110
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1935.
gegevens daaromtrent ontvangen, hoewel het wel in
zijn bedoeling lag die aan hen over te leggen. De ge
meente zou trouwens aan het verstrekken van derge
lijke voorschotten ook eischen moeten verbinden, zoo
dat het zeer de vraag is of deze wellicht niet op andere
wijze beter kunnen worden verkregen. B. en W. heb
ben tot dusver uit den Raad ook niet een dergelijken
aandrang ondervonden. Laat men daarom geen nieuwe
dingen probeeren, die vast weer geld kosten.
Spr. erkent, dat opheffing van de Bank van Leening
voor bepaalde categorieën moeilijkheden geeft, maar
wanneer alle adviezen gaan in de richting van ophef
fing, kan men daarvoor de Bank niet in stand houden
Echter blijft de Bank nog 14 maanden open voor het
aflossen van panden het instituut blijft dus nog zoo
lang bestaan en er is dus nog tijd genoeg om, indien
uiteindelijk mocht blijken dat B. en W. en de Raad
verkeerd hebben gezien, op het besluit terug te komen.
Spr. acht het niet juist plotseling een andere richting in
te slaan of de Bank gedurende 2 dagen per week open
te houden, omdat men dan z.i. vrijwel op de oude lasten
zal blijven en de periodieke gebruikers niet zullen
worden uitgeschakeld.
Wat er in de Bank staat, geeft ook geen hoogen in
druk; de goederen zijn door den directeur, die een uit
stekend taxateur was, terecht laag getaxeerd, zoodat
daarop geen ernstige verliezen zullen worden geleden.
Spr. raadt ernstig aan deze proef te nemen men kan
er binnen 14 maanden altijd nog op terug komen, want
de directeur wordt voorloopig ook slechts tijdelijk bij
Maatsch. Hulpbetoon benoemd. Aan particulieren zal.
onder scherpe voorwaarden, de gelegenheid worden
gegeven particuliere banken te stichten. B. en W. heb
ben al een aanvraag gehad zij zijn daar niet op inge
gaan, maar als er een goede aanvraag komt, zullen zij
die nader bekijken.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zal, na dezen
uitleg van den wethouder, haar stem aan het voorstel
tot opheffing geven, maar zij wenscht vast te houden,
dat dit geschiedt bij wijze van proef en dat in de ko
mende 14 maanden van particuliere zijde een voorschot
bank met borgstellingsfonds zal kunnen worden opge
richt, waarvoor misschien steun van de gemeente
noodig zou kunnen zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders sub 1°.3°.
Aan de orde is de verordening, bedoeld sub 4°.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Turksma vraagt of in art. 2 is bedoeld, dat
de daar genoemde „openbare weg" aan beide kanten
moet zijn bebouwdof in art. 5 wordt bedoeld het
eischen van minstens één-steensmuren en wat de reden
is, dat in art. 14 een andere norm wordt aangelegd, met
betrekking tot het hebben van een brandkluis of brand
kast, dan t.o.v. de bestaande inrichting, die geen brand
kast voor het opbergen van kostbaarheden heeft. De
gemeente vraagt van particulieren meer dan zij zelve
hierbij toepast.
De Voorzitter antwoordt t.a.v. art. 2, dat B. en W.
geen bezwaar zullen maken, als de weg aan de eene
zijde onbebouwd is, maar blijkbaar in de toekomst wer
kelijk minstens 5 M. breed wordt, dat t.a.v. art. 5 ook
geen bezwaar zal worden gemaakt tegen dikkere muren
dan één-steensmuren en dat t.a.v. de bepaling omtrent
het hebben van een brandkast is gedacht: zeker is zeker.
Was de Bank van Leening blijven bestaan, dan was er
ook zeker een voorstel van B, en W. gekomen om daar
een brandkast te plaatsen.
Den heer Turksma bevredigt dit laatste niet volko
men. Hij hoopt, dat als de Bank van Leening na den
proeftijd nog haar bestaan blijft voortsleepen, de waar
devolle voorwerpen daar dan op een betere wijze zul
len worden verzorgd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 22 (bijl. no. 93). De beraadslagingen worden
geopend.
De heer Van der Meulen acht het van geen nut,
waar de Raad reeds eenige malen t.o.v. dit onderwerp
een besliste uitspraak heeft gedaan, in de gevoerde dis
cussies terug te treden.
Spr. vraagt echter of, wat B. en W. voorstellen, een
uitvoering is van het Raadsbesluit, genomen op het
voorstel van den heer B. Molenaar en spr., om B. en
W. uit te noodigen de verbetering van het Stadhuis
voor te bereiden aan de hand van een algemeen plan
van bebouwing van het Gouverneursplein c. a. In dat
voorstel werd niet gevraagd een algemeene bebouwing
van het Gouverneursplein, ook niet beslist een stadhuis
vleugel noch een archiefgebouw; er is zelfs toen niet
beslist dat er een stadhuisvleugel zou komen hoewel
later wel vele stemmen ten voordeele daarvan zijn ge
hoord en zelfs zou volgens dit besluit het oorspron
kelijk plan van B. en W. zijn kunnen uitgevoerd, mits
het maar zou passen in het algemeene plan. De Raad
wenschte dus m.a.w. niets te doen zonder het algemeen
schema te kennen, opdat geen vergeefsche kosten en
moeite zouden worden gemaakt. In dit concept-besluit
wordt echter uitdrukkelijk van den bouw van een stad
huisvleugel gesproken, wat lijkt op een principieele uit
spraak, waar het naar spr.'s meening nog niet aan toe
is, omdat de Raad eerst, aan de hand van de noodige
adviezen, een algemeen overzicht zal moeten hebben.
Is nu de bedoeling van dit voorstel: uitvoering van het
genomen Raadsbesluit zonder meer. of bedoelen B. en
W. hiermee een principieele uitspraak omtrent den bouw
van een stadhuisvleugel In 't laatste geval zou spr.
overwegen een amendement op het voorstel van B. en
W. of een eigen voorstel in te dienen.
De Voorzitter zegt, onder aanhaling van de uiteen
zetting van den heer Van der Meulen, de situatie thans
niet precies te begrijpen. Hij meent dat wat de heer
Van der Meulen nu zegt, n.l. dat er een algemeen plan
zou kunnen komen, waarbij misschien zou kunnen blij
ken, dat het heelemaal niet goed zou zijn er een vleugel
bij te bouwen, den vorigen keer niet naar voren is ge
komen, dat steeds wel degelijk de kwestie was een al
gemeen plan van bebouwing van het Gouverneursplein
c.a. ten einde de stadhuisverbetering voor te bereiden
en dat de algemeene opvatting in den Raad was, dat
er dan een stadhuisvleugel zou komen, in elk geval, bij
een eventueele verbouwing, een plan, dat uitbreiding
zou geven aan het Stadhuis.
De heer Van der Meulen herhaalt, dat na de verga
dering van 11 Februari wel van verschillende kanten
stemmen zijn gehoord ten behoeve van den bouw van
een stadhuisvleugel, maar toen was het voorstel al aan
genomen en spr. persoonlijk heeft zich over een stad
huisvleugel nooit uitgesproken, ook vroeger niet. Spr.
heeft steeds het standpunt ingenomen, dat hij niets
wenscht te doen, voor hij weet dat het past in het
algemeene kader van bebouwing, maar achtte het de
vorige vergadering niet meer noodig dat nader te argu
menteeren. Hij wijst er op, dat noch in de vergadering
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1935.
111
van 11 Febr., noch in de vorige vergadering een prin
cipieele beslissing omtrent de algemeene bebouwing is
gevallen; spr. wenscht alleen, overeenkomstig het voor
stel van den heer B. Molenaar en hem, een algemeen
plan en wenscht voor 't overige zijn meening te reser
veeren tot hij dit plan kent.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi staat dan een
beetje anders tegenover het voorstel-B. Molenaar-Van
der Meulen. Zij heeft wel degelijk de verbetering van
't Stadhuis gezien in verband met de bebouwing aan
het Gouverneursplein, maar zou geen plan van die be
bouwing wenschen, wanneer deze niet tevens een ver
betering van het Stadhuis inhield.
De Voorzitter heeft het zoo opgevat, dat het voorstel
indertijd niet alléén is gedaan uit stedenbouwkundig
oogpunt, maar dat het is gecombineerd met den ver
bouw voor het Stadhuis. Hij meent, dat het daarvan
niet is los te maken en heeft begrepen, dat dit ook de
algemeene opvatting is geweest.
Wenscht de heer Van der Meulen een amendement
in te dienen
De heer Van der Meulen wenscht dan dit amende
ment in te dienen, dat aan het college een crediet wordt
verleend van 9000.— voor de voorbereiding van de
verbetering van het Stadhuis, aan de hand van een
algemeen plan van bebouwing van het Gouverneurs-
plein c.a., een crediet dus ter uitvoering van het besluit
van 11 Febr. B. en W. vragen hier dat crediet voor
de voorbereiding, enz. speciaal van een stadhuisvleugel
c.a.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. geen bezwaar heb
ben dit amendement over te nemen, omdat dit, al staat
het er iets anders, ook de bedoeling is van hun voorstel.
De heer Van der Schoot meent, dat het voorstel-
B. Molenaar-Van der Meulen nog precies hetzelfde is.
n.l. om plannen uit te werken, waarin een stadhuis-
vleugel is opgenomen. Hij kan zich niet begrijpen dat
men dit voorstel handhaaft, omdat, als die 9000.is
uitgegeven, die plannen z.i. toch niet binnen afzienbare
jaren uitgevoerd kunnen worden. Dat is onbereikbaar,
waarom spr. adviseert het voorstel in te trekken. Waar
B. en W. hier in een moeilijke positie zijn gekomen en
verbetering voor de secretarie werkelijk noodig is, geeft
spr. B. en W. alsnog in overweging, zoo mogelijk met
een soberder plan tot inrichting van het oude politie
bureau te komen dan dat van 50.000.
De heer Hofstra heeft de vorige vergadering, hoewel
hij dat niet in alle opzichten acceptabel achtte, voor het
toen ingediende voorstel van B. en W. gestemd, gezien
de pertinente uitlating van B. en W., dat het in de
nabije toekomst niet mogelijk was het groote plan uit
te voeren. Dat plan is toen krachtens het voorstel-B.
Molenaar-Van der Meulen herleefd en spr. kan thans
moeilijk voor het voorstel van B. en W. stemmen om
voor de voorbereiding daarvan 9000.beschikbaar
te stellen. Hij zou alsnog elke poging willen aanwenden
om het in de vorige vergadering afgestemde voorstel
van B. en W. weer te doen herleven. Spr. ziet in de
toekomst groote financieele moeilijkheden er is echter
een oplossing en men moet zien daarvan op de eene of
andere wijze een soberder toepassing te krijgen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wijst degenen,
die zijn tegen het voorstel om 9000.uit te geven
voor de voorbereiding van het plan tot verbetering van
het Stadhuis in verband met de bebouwing van het
Gouverneursplein op de consequentie, dat zij als gevolg
daarvan iets moeten doen voor de verbetering van het
oude politiebureau, omdat de secretarie in de toekomst
meer ruimte moet hebben. Die verbetering zal, al mag
het dan iets minder zijn dan 50.000. toch zeker een
vrij groote som kosten en bovendien zal er zeker het
volgend jaar een voorstel van B. en W. komen tot het
bouwen van een archiefgebouw, waarschijnlijk op den
hoek van de St. Jacobsstraat, hoewel men dan heelemaal
geen plan heeft voor een algemeene bebouwing. Daar
mee kan spr. zich niet vereenigen, waarom zij ernstig
waarschuwt dat men voor die consequenties komt te
staan.
De heer B. Molenaar acht dit voorstel van B. en W.,
zooals het thans is verduidelijkt, de logische conse
quentie van het eenmaal genomen Raadsbesluit. Spr.
is in tegenstelling met een zinsnede in dit voorstel van
meening, dat er wél een beslissing n.l. door aan
neming van het voorstel van den heer Van der Meulen
en spr. is genomen; alleen is het geld daarvoor nog
niet gevoteerd. De vraag van den heer Van der Meulen
was alleen een verduidelijking en B. en W. hebben nu
gezegd, dat door hen precies hetzelfde is bedoeld.
Verder debat acht spr. niet meer noodig; de Raad moet
nu maar uitspreken of hij voor de voorbereiding een
dergelijke som over heeft.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zoo
als dat door den heer Van der Meulen is geamendeerd
welk amendement door Burgemeester en Wethou
ders is overgenomen wordt met 17 tegen 10 stemmen,
die van de heeren Bos, M. Molenaar, Hooiring, Van
der Meulen, Koopal, IJtsma, B. Molenaar, Turksma.
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en den heer Stobbe,
verworpen.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.