116
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1935.
De heer Botke (weth.) merkt op, dat 's heeren Terp
stra's partijgenoot, Minister Slotemaker de Bruine, de
gemeenten eenige malen onder het oog heeft gebracht
de wenschelijkheid om werkobjecten voor de jeugdige
werkloozen te zoeken. Aan die wenk is elders en thans
ook hier hoewel het moeilijk was werkobjecten te
vinden, waarbij men niet in conflict kwam met die voor
de ouderen gevolg gegeven. Spr. gaat na een aantal
objecten, welke met steun van Rijk en gemeente in
andere plaatsen door jeugdige werkloozen zijn ter hand
genomen en concludeert, dat Leeuwarden in dat opzicht
achteraan komt en dat daarvoor een bedrag van onge
veer 4000. dat vermoedelijk nog over 3 begroo
tingen zal worden verdeeld, zeer gering moet worden
geacht.
Doordat op een plaats, waar oorspronkelijk plantsoen
zou komen, de Jeugdherberg is gedacht, lijdt de ge
meente door het afstaan van den grond in werkelijkheid
geen schade, terwijl het gebouw met het plantsoen een
mooi geheel zal vormen.
Volgens de laatste gegevens zijn er bij de Arbeids
beurs 350 jeugdige menschen tot en met 25 jaar inge
schreven, zoodat met de niet ingeschrevenen het aantal
jeugdige werkloozen op minstens 450 mag worden aan
genomen. Er zijn thans 36 jeugdige timmerlieden
hoofdzakelijk van 19 tot 24 jaar 16 electriciens en
14 smeden. Uit die vakken heeft men de meeste werk
krachten noodig. Tegen den winter zal hun aantal ver
moedelijk nog grooter worden, zoodat er zeker vol
doende arbeidskrachten zijn. Juist daarom meenden B.
en W. dit werk te moeten laten doen. Een 4-jarige
ervaring heeft aan de Commissie geleerd, dat de cur
sussen en de weinige practische arbeid daarbij aan de
jeugdige werkloozen op den duur niet genoeg voldoe
ning schenken. Nu is er op deze manier gelukkig werk
gevonden. Bij het practische werk en de theorie op de
cursussen zijn reeds enkelen ontdekt, die uitstekend
leiding kunnen geven; overigens zal er bij dit werk aan
worden gedacht om voor toezicht en uitvoering alles
zins bekwame personen te kiezen.
Verleden jaar zijn de jongelui al begonnen met de
kozijnen te maken, maar de deuren, die door hen nooit
zoo regelmatig kunnen worden gemaakt -dat zou te
duur worden zullen worden besteld in de fabriek.
Overigens kan die zaak nog eens onder de oogen wor
den gezien.
Omdat het heffen van een kleine recognitie voor den
grond misschien nog eenige moeilijkheden zou meebren
gen, hebben B. en W. daarvan afgezien.
Wat betreft de belooning van de leiders, die zaak is
hier ook met een ambtenaar van het Departement be
sproken en deze heeft gezegd dat eventueel, wanneer
een belooning van 18..niet voldoende is, uit den
post van 2400.voor de cursussen die gewoon
doorgaan en waarvoor de Minister ook een bedrag
heeft gevoteerd het meerdere kan worden bijbetaald,
omdat het hier ook betreft personen, die leiding geven
aan jeugdige werkloozen.
Spr. hoopt niet, dat het ooit tot liquidatie van de
Jeugdherberg zal moeten komen, maar als dat het geval
is, zal zij door de gemeente kunnen worden overgeno
men; dan wordt de zaak getaxeerd en de stichting krijgt
naar rato van wat zij er in heeft gezet, een bedrag te
rug. Dat zal dan na jaren wel niet zoo veel meer zijn.
De inventaris, die natuurlijk geheel door de stichting
wordt betaald, zal dan misschien worden verkocht
spr. weet dat niet maar veel waarde zullen die meu
bels, die van een bijzondere constructie zijn, dan niet
hebben.
Den heer Turksma antwoordt spr., dat de kwestie
niet alleen in het college maar ook met de stichting eu
in de groote commissie is besproken en dan ligt het
voor de hand, waar de zaak misschien al een jaar in
bespreking is, dat er wel eens wat van uitlekt en in de
krant komt. Spr. heeft het er zelf niet in gezet, maar
vindt het geen bezwaar.
T.o.v. de wijze van exploitatie hebben B. en W. geen
bepaling gemaakt, maar in den regel worden de jeugd
herbergen bezocht door jeugdige menschen, die met
weinig geld het land doortrekken, terwijl de ouderen de
meer comfortabele hotels uitzoeken.
De bedoeling van de bepaling, dat de gemeente bij
eventueel vastloopen van de exploitatie de Jeugdher
berg kan overnemen is, dat de gemeente daartoe het
eerst gerechtigd is. Zou men de zaak echter aan een
andere stichting behoorlijk kunnen overdoen, dan zal,
indien de gemeente dat goedvindt, die mogelijkheid ook
bestaan.
Spr. geeft den heer Vromen toe, dat hiermee in het
uitbreidingsplan een kleine verandering wordt gemaakt,
maar in plaats van dit te betreuren, verheugt spr. zich
daarover, omdat hij het een versiering vindt van de
omgeving.
Spr. hoopt, dat de Raad dit voorstel met algemeene
stemmen zal goedkeuren.
De heer Oosterhoff is niet geheel bevredigd. Doordat
er geen bepaling is gemaakt t.o.v. overschrijding van
de 9200.door andere omstandigheden dan door
wijziging van den bouw, zou men, waar wij allen wel
weten, dat de bouw gewoonlijk niet meevalt, voor ver
rassingen kunnen komen te staan. De gemeente dient
precies te weten waar zij aan toe is, waarom spreker
pertinent zou willen hooren wie staat voor een over
schrijding van de 9200.als deze ontstaat door an
dere omstandigheden dan doordat de stichting wijziging
brengt in den bouw.
Wat de leiding betreft, zijn de door den heer Botke
genoemde motieven blijkens de ervaring niet steeds een
waarborg geweest dat die goed was, waarom spr., in
verband met het groote aandeel, dat de gemeente heeft
in de stichtingskosten en het feit, dat de leiding van
den allervoornaamsten invloed is op den gang van
zaken, het bijzonder op prijs blijft stellen een bepaling
in de overeenkomst op te nemen, waardoor bij de be
noeming van verschillende personen door B. en W,
invloed kan worden uitgeoefend.
De heer Terpstra heeft omtrent de werkloozen vol
doende inlichtingen ontvangen, maar t.o.v. zijn bedoe
ling om te weten of er ook gemeenten zijn, waar men
relatief méér betrokken was bij het stichten van jeugd
herbergen, is hij niet bevredigd. Zelf is hem gebleken
dat met betrekking tot de 90 a 100 jeugdherbergen in
Nederland er slechts enkele zijn, voornamelijk in het
Zuiden, waarbij de gemeente financieel betrokken was,
Spr. veronderstelt, dat B. en W., evenals hij zelf weinig
enthousiast hiervoor, hebben gezegd, omdat voor de
jeugdige werkloozen gezorgd moet worden het kan op
deze manier en daarbij kan Leeuwarden dan tegelijk
direct of indirect voordeel behalen. Spr. ziet dat voor
deel echter nog niet duidelijk, waarom hij meent dat
onze gemeente relatief hiervoor méér doet dan eenige
andere gemeente en in vergelijking daarmee dus meer
dan zij verplicht is.
De heer Botke (weth.) herhaalt, dat het bedrag van
9200.nauwkeurig is berekend, maar wanneer dat
onverhoopt met een klein bedrag zou moeten worden
overschreden, is hij voor zich overtuigd, dat de ge
meente daar geen moeilijkheden mee zal krijgen. Het
geld, dat de Comm. voor ontw. en ontsp. van jeugdige
werkloozen uit de overheidskas ontvangt, moet uit an
dere bronnen worden aangevuld en spr. verklaart met
genoegen, dat zij met haar werk de sympathie van ve
len, ook van organisaties, heeft gehad en dat ook ver
lotingen ten bate van de werklooze jeugd buitengewoon
goed zijn geslaagd. In verband daarmee verwacht hij,
dat een eventueele kleine overschrijding nog wel buiten
de gemeentekas om zou kunnen gaan. De gemeente
heeft alleen het werkloon te betalen, dat een zoo groote
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1935.
117
winst afwerpt, omdat het de moreele kracht van de
jeugdige werkloozen zal schragen.
ISpr. betoogt nogmaals het ook niet zoo noodig te
achten dat de gemeente invloed krijgt op de aanstelling
van personeel. De heeren van de stichting zijn daartoe
zelf heel goed bevoegd en in staat en mocht al blijken
dat het personeel niet naar wensch is, de benoeming is
niet voor eeuwig, dan kan het ook worden ontslagen.
Spr. heeft de stichting van alle jeugdherbergen niet
bestudeerd, maar weet wel dat die te Ëmmen, welke hij
heeft bezocht, met een tamelijk hoog bedrag aan steun
van Rijk en Provincie is gebouwd. Men wil hier echter
een andere werkwijze volgen, omdat men daar wat heel
soepel is geweest. Het werk zal hier worden beschouwd
als normaal aangenomen werk, waarbij de jeugdige
werkloozen ook een behoorlijken dag moeten werken en
a.h.w. weer in 't gareel komen. Men hoopt hier binnen
niet te langen tijd klaar te zijn en ook met het bedrag
te kunnen volstaan. Dit plan kost de gemeente eigenlijk
I heel weinig geld, terwijl de stad hier indirect voordeel
van heeft.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of er ge
woonlijk ook eenigszins een plaatselijk toezicht bestaat
op de jeugdherbergen in andere plaatsen. Waar de ge
meente hier geld en grond afstaat en dus ook verant
woordelijk is voor deze stichting, is spr. er ook voor
dat de gemeente eenig toezicht houdt. Voor alle andere
gesubsidieerde vereenigingen geldt de voorwaarde, dat
in het bestuur een vertegenwoordiger van de gemeente
zitting heeft en die voorwaarde zou spr. ook hier op
de eene of andere wijze willen stellen t.a.v. het even-
I tueel plaatselijk toezicht. Anders is de gemeente niet
verantwoord.
De heer Botke (weth.) weet niet hoe dat in andere
plaatsen is, maar is er niet tegen, als er een middel kan
worden gevonden, waardoor een lid van het college
of van den Raad zitting neemt in het bestuur der stich
ting of daar als gedelegeerde wordt afgevaardigd. Spr.
wil die zaak wel met de stichting bespreken en ver
wacht dat, als het mogelijk is, er niet zooveel bezwaar
tegen zal zijn.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou het als voor
waarde willen stellen.
De Voorzitter vraagt, of het in verband met het idee
van mevrouw Buisman niet goed zou zijn om de inder
tijd door den Raad vastgestelde voorwaarde voor het
verleenen van subsidies ook toepasselijk te verklaren
op de Jeugdherberg.
De heer IJtsma zal zich daar niet tegen verzetten,
hoewel de zaak zoo niet was gezien, omdat de gemeente
zich niet met de exploitatie onledig zou houden, maar
alleen door haar voor twee doeleinden, het tot stand
brengen van een jeugdherberg en om te zorgen dat de
jeugdige werkloozen eenige aanslag krijgen, a fonds
perdu geld zou worden beschikbaar gesteld. Tegen het
daarin betrekken van de verdere exploitatie zal spr.
I zich niet verzetten, omdat dit alleen de bedoeling kan
I hebben, dat de gemeente zich meer met de zaak bemoeit
I dan oorspronkelijk de bedoeling was. Spr. juicht dat
I van harte toe en hoopt, dat dit voorstel is gedaan, om
dat men het ziet als een beginseluitspraak van de ge
meente voor de instandhouding van dit instituut en
dat men daarvoor de beste krachten wil aanstellen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil haar voor
stel graag officieel indienen, wanneer dat noodig is.
De heer Botke (weth.) merkt op, dat het bedrag van
4000.door de gemeente maar eenmaal wordt ge
geven, zoodat deze kwestie niet is te vergelijken met
het geven van subsidie b.v. aan de Leeszaal. De grond
blijft van de gemeente, dus in zooverre is er een band
tusschen haar en de Jeugdherberg, maar of dat een vol
doende motief is voor toezicht van de gemeente, weet
spr. niet. Hij is daar echter niet tegen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi acht het 't een
voudigste, dat de door den Voorzitter bedoelde voor
waarden voor subsjdieverleening, als zijnde ook van
toepassing hierop, door B. en W. worden overgenomen.
De heer Vromen zou, ter voorkoming van moeilijk
heden, in dit speciale geval de voorwaarde apart willen
redigeeren, in plaats van de algemeene voorwaarde
voor subsidieverleening hierop van toepassing te ver
klaren, omdat men over de vraag, of dit een vorm van
subsidie is, zeer veel van meening kan verschillen. Spr.
is het overigens ten opzichte hiervan met mevrouw
Buisman en den heer Oosterhoff eens en meent dat er
aan de voorwaarden een nieuwe dient te worden toe
gevoegd, welke hij als volgt zou willen redigeeren
,,De gemeente eischt, dat er een locale vorm van
toezicht is, waarin de gemeente is vertegenwoordigd."
De Voorzitter doet voorlezing van de algemeene
voorwaarden voor subsidieverleening en deelt mede.
dat overeenkomstig de bedoeling van deze voorwaar
den B. en W. geen bezwaar hebben tegen toevoeging
van een voorwaarde in den geest, als door den heer
Vromen bedoeld.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt, met inachtneming
van de toezegging van den Voorzitter, besloten over-
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Punt 18 (bijl. no. 102). De heer Vromen geeft in over
weging de woorden Nederlandsch, Fransch,
Duitsch en Engelsch in de verordening steeds
met een hoofdletter te schrijven en niet eerst
zonder en later met hoofdletter.
Met inachtneming van deze wijziging wordt met al
gemeene stemmen besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Punt 19. De heer Oosterhoff rapporteert namens de
commissie, belast geweest met het onderzoek
der geloofsbrieven en bestaande uit de hee
ren Oosterhoff, Feitsma en M. Molenaar,
dat de commissie de geloofsbrieven en de
daarbij overgelegde stukken heeft onder
zocht en in orde bevonden, weshalve zij den
Raad adviseert de nieuwbenoemde leden als
lid van den Raad toe te laten.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig
besloten.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.