168 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 5 November 1935.
van verbouwing mogelijk tot een compromis kunnen
komen.
De heer Posthuma vraagt opnieuw het woord te
mogen hebben.
De Voorzitter: Als er schorsing wordt gevraagd niet.
Het zou toch veel beter zijn als U in eerste instantie
sprak.
Den heer Posthuma is dat voldoende bekend, maar
vraagt hem de gelegenheid te geven om te zeggen waar
óm hij pas in tweede instantie het woord vraagt. Nadat
de Voorzitter hem die heeft gegeven, vervolgt spr., dat
hij niet in eerste instantie heeft gesproken, omdat hij met
aandacht de discussies heeft gevolgd en het antwoord
van B. en W. daarop heeft willen afwachten, waardoor
hij zijn conclusies zou kunnen maken. Hij kan nu wel
zeggen dat hij voorstander zou zijn van het groote
plan, wanneer dit uitvoerbaar zou zijn. Men zal echter
noodgedwongen tot iets anders moeten besluiten, maar
spr. vraagt of, als dit plan van B. en W. wordt uit
gevoerd, er dan plaats is voor het archief en de biblio
theek en of er dan voldoende plaats is voor den ge
meente-ontvanger.
De Voorzitter: De bibliotheek blijft waar ze is en er
is voldoende plaats voor den gemeente-ontvanger.
Overeenkomstig het voorstel van den heer Balk wordt
de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst.
Na voortzetting der vergadering deelt de Voorzitter
mede, dat hem intusschen van de heeren Buiël en
Praamsma het volgende voorstel heeft bereikt
,,In voorstel a de woorden
,,een en ander overeenkomstig enz., aan te vullen
met,,met dien verstande, dat de totale kosten niet
meer mogen bedragen dan 40.000.
Spr. vraagt of een van de heeren ook wil toelichten hoe
zij aan dat cijfer zijn gekomen.
De heer Praamsma is op dezelfde manier tot dit be
drag gekomen als men hier ook meermalen tot een
bedrag komt. De geraamde 4*4 ton voor het z.g. groote
plan dat er z.i. nog nooit is geweest is b.v. niet
anders dan een groote slag in de lucht. De bedoeling
is hier een zekere, door allen noodzakelijk geachte, ver
betering, die echter een tijdelijke oplossing zal zijn.
Waar men thans nog niet zit zonder meubilair, meent
spr., dat de post van ƒ4000.— voor meubilair wel iets
zuiniger kan. Eveneens de post „uitbreiding centrale
verwarming" ad 6000.— acht spreker aan den hoogen
kant. Verder zit in de begrootingen, opgezet door
G. W., doorgaans wel een beetje muziek. Spr. c.s.
hebben oorspronkelijk gedacht aan een bedrag van
25.000.maar door samenspreking is dit thans uit
gedijd tot 40.000.
De heer Van Kollem: Is dat geen slag in de lucht
De heer Praamsma Neen. Spr. zegt dat men is
gezwicht voor het argument van den Voorzitter, dat
dit plan wel is bedoeld als een tijdelijke oplossing, maar
niet voor 4 a 5 jaren, doch voor een beduidend aantal
jaren en dat daarom de verbouwing en inrichting iets
solider en wat meer voor op den duur moet zijn.
Spr. maakt vervolgens ernstig bezwaar tegen uit
voering in eigen beheer. Deze is, ook wat betreft de
kosten, absoluut niet in het belang van de gemeente.
Even goed als dat gebeurt, wanneer particulieren een
oud gebouw laten verbouwen, moeten onze deskundigen
in staat zijn, van alle aan te brengen veranderingen een
bestek op te maken anders ligt het óf aan hun be
kwaamheid óf men wil dien weg niet op. Publieke aan
besteding acht spr. dan ook heel goed mogelijk.
De heer Turksma zegt, dat ook voor hem de kwestie
van niet of wel uitvoering in eigen beheer een factor
van belang zal zijn, maar hij stelt voorop, dat hij met
dit voorstel mee zal gaan, als hij van den wethouder
de toezegging krijgt, dat zooveel mogelijk particulier zal
worden aanbesteed, al kan hij zich voorstellen dat dit
niet met alles kan.
Spr. ontwikkelt vervolgens zijn bezwaren tegen het
voorstel, om voor dit plan 40.000.beschikbaar te
stellen. Dat het zwak is, blijkt hieruit, dat men zijn
bod zonder meer in een paar minuten verhoogt van
25.000.tot 40.000.Verder geeft men de ver
deeling niet aan. Op een interruptie, dat de deskundigen
die moeten uitmaken antwoordt spr., dat juist door de
deskundigen een ontwerp van ƒ50.000.is ter tafel
gebracht en men dus daarop moet afgaan. Spr. heeft,
na de verschillende besprekingen daarover, wel zooveel
vertrouwen, dat een plan, dat een behoorlijke oplossing
zal bieden, niet minder kan en dat, wanneer het bedrag
nog al iets lager gesteld kan worden, men dit met ver
trouwen aan B. en W. en zeker aan den weth. van Fin.
kan overlaten, die wel geen bedragen welke niet noodig
zijn er aan zal besteden. Kan men met 2000.toe
voor meubilair, dan zullen B. en W. daarvoor heusch
geen ƒ4000.uittrekken. Maar men bedenke, dat het
geraamde bedrag verband houdt met een oplossing voor
een bepaald aantal jaren. Voor een zeer geringe ver
bouwing, die een minder aantal jaren mee kan, is
ƒ40.000.nog veel te veel; dan kan men wel met
5000.a 10.000.volstaan. Waar echter het
groote plan op grond van financieele overwegingen niet
aanvaardbaar is, moet men zich thans bepalen tot wat
wèl aanvaardbaar kan worden geacht. Spr. vindt het
dan eenigszins kleinzielig om, als men in principe mee
gaat met het voorstel van B. en W., te trachten het
bedrag daarvoor nog iets te drukken. Hij geeft daarom
in overweging dat voorstel in te trekken, omdat een
gevolg daarvan zal kunnen zijn een minder goede ver
bouwing, waar men misschien later spijt van zal hebben.
De Voorzitter verzoekt den sprekers zich te beperken.
Hij heeft er nog vier op zijn lijstje.
De heer Terpstra, hoewel niet door het antwoord van
den Voorzitter en nog minder door dat van den weth
van O. W. bevredigd, zal niet in herhaling treden,
omdat hij overtuigd is, dat er iets moet gebeuren. Hij
zal zijn stem voor of tegen het voorstel van B. en W.
afhankelijk stellen van het antwoord op zijn vraag, of
de wethouder en B. en W. van plan zijn de hier be
doelde werken straks te doen uitvoeren bij aanbesteding.
Wordt een dergelijk werk, hier geraamd op 50.000.
publiek aanbesteed, dan hoopt spr. daarmee vanzelf te
komen tot het in het ingediende voorstel genoemde
kostenbedrag van 40.000. Zegt de wethouder nu:
wij zullen ons best doen om wat mogelijk is te doen
aanbesteden
De Voorzitter: Dat is toch gezegd
De heer Terpstra legt daar den nadruk op, omdat hij
bij de restauratie van het nieuwe Politiebureau dezelfde
vraag heeft gesteld en hem voor- en nadien door ver
schillende bekende architecten is verklaard, dat alles.
wat daar is geschied, had kunnen worden aanbesteed.
Spr. acht dus de verzekering van den heer De Boer niet
voor de volle 100 voldoende. Wordt het werk in
eigen beheer uitgevoerd, dan zal hij hier tegen stemmen.
De heer Van Kollem: Dat is een ondeugdelijk cri
terium
De heer Terpstra heeft dat persoonlijk te beoordeelen
en vraagt, zich in dezen volkomen aansluitende bij den
gedachtengang van den heer Turksma, een positief
antwoord.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 5 November 1935. 169
De heer Buiël antwoordt op de vraag van den Voor
zitter om een taxatie met diens eigen woorden van
indertijd, toen het ging om een stuk grondwat is
taxatie Uit de stukken krijgt spr. overigens den in
druk, dat deze zaak wel met ƒ40.000.in 't reine kan
komen. Bovendien vraagt een particulier ook niet steeds
wat het beste is, maar hoeveel hij kan besteden. Spr.
vindt dan 40.000.hiervoor zeker wel voldoende.
De redeneering van den heer Terpstra ten betooge
voor uitvoering niet in eigen beheer, vindt spr. eigenlijk
niet geheel zuiver, wèl als deze daaraan vastkoppelt
dat, zooals de ervaring leert, eigen beheer veel duurder
en onoverzichtelijker is. Zóó kan spr. met het betoog
van den heer Terpstra meegaan. Hij is ook overtuigd
dat bij uitvoering in eigen beheer de totale som van de
kosten bijna niet meer in de gemeenterekening zal zijn
terug te vinden en acht het ook niet juist dat sub a van
het voorstel niet een vaste som is genoemd, al zal die
misschien wel in de begrootingswijziging staan. De
leden, die tot dit compromis zijn gekomen, achten de
som van B. en W. te duur en de thans voorgestelde
eigenlijk ook nog, maar waar zij voelen, dat er iets moet
gebeuren, willen zij tot dit bedrag gaan.
De verantwoordelijkheid, die de Raad, volgens den
heer Turksma, bij verwerping van het voorstel van B.
en W., op zich zou laden, wijst spr., onder verwijzing
naar en herhaling van zijn motiveering in eerste in
stantie, terug naar B. en W. De oorzaak van en ver
antwoordelijkheid voor dit dilemma zit dus bij B. en W.
Spr. meent, dat er feiten genoeg bekend zijn dat, als
B. en W. iets wilden, de zaak wel voor elkaar kwam
en zij zullen met de hulp van G. W., die blijkbaar beter
is geoutilleerd dan particulieren als 't moet dit
werk ook wel voor ƒ40.000.— klaar krijgen. Het resul
taat van de verbouwing moge dan misschien niet zoo
luxueus zijn als het Politiebureau, maar naar spr.'s mee-
ning zal dan de verbouwing nog langen tijd aan de ver- j
eischten voldoen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi blijft het, even
als vroeger, werkelijk jammer vinden, als door dezen
verbouw het groote plan geheel op den achtergrond
zou komen. Maar zij is ook te practisch om niet te zien,
dat dit laatste voorloopig niet zal kunnen worden uit
gevoerd. Bij de moeilijkheid, dat er dan niets zal ge
beuren zij heeft dat inderdaad de vorige keer ook
wel gezien komt nu nog, dat het oude Politiebureau
steeds meer zal verwaarloozen en mede in verband met
den toestand van het gebouw Raadhuisplein 30 acht
spr. het thans niet meer verantwoord de geheele zaak
tegen te houden. Zij zal dan ook, zij het contre coeur,
met het voorstel van B. en W. meegaan, omdat zij dit
hoe jammer dit ook is op het oogenblik de eenige
oplossing vindt en, nu na al haar pogingen daartoe, een
andere oplossing niet mogelijk blijkt, het h.i. niet opgaat
de verzenen tegen de prikkels te slaan.
De heer Hellema gelooft, dat door de discussies „het
algemeen geldend oordeel" dat er iets moet gebeuren,
wel wat in de verdrukking komt. Spr. hecht aan de
nieuwe indeeling volgens de teekeningen die z.i. het
eenige punt van uitgang zijn voor den Raad groote
waarde. Door zijn werkkring is hij zoowel met bureaux
als met bureauwerkzaamheden goed bekend en spr.
acht, door de ontworpen verdeeling van werkzaamheden
over de lokalen een zeer rationeele werkverdeeling als
mede een betere behandeling van het publiek mogelijk.
Wanneer men nu die teekeningen als grondslag neemt
en dan vraagt, hoeveel dat plan kost, vindt spr. het
onverantwoordelijk om, bij wijze van amendement,
zonder aan den grondslag te raken, geheel willekeurig
het bedrag te verminderen. Hij meent zeker te weten,
dat géén van de Raadsleden kan zeggen hoeveel het
plan, opgebouwd op den grondslag van de teekeningen,
moet kosten en daarom is het voorstel om de kosten
tot 40.000.terug te brengen op niets gebaseerd.
Het bedrag van 50.000. gebaseerd op de plannen
van instanties en organen, die de gemeente zelf heeft,
moge men te hoog achten, naar spr.'s oppervlakkige
en ondeskundige meening is het niet te veel, al hoopt
ook hij van harte, dat B. en W. daarop nog zullen
kunnen bezuinigen.
Met grooten nadruk zegt spr., dat hier de verbetering
van den dienst door allen als uitgangspunt is genomen.
Naar zijn oordeel wordt dan ook met de door enkele
heeren gestelde voorwaarde t.o.v. eigen beheer of aan
besteding de zaak eenigszins vertroebeld. Spr. betoogt
dat, als men met het plan zelf, met als eenige grondslag
de teekeningen, kan meegaan, men dan zijn stem niet
afhankelijk mag stellen van zijn wensch, dat het werk
zal worden aanbesteed, maar over dit laatste zoo noodig
afzonderlijk dient te stemmen.
Buiten dit meent spr. echter, dat men bij aanbesteding
duurder uit zal zijn, niet omdat de aannemers duurder
zullen zijn, maar omdat men t.o.v. het apparaat van de
gemeente, dat de plannen heeft gemaakt en zich ook in
staat acht die uit te voeren, geen enkel voorstel heeft
gedaan om daarop een even groot bedrag te bezuinigen.
Worden dus aan den eenen kant door aanbesteding
de kosten al verminderd, aan den anderen kant betaalt
de gemeente dan bij G. W. een zeker bedrag dubbel.
Spr. waarschuwt daarom tegen de consequentie van
aanbesteding. De hier genoemde voorwaarde kan z.i.
niet gesteld worden en als ze gesteld wordt, behoort
men eerst over het voorstel en daarna apart over de
kwestie van aanbesteding te stemmen.
De Voorzitter wil eerst een misverstand, dat zou
kunnen rijzen, uit de wereld helpen. Er wordt voor
gesteld, dat het plan niet meer dan ƒ40.000.mag
kosten, waarbij dit bedrag in de plaats wordt gesteld
van de door B. en W. genoemde 50.000. Waar
echter de opbrengst van het huis Doelestraat, geraamd
op 5000. zooals ook in de stukken staat, tegenover
de kosten kan worden gesteld, zal bij het voorstel van
de heeren Buiël en Praamsma aan B. en W. een crediet
van 45.000.moeten worden verleend.
Of het mogelijk zal zijn het daarvoor te doen, weet
spr. niet. Hij sluit zich te dien opzichte aan bij den heer
Hellema en meent dat de dienst van G. W„ die zich
zuiver zal hebben gebaseerd op eigen beheer, het werk
zoo heeft berekend, dat het voor het opgegeven bedrag
kan worden gedaan, zoodat men niet mag aannemen,
dat hetzelfde voor 10.000.minder kan gebeuren.
Was dat het geval, dan zou men dezen dienst wel
kunnen afschaffen.
Wat de openbare aanbesteding betreft, wil spr. ove
rigens wel namens B. en W. toezeggen dat, wat mo
gelijk is, openbaar besteed zal worden er zitten be
halve voorstanders ook tegenstanders van eigen beheer
in het college als men het aan den anderen kant
maar niet al te zeer wil doorzetten. Men kan n.l. voor
dingen komen te staan, waarbij men vooruit niet zien
kan wat er moet gebeuren en die bij aanbesteding duur
zouden worden.
Spr. protesteert ernstig tegen een uitdrukking van een
van de leden alsof B. en W. maar voor de aardigheid
een 10.000.meer zouden vragen als waarvoor het
klaar kan. B. en W. geven ook liever 45.000.uit
dan 55.000.en als men dat niet wil aannemen, laat
men dan straks de wethouders wippen. Bezuiniging
acht spr. alleen mogelijk door b.v. enkele brandvrije
steenen kastjes, die men niet hoeft te maken, maar die
men nu hierbij kan krijgen, te laten vervallen en mis
schien zou men iets op het meubilair kunnen bezuinigen.
Er is straks bij interruptie gewezen op al het moois
in het Politiebureau en het overdreven meubilair, maar
wat daar -voor „overdreven" meubilair is, is particulier
eigendom, laat men dat niet vergeten.
Spr. wil thans eerst laten stemmen over het voorstel