daarna aan G.W. gevraagd
om een opgaaf van wat de zaak globaal zou kosten,
waarna inderdaad geen plannetje is overgelegd, maar
door G.W. is gezegd zoo kan het ongeveer worden
Op grond van het aantal te verwerken M3. is men daar
bij gekomen tot een kostenbedrag van ongeveer
425.000.en er is bij gezegd, dat het maken van een
definitief plan ongeveer 9000.zou kosten. Spr. be
grijpt nu niet dat men aanmerkingen maaktB. en W.
geven te kennen welk crediet zij eventueel moeten heb
ben om de zaak voor te bereiden en noemen tevens de
zeer globale kosten, wanneer ooit de eventueele plannen
mochten worden uitgewerkt, maar indien dat tóch niet
mocht gebeuren, houden zij ook liever die 9000.in
den zak.
De globale berekening van ruim 4 ton van G.W. is
hier wel zeer aangevochten geworden en spr. krijgt
sterk den indruk, dat, als het crediet voor de voorbe
reiding wordt aangenomen, G.W. dan de zaak niet moet
uitwerken, omdat wij dan ongeveer dit bedrag zouden
moeten betalen, dat door verschillende leden te hoog
wordt geacht. Het is niet spr's taak de cijfers van B. en
W. te verdedigen, dat zal de heer De Boer straks wel
doen, maar hij meent wel, waar men zich aan een bere
kening per M3. heeft te houden, dat hij op de cijfers mag
blijven vertrouwen. Ook de berekeningen van andere
architecten, die hier blijkbaar zeer verschillend over
denken, komen niet altijd uit; spr. heeft vroeger inder
daad een bedrag genoemd van 2 ton, maar wij hebben
hier ook een Directeur gehad, die de kosten raamde op
1 ton. Maar laat het bedrag dan iets meer of minder
zijn, het gaat hier over het beleid van B. en W. en dan
acht spr. het niet onjuist om, alvorens een definitief
crediet te vragen, den Raad eerst een globaal inzicht
te geven hoe de zaken staan. Hadden B. en W., zooals
de heer Molenaar zegt, direct een crediet gevraagd,
maar er zoo noodig zelf tegen gewaarschuwd het te ver
kenen, dan had men de eigenaardige figuur gekregen,
dat de meeste wethouders tegen het voorstel van B. en
W. zouden stemmen. Nu men echter de globale cijfers,
èn van de totale kosten èn van het voorloopig crediet,
kent, zijn de leden volkomen vrij om een voorstel te doen
dat crediet van 9000.aan B. en W. te verkenen
en spr. had inderdaad van een van de voorstanders om
het groote plan voor te bereiden, dit voorstel reeds ver
wacht. Gebeurt dat, dan zullen B. en W. aan een des
kundige vragen dat plan voor te bereiden.
Spr. is van meening, dat men het nageslacht wel mag
binden aan gebouwen, die wij naar ons beste weten
hebben gebouwd, maar niet aan plaatjes. Hij is over
tuigd, dat het voorstel van B. en W. uitvoerbaar is,
maar het andere niet. Ook na uitwerking daarvan zal
de eene helft er voor en de andere er tegen zijn en wie
weet hoe lang het dan nog zal duren. Waar hier echter
steeds gesproken wordt over een bedrag van 50.000.
voor verbouwing van het oude politiebureau, ontleedt
spr. dit bedrag nader, zooals in bijl. 173 van 1934 is
aangegeven de verbouwing van het stadhuis en het
maken van een doorgang, enz. beneden de Raadzaal ad
15.000.zal een eventueele latere verbouwing niet
storen en uitsluitend voor het oude politiebureau is noo
dig een bedrag van 30.000. waarin nog 4000.
zit voor meubilair.
B. en W. hebben, bij hun beleid de voorzichtigheid
betrachtende, er één étappe tusschen gevoegd, maar
gaat de Raad niet met hen mee en wordt er een voorstel
tot credietverleening gedaan en aangenomen, dan gaan
zij verder.
Spr. wil over het archief op het oogenblik nog niet
spreken; hij is overtuigd, dat daarvoor een plaats ge
zocht moet worden, maar hij ziet deze nog niet direct
aan den overkant van de St. Jacobsstraat.
De heer De Boer (weth.) constateert, dat men alge
meen wel overtuigd is, dat de huisvesting van de secre
tarie dringend verbetering behoeft. Men heeft hier nu
het archiefgebouw bij gehaald, maar uit het rapport van
den Directeur van G.W. van 28 Nov. 1934 blijkt, dat
de raming van 80.000.is opgezet voor een vrij aan
zienlijk gebouw, waarin ook lokalen voor de Kamer van
Koophandel die naar een ander gebouw zoekt, omdat
het tegenwoordige veel te klein is zijn ondergebracht.
Voor een archief- en bibilotheekgebouw alken zal er
dus wel iets, wellicht wel de helft, van dat bedrag af
genomen kunnen worden, maar de Burgemeester is te
recht niet op de kwestie van het archiefgebouw inge
gaan, omdat daarin misschien nog op andere wijze zal
kunnen worden voorzien.
Het bedrag van 425.000.is inderdaad globaal
geschat, maar niet dan nadat er eenige studie van ge
maakt is, welke lokaliteiten nu en wellicht op den duur
voor de secretarie noodig zouden zijn. Er is dus niet
maar een plaatje gemaakt zonder er de secretarie in te
kennen, maar de Directeur heeft in zijn rapport bedoeld,
dat voor de nadere uitwerking van een vast plan eerst
nog grondig overleg moet worden gepleegd omtrent de
indeeling.
Een vergelijking met de M. T. S. gaat niet op, omdat
de eischen voor een stadhuisgebouw heel anders zijn
dan die van een schoolgebouw. Het groote plan zou
inderdaad werkverruiming geven, maar B. en W. heb
ben, ook in het jongste verleden, wel blijk gegeven, dat
zij steeds in die richting werkzaam zijn.
Het in étappes uitvoeren van het werk is niet goed
voor den dienst, die dan al die jaren in de herrie en
rommel zou zitten, het wordt ook veel duurder en het
is voor de constructie niet gewenscht.
B. en W. hebben het Werkfonds gepolst over de
mogelijkheid van financieek medewerking bij den bouw
van een archiefgebouw, maar men wenscht daarvoor
van die zijde niet bij te springen.
De heer Molenaar is voor een groot deel door den
Voorzitter beantwoord. Spr. wijst er echter op, dat men
bij het vroeger genoemde bedrag van 2 ton een geheel
ander project in 't hoofd had; daarin waren geen kelders
opgenomen voor fietsenberging, het was niet de bedoe
ling er mee buiten de St. Jacobsstraat te gaan en ook
het archief- en bibliotheekgebouw was er niet in opge
nomen. Er is geen uitgewerkt plan en alzoo geen goed
gefundeerde begrooting, maar aan de hand van op ver
schillende wijzen opgezette berekeningen is men toch
telkens tot hetzelfde globale cijfer van 425.000.— ge
komen. Voor school-, fabrieks- en stadhuisbouw, enz.
heeft men verschillende maatstaven voor een berekening
per M3. en daarop kan vrij scherp worden aangehouden.
Spr, heeft het cijfer, omdat B. en W. het ook hoog von
den, nog eens nauwkeurig doen nagaan en is van mee
ning dat het, al is het op enkele tienduizenden guldens
nauwkeurig niet te zeggen, toch een behoorlijk betrouw
bare basis geeft. Zelfs zijn de kosten van inrichting vrij
zeker nog te laag geraamd.
Spr. acht ook uitvoering van het groote plan op het
oogenblik niet mogelijk, terwijl het college overtuigd is,
dat het door B. en W. voorgestelde plan wel kans van
slagen heeft.